| |
| |
| |
3
Het huis heette ‘De wilde heuvel’: dat stond op de witte pilaren van het inrij-hek te lezen. Ja, wat steekt er in een naam? De heuvel maakte zich wel kenbaar in een lichtelijk rijzende, blanke grintweg naar het huis. Maar dat lag daar zo heerlijk breed en wit, met uitgestrekte armen - het was eigenlijk een soort reusachtig uitgebreid pannekoekenhuisje, alsof de heks van Hans en Grietje een parvenue was geworden.
Terwijl Derk en Eva kwamen aanrijden lag het als gespoten suiker te pralen tussen de wijkende, doorzichtige boomsluiers, in een krans van groen gazon en kleurige borders vol tulpen en narcissen en sleutelbloemen en viooltjes. Wild was hier niets, zo te zien...
Derk liet de claxon loeien, alsof het hele suikeren huis, met alle brosse vensters, omver moest. Hij had weinig eerbied voor de wijde, landelijke stilte.
Als enig antwoord op zijn bruut lawaai gaapte boven het marsepeinen bordes de voordeur open, en er verscheen een lange, magere knecht.
De auto maakte een korte zwaai en stond dan stil.
‘Dag Kees!’ zei Derk tegen de magere knecht.
‘Middag, meneer,’ begroette Kees, ‘'frouw...’
Eva knikte.
‘Is er iemand thuis?’ informeerde Derk.
‘Meneer en mevrouw zitten achter, meneer,’ meldde Kees. ‘D'r is bezoek.’
‘Bezoek?’ herhaalde Derk, uit de wagen springend.
‘Ja, meneer. Mevrouw Germsen en de juffrouw, meneer.’
‘Godsammekrake,’ zei Eva's verloofde, onaangenaam getroffen. ‘Nou al, Kees?’
‘Ja, meneer,’ bevestigde Kees, met een snel beheerste glimp van verstandhouding in de ogen, ‘nou al, meneer.’
‘Kom, Eef!’ Ze werd uit de auto gehesen als een vreugdepakket. ‘Moet je je neus nog poeieren, of haren kammen, offe - hè?’
Eva ontkende.
Germsen, was dat niet het boosaardige stel, waarvoor zij zo lijden moest? - Een stalen spanning kalmeerde voor het ogen- | |
| |
blik alle onzelfverzekerdheid.
In een prachtige hal stond Derk stil: ‘Kees, zet jij de wagen weg?’
‘Ja, meneer.’
‘En laat een kamer in orde maken voor dit schattige meisje. Kees!’
‘Jewel, meneer.’
‘Dat is mijn verloofde, Kees. Juffrouw Blombergh.’
‘Juist, meneer; aangenaam, juffrouw.’
Misschien verbeeldde ze zich alleen maar, dat Kees knipoogde. Ze had geen gelegenheid, er de juiste aandacht aan te besteden, evenmin als aan het mahoniehouten trappehuis of aan de antieke klok. Derks arm omvatte haar: ‘Kom, lieverd.’ En over een prachtig Perzisch kleed traden ze af, een hoge deur door, een stille kamer in, met mollig tapijt en lentegroen-doorlichte ramen. - -
Ze liepen regelrecht naar het terras.
‘Dag, allemensen!’begroette Derk. En Eva bewonderde heus zijn argeloosheid; want het liet geen twijfel, of op dit moment ging het doek op. En waarover hadden alle-mensen gesproken? Eva's eerste indruk was, dat men verbaasd keek.
‘Gus, dag mevrouw,’ ging Derk voort. ‘Mia 'tje! Hm. Mag ik jullie mijn verloofde voorstellen? Eefje Blombergh.’
Derk en Eva bogen. Vier hoofden knikten chinezig terug.
‘Dit,’ vervolgde Derk, alsof hij z'n verloofde op een museum fuifde, ‘is Vader. Zesenvijftig, hoge bloeddruk, mag niet lachen van dokter.’
Dat deed hij dan ook niet. Er viel een stijve, glimlachende bleuheid over het gezelschap; alleen Pa van Hellenduyn hield zich aan de regels van zijn arts. ‘Zo,’ zei hij proevend. ‘Eva Blombergh...’ en schudde haar traag-nadrukkelijk de hand. ‘Dit is Mams!’ zei Derk. Z'n glimlach was een kort ogenblik zo warm, dat Eva de ontzettende scène in het bos vergat, terwijl ze de hand drukte van een slanke vrouw met 'n ouwelijk kindergezicht. Ze keek in de ogen van Sally.
‘Lieve kind,’ zei mevrouw van Hellenduyn, ‘ik heb al zoveel van je gehoord! Wat enig, dat je met Derk... - meegekomen bent. - Dit zijn onze buurtjes, Eva, mevrouw Germsen en haar dochter -’
‘Mia,’ zei de dochter zelf. En glimlachte met een zeker niet te onderschatten gezicht, matbleek, met volle lippen en heel licht groene ogen. Ze had rood haar van zo'n uitgesproken nuance, dat Eva de hand bijna boven de ogen moest houden,
| |
| |
om naar haar te kunnen kijken. Daarbij had ze de smetteloosblanke huid, welke mannen van Derks pigmentatie meestal stapel maken van verliefdheid, of volkomen afkerig.
En wie zou zeggen, dat hij niet eerst stapel was geweest? -
Terwijl Eva's verloofde stoelen aansleepte - twee naast elkaar; ze hoefde hem dus niet aan te kijken - en zijn moeder thee inschonk, ontging aan het onschuldig oog niet het blikkenspel van ma-en-dochter Germsen; er werd bewapend.
‘Suiker en melk, lieve kind?’ vroeg mevrouw van Hellenduyn.
‘Heel graag, mevrouw,’ zei Eva.
‘Woont u hier in de buurt?’ informeerde ma Germsen.
‘Onze Eefje woont in wereldser streken,’ antwoordde Derk voor haar, en legde met een glimlach zijn hand op die van Eva. ‘Hier zou het ons te stil zijn, wat jij, Eva?’
Ze zei ja, en natuurlijk, en heel inconsequent er vlak achteraan, dat 't buiten zo prachtig was. Mevrouw van Hellenduyn knikte stralend en haar man bromde iets. Het klonk niet onvriendelijk. Ze moesten toch, dacht Eva, ondanks verschil van humeur, wel allebei veel houden van Derk en Sally. Zelfs Eva persoonlijk, met haar vreselijke ervaring in het bos, moest beseffen, dat Derk een hartelijke vent was. Hoeveel meer dan de ouders!
Er viel even een stilte, die ze benutte om in haar thee te roeren en er voorzichtig van te proeven. Een vogel boven hun hoofden floot: zo'n ijl, snel kwetterend lachje. Eva voelde zich sentimenteel worden.
Wat had ze veel gemist;... niet de luxe van een dergelijk bestaan, en niet de fuiven, waarover zo vlot gepraat werd, maar de liefde van een moeder. Was dat niet in alle standen hetzelfde? Misschien zou haar vader wel anders zijn geweest, als de moeder was blijven leven. Maar tja, misschien zou tante Gien een totaal andere opvatting van dames en derzelver leven hebben gehad, als er in haar leven een beminde man was geweest. De Liefde, de liefde. En Eva zat daar, en speelde mee in een spel, waar ze eigenlijk niets in te maken had. Daar kan een mens met het grootste gemak tragisch van worden.
‘Gaat u veel uit?’ herbegon ma Germsen, en glimlachte met haar neus. Eva snapte, hoe 'n moeite het haar kostte, tegen een onverwachte verloofde te praten; want Eva moest zo ongeveer het koekoeks-ei in haar plannen geweest zijn.
‘Alleen 's avonds,’ zei Eva met een lachje, zo onschuldig en lief, als maar mogelijk was, als je in treurige overpeinzingen
| |
| |
gestoord wordt. Het was trouwens heerlijk om lief te zijn, nu ze zeker wist, dat het haar niet misstond, en tante Gien niet nabij was om haar keurend te bekijken, en te vermanen: ‘Doe gewóón, Eva!’
Toen ontspon zich een conversatie over feesten en fuiven en partijen en recepties, waaraan ze geen deel kon hebben.
Haar ogen zwierven naar de reusachtige, roze boeket, die tussen een jonge linde en een donkere spar stond te pralen: een ceresia in volle bloei. En opzij, achter de violen en primula's, stonden grote pollen groen blad met wit doorspikkeld: waren dat niet lelietjes der dalen? - -
Ja, toen was er tegen haar gepraat. Derk was aan het vertellen geweest... o, waar had ze haar hóófd?...
Derks ogen omhulden haar met zo'n stralende, verliefde plagerigheid, dat ze niets anders kòn dan blozen.
‘Gunst, wat schandelijk!’ zei Derks moeder, zonder de geringste aanleiding, voorzover bekend.
‘Biecht eens op!’ drong de vader aan. Eva moest hem er, zeker meer dan tante Gien, van verdenken, ook jong geweest te zijn. Maar ze kreeg de indruk, dat zij het nog moest worden. ‘Toen we een paar dagen geleden van een fuif kwamen,’ vertelde Derk grinnikend, ‘was ze ontzèttend slaperig. Hè, Eefje?!’
‘Ach, wat!’ zei Eva, vreselijk geschokt, en bloosde, zo mogelijk, nog dieper. Ze kon de herinnering aan de eerste kus niet van zich af zetten, en voelde zich grenzeloos beschaamd.
Het was een troost, dat ze de volgende dag om dezelfde tijd weer thuis zou zijn; al zou ze daar nog wat op te kluiven krijgen.
‘En toen heeft ze kans gezien, terwijl we door de stad reden, tegen mijn arm in te maffen!’
Was al het andere voorspel geweest, en ging het gordijn nu pas op voor de grote scène? In elk geval moest Eva meedoen. ‘Ik was ook zo dood-op!’ verontschuldigde ze zich. Ze stond gewoonweg in brand van het blozen, want wat was dat voor taal?... Ze zag zichzelf al onbeheerst liggen ronken tegen Derks arm. Waar dwaalde ze héén?...
- Doch opeens, als in een flits, snapte ze, waar Derk opaan stuurde. Haar hoofdhuid begon te prikken, alsof er een kemphanen-kuifje ontkiemde.
‘En ik moest dinsdag alweer zo vroeg op!... Dat moet je erbij vertellen, Derk!’ zei ze. ‘Ik maf maar niet tegen ieders schouder!’
| |
| |
Tot haar verbazing namen de ouders het allebei luchtig op. Zowel de vader als de moeder lachte, en haar verloofde zei: ‘Liefje, nou ontneem je me de hele romantiek!...
Mia was erg bleek geworden. En mevrouw Germsen zat heel hoog en recht op haar stoel.
‘Wanneer was die fuif dan?’ vroeg ze, vreselijk losjes.
‘Maandag, mevrouw,’ antwoordde Eva verlegen, en leunde tegen Derk aan. Hij prikte haar in de rug. ‘Ik houd niet van feestjes op maandag, want je kunt niet uitslapen, terwijl je nog niet helemaal gerestaureerd bent van de zondag.’
Hierover had ze langdurig en jaloers nagedacht, als ze 's nachts auto's hoorde rijden. Ze had teveel Engelse romannetjes gelezen, dat was het. De meisjes waren lief en knap en hadden ridders naast zich. Ze waren niet opgeschilderd en aangetooid op kosten van een beest-van-een-vent.
Overigens was Derk op dat ogenblik heel geschikt. Hij deed haar alleen maar teveel aan een vulkaan denken: als hij rommelde, zodat je vluchtte in doodsangst, dan was het 'n grapje. En als je vol vertrouwen naar boven klom en van het uitzicht wilde genieten, begon hij juist te werken. En aldoor was er de rookpluim om hem heen, die vuur verried. Hoe was het mogelijk, dat die knalrooie Mia -
‘Wat doet u voor werk, juffrouw - eh -?’ vroeg Mia, verkleurd en klankloos.
‘Ik ben privé-secretaresse,’ zei Eva. Was ze dat dan niet geweest? Maar waar maken de mensen zich in 's hemelsnaam zo druk over! Het is de meest affreuze baan, waaraan een jong meisje haar leven kan weggooien.
‘Dat lijkt me toch zulk aardig werk!’ bekende mevrouw Van Hellenduyn, met iets van eerbied in haar stem. ‘Ik heb er jaren geleden eens een film over gezien...’
‘O, 't kan heel interessant zijn,’ gaf Eva toe, en dacht aan de baas. Aan wie dacht ze niet? Als tante Gien haar had kunnen horen, zou ze dan ook hebben gelachen?
Ze zou Eva naar boven hebben gestuurd. ‘Ik kan niet met je in één kamer zitten.’ Dat was zo haar methode. En aangezien zij altijd in de kamer blééf zitten, suggereerde ze haar nicht om de trap op te sloffen en op de rand van haar bed over de dingen na te denken. Misschien zat ze er binnen vier en twintig uur wel weer, want zou tante Gien met een geblondeerde vrouw, met poeder op 't gezicht, in één kamer kunnen vertoeven? -
Als ze Eva in het bos had kunnen observeren, had Eva zelfs dat voor haar moeten verlaten. -
| |
| |
‘Wat zegt u, mevrouw?’ Germsen senior had weer van die rare neus-rimpeltjes tegen haar getrokken.
‘Dat ik zo verbaasd ben, Derk ditmaal met een blond meisje te zien.’
Eva vond dit irritant; de hemel mag raden, waarom. Er schoot peper in haar bloed. Eigenlijk verdiende die vrouw een afstraffing met een haarspeld of zoiets, overlegde Eva.
‘Hij had alle andere kleuren al gehad, hè?’ glimlachte ze.
Niet te geloven, hoe zacht een vrouw zich voelt, als ze blond haar heeft.
‘Misschien bent u wel de allerlaatste,’ bedacht Mia, nog niet weer op kleur.
‘Dat lijkt me heerlijk rustig,’ antwoordde Eva.
Maar toen wist ze zich ook werkelijk aan het eind van haar geestrijke conversatie. Ze voelde, dat ze tril-knieën kreeg, en benijdde de lijster, die ver-weg op een magnolia zat te wiegelen.
‘Lieve meid, geef jij de petit-fours even door?’ vroeg de gastvrouw. Petit-fours schenen bij de Van Hellenduyns voorkeur te genieten. Eva verbaasde zich in stilte, dat Derk zijn ouders zo prachtig had voorbereid. Dat was zeker ook de reden dat ze alles zo luchtig opnamen: ze begrepen, dat er niets van aan was.
Intussen had Mia een nieuwe bron aangeboord: of juffrouw Blombergh vanmiddag niet moest werken?
Nee.
Eva's fantasie draaide nog op volle toeren. De baas was voor een paar dagen op reis.
Men zegt algemeen, dat vrouwen weinig zakelijk zijn, en niet logisch kunnen denken. Maar als ze op wraak zinnen, - wat hebben ze dan opeens een zakelijke kijk op dingen! En wat kunnen ze dàn logisch denken!
‘Moest u niet mee?...’ informeerde Mia. Heel onschuldig.
‘Nee...’ zei Eva, op dezelfde manier. ‘Ik heb zo'n zin om met Derk mee te gaan...’ En ze leunde smeltend tegen hem aan. ‘We zien elkaar zo weinig,’ voegde ze erbij. Hoewel ze griezelde van zijn bloed-warme nabijheid, wist ze eensklaps glashelder, waarom vrouwen soms dingen doen, die niemand van hen zou verwachten.
En toen moest moe Germsen ineens opstaan en handen geven.
‘Blijft u toch nog even,’ drong mevrouw Van Hellenduyn aan, zich niet bewust, dat er een lichte slag geleverd was. ‘We
| |
| |
zien elkaar zo weinig! Ik was juist zo blij, weer eens een babbeltje met u te kunnen maken!’
Eva verbaasde zich, hoe dit kinderlijke vrouwtje de moeder kon zijn van Derk. Of zou het diabolisch element van de oude heer afkomstig zijn?
‘Nee, heus, lieve mevrouw,’ zei moe Germsen, en daarna had ze haast.
Maar ze was toch niet zó vlug, of Mia kon nog net een troefje uitspelen: ‘Lieve Eva, - ik mag toch wel Eva zeggen, nietwaar? we verschillen bijna niets in leeftijd, geloof ik -...’
Of de verloofden soms zin hadden, morgenavond op een klein fuifje bij haar te komen? Hè, toe nou! Het zou zo gezellig zijn!... En morgen was het zaterdag, daar kon Eva dus niets tegen hebben...
Tja, Derk had misschien toch niet zo'n kijk op de vrouwen, als hij zelf wel meende. Eva zei j-ja, en n-nee, en o-och... en blikte uit een ooghoekje naar Derk. Maar die glimlachte zo warm en lief terug! Ze had 'm tegen de schenen kunnen schoppen.
Toen antwoordde ze, dat ze te weinig tijd had, en met het oog op afspraken weer weg moest, de volgende morgen. Dat vonden ze allemaal gek, zelfs meneer Van Hellenduyn, zodat Eva begreep, een tactische fout begaan te hebben.
Maar ze was niet van plan, Derk langer te helpen, nu het doel was bereikt.
En toen was opeens Derks arm om haar hals, zodat ze zich moest beheersen om niet in elkaar te krimpen, en kippevel kreeg op haar nek.
‘Onzin,’ zei Derk rad. ‘Je zegt alles af, hoor Eefje! En je blijft dit weekend bij me!’
‘Maar ik zie geen kans, om de boel nog af te zeggen!’ antwoordde ze verlamd. Was hij nou gek geworden??
‘Dan telegraferen we morgen wel,’ besloot Derk tevreden. ‘Maar je blijft hier, en morgenavond gaan we fijn samen naar Mia'tje.’
Zóiets intrigants - hij leek zelf wel een vrouw!
En daar bleef het bij.
‘Heerlijk!’ zei mevrouw Van Hellenduyn. Eva verdacht haar ervan, uit pure verstrooidheid maar wat te zeggen. Doch toen de dames Germsen weg waren, greep Derk Eva's hand, nog voordat ze begonnen was met vuurspuwen, en trok haar mee, in draf twee trappen op, dwars door het onbekende huis, tot ze stilstonden in een zolderkamertje.
| |
| |
Het was er rommelig en stoffig. Achter een stapel oude schriften vandaan haalde Derk een verrekijker, die niet stoffig was, en geheel klaar voor gebruik.
Hij schoof met een handige beweging de sluik-hangende vitrage opzij, en mompelde opgewonden: ‘Nou es kijken, of ze huilen of kibbelen!’
Want dit was Derks controle-hoekje. En al was het een kinderachtige liefhebberij, - het ontroerde Eva toch een klein beetje, want hij leek eensklaps in haar ogen een heel kleine jongen, die Indiaantje speelde.
Ze konden beide Germsens naast elkaar het domein af zien wandelen; twee lelijke elementen in het tere palet van de lentetuin. Moe wiegelde een beetje van stuurboord naar bakboord, en zette vaart op met een zwengelende arm. Mia liep er spits en nuffig naast en zwikte over een kei. Ze struikelde haast.
‘Lekker,’ zei Derk kleinzielig. ‘En die wou met mij trouwen!...’ Alsof dat iets met zwikken en struikelen te maken had.
Eva mocht ook de kijker gebruiken. Maar die was warm van Derks handen en voorhoofd, wat haar op een akelige manier aan zijn kussen herinnerde. -
‘Zie je wel,’ onderwees Derk, als de chauffeur van een sightseeing-car, ‘hoe 'n prachtig gezicht je hier vandaan op ze hebt?’
Alsof er geen appelbomen en seringen bloeiden, die onmiskenbaar prachtiger gezicht opleverden. ‘En merk je wel, dat ze kibbelen?’
Ze liepen druk te praten. Mia zei telkens iets opzij, snibbig. En moe zei zonder ophouden on-vrolijke dingen. Dat zag je aan beider profielen.
‘Ze rouwen,’ concludeerde Derk triomfantelijk. ‘De magere om dit charmante lichaam; naar m'n ziel heeft ze nooit geïnformeerd. ’
‘Zou ik ook niet doen,’ gooide Eva ertussen, propvol verbittering.
‘En die dikke,’ ging hij onverstoord verder, ‘om het goud.’
‘A propos,’ zei Eva. ‘Ik krijg dus nog zes honderd gulden van je, als ik voor die fuif moet blijven.’
Dat scheen hem toch een beetje koud op het lijf te vallen. Hij knipte met de ogen en scheen een moment geschrokken.
‘Kan ik geen knipkaart bij je nemen?’ vroeg hij. ‘Zo'n soort abonnement? Dat is altijd veel billijker.’
| |
| |
‘'k Verhuur me nog liever als grafsteen,’ zei Eva. Daar moest hij om grinniken.
Met haar ogen op de heerlijke tuin beneden hen gericht, vertelde ze hem zo indrukwekkend mogelijk, dat ze de volgende ochtend, zoals ze afgesproken hadden, weer wenste te gaan. Derk bleef er uiterst koel onder. En Mia dan? - Nou ja, Eva gaf hem de raad, haar op te bellen, dat zijn verloofde ziek was geworden.
‘Waarom wou je me eigenlijk hier houden?’ vroeg ze.
‘Omdat je zo'n onwillig gezicht zette,’ zei hij een beetje stug. ‘En daar deed je de hele boel mee te niet, Eva! Trouwens - als mijn ouders je aardig vinden, dan kun je niet zomaar uitknijpen, dat moet toch wel binnen je bevattingsvermogen liggen.’
‘Ik knijp er tòch uit!’ zei Eva.
Derk schudde langzaam, met een brede grijns, het hoofd. Hij zuchtte en sloeg een arm om haar middel en trok haar naar zich toe. ‘Laat oom je een kus geven. Wat heb je me pràchtig geholpen!’
‘Laat oom niet het hart hebben, dat'ie met z'n snater aan me raakt,’ zei Eva scherp. ‘Wil je even beseffen, dat ik geen avondjapon heb? En geen schoenen? En geen avondmantel? En geen sieraden? Ik ga morgenochtend weg.’
Toen werd hij heel ernstig. Hij zag haar aan met wijdopen, treurige ogen, en zonk op een stoeltje neer, en bleef daar zitten hoofdschudden. Eerst dacht ze, dat 't een mop was, en zette zich schrap. Maar hij bleef haar aankijken, met die rampzalige blik, en zuchtte tenslotte: ‘'t Lijkt wel, of je de pest aan me hebt, Eef!’
‘Dat heb ik ook,’ gaf ze grif toe. ‘Je hebt me vanmiddag gedwongen tot iets, wat ik nog nooit gedaan heb. Je bent een ordinaire, platte vent.’
‘Bedoel je - in 't bos?’ informeerde hij timide.
‘Ja,’ beaamde ze ferm.
Hij trok zijn wenkbrauwen op, half verontschuldiging, half zelfbeklag, en zei niks.
‘Ik heb niet bedoeld, mijn geld te verdienen met dit spel hier,’ zei Eva nog. ‘Sally vroeg me om te helpen, en natuurlijk deed ik het toen.’
‘Dan kun je ook best wat goedkoper zijn, voor 't vervolg,’ vond Derk praktisch.
‘Maar ik ga morgenochtend vroeg weg,’ voltooide Eva. En met die apotheose wendde ze zich tot de deur van het zolder- | |
| |
kamertje.
Derk sprong op. ‘Eef! Eefje... Eva!’ - Hij was al naast haar en legde een hand op haar schouder.
‘Los,’ snauwde ze.
Hij nam de hand weg. Er was even een glinstering in zijn ogen, en zo'n gekke trek om zijn mond, alsof hij weer zou gaan schateren. Maar nee, hij bleef voorlopig héél treurig.
‘Je móét me helpen, Eef!’ zei hij dringend. ‘Al is het dan om Sally... Help me alsjebliéft! Ik kan het alleen niet redden, en ik kan morgen niet weer met een andere verloofde komen aanzetten. Kom, Eef, wees sportief. Ik zal je niets in de weg leggen. Maar help me, help me alsjeblieft!!’
Dat maakte haar natuurlijk zwak.
‘Ik heb geen kleren,’ begon ze weer.
‘Krijg je.’ Hij stapte over alles heen. Zij was toch wel van gewicht, en dat was een weelderige ervaring. ‘Je mag alles hebben en houden.’
‘Dat wil ik niet eens.’ Hij gaf haar nieuwe inspiratie. ‘Ik kom niet uit kringen, waar zulke dingen bruikbaar zijn, Derk.’
Ach. God, als hij maar niet zo allervriendelijkst had gelachen. Ze kon niets tegen hem hebben, als hij zo kameraadschappelijk deed.
Hij zei, en omhulde haar met een stralende blik: ‘Niet om het een of ander, maar ik mag je verdomd graag. Je bent zo lekker eerlijk!’
Zij eerlijk! Eva, waar langzamerhand niets meer echt aan was. ‘Hm,’ zei ze, sprakeloos.
Derk dook met zijn gezicht in een grote gele zakdoek, en kwam er na enig neussnuiten nogal rood uit tevoorschijn. Maar Eva kon niet met zekerheid vaststellen, dat hij had gelachen.
‘Laten we het samen als vrienden behandelen,’ stelde hij voor. ‘Help je me dan, Eef? Ik zal ervoor zorgen, dat je naam geen schade lijdt. Nou?’
Tja, als ze naar huis ging, zou de bom barsten. Ze zag zo gauw nog geen terugweg. Uitstel was haar niet onwelkom. Ze was veel te ver gegaan, om nu met enthousiasme terug te keren. Maar - om met tante Gien te spreken - waar moest het naar toe?
Goed, ze zou nog twee dagen blijven. Maar dan moest ze dus kleren hebben, en ze moesten tante Gien berichten, dat Eva nog niet thuis kon komen, en Derk moest haar gewoon als kameraad behandelen, als er niemand bij was, en - en - en
| |
| |
enfin, ze zette alles in vakken, en haar verloofde was héél tam. Ze kwamen doodbedaard samen beneden. Derk leek achteraf heus wat suf. In de nabijheid van zijn moeder kon dat niet lang duren.
‘Lieverd!’ zei hij, en kuste haar, dat het klonk, ‘hier heb jij die kus, die Eefje niet meer wou hebben.’
Ze ging op zijn schoot zitten en stopte hem meisjesachtig een koekje tussen de lippen. ‘Jongelief,’ vroeg ze, ‘waarom jokte je straks tegen Mia, dat je maandag in de stad was?’
‘O, lieverd, dat is een groot geheim,’ antwoordde hij. ‘Mia is een vrouw, weet je; en die probeert iets te weten te komen.’
‘Gunst, wat schandelijk,’ zei mevrouw Van Hellenduyn.
‘Denk erom,’ vermaande haar zoon, ‘dat ik maandag en dinsdag in de stad was! Hè, Eva?’
‘O, hé, dat is waar ook,’ zei de gastvrouw, opstaande: ‘ik moet nog de beddelakens uitleggen, voor Eva...’ en ze trippelde weg, naar binnen. Eva vroeg zich af, of ze alleen maar van de hak op de tak sprong. In haar gedachten was een vreemde flits van schrik gedrongen. Ze keek naar haar verloofde, die ze vijf uren tevoren nog niet kende, en voelde zich bitter eenzaam. Het was teveel voor haar kantoor-hart.
Eva vroeg hem, met de ogen op de grond, wat zijn ouders wisten van hun overeenkomst. En hij vertelde grif, dat dat niemand aanging; hij had ze alleen maar getelefoneerd, dat hij het meisje mee naar huis bracht, waar hij heel veel van hield, sedert enige tijd. Het was toevallig een vriendinnetje van Sally... Ze hadden elkaar bij haar ontmoet...
Eva zat verlamd. Hij had gelogen tegen zijn ouders. Was er dan geen eind aan de problemen?
In de kamer achter het bordes hoorden ze meneer Van Hellenduyn opbellen en lachen. Hoe kon iemand nog làchen? Een zoon, die zijn ouders beloog; en zij, die zich gedroeg als een ('t woord was van tante Gien, in haar heftigste buien, als ze niet meer van ‘meid’ kon zeggen) lellebel. Eva zou geen ogenblik meer vrij zijn in de nabijheid van Derks vader en moeder.
‘Wat ontzettend!...’ zei ze mat.
Derk keek haar heel ernstig aan. ‘Ik vind het zelf ook verdomd,’ antwoordde hij bleekjes. ‘Als vader niet -’ zijn ogen gingen schichtig langs de openstaande ramen en deuren. En fluisterend ging hij voort: ‘'t Is allemaal om hèm!’
Er was onmiskenbaar verbittering in die woorden.
‘Je hebt me reuze geholpen, Eva. Wil je proberen, nog even voort te gaan?’
| |
| |
Ach, dan was hij opeens weer zo'n gewoon mens, lang niet onkwetsbaar; en ze capituleerde direct. ‘Natuurlijk!’ zei ze. Dan maar liegen. Als 't niet voor hem was, was 't wel voor Sally.
Derk omhulde haar met zijn fluwelen blik. ‘Dank je wel,’ zei hij teder. En liet zich langzaam, met de hakken om de onderste lat, als een veer in een vouwstoeltje zakken.
Ergens door een open raam bulderde eensklaps de stem van pa van Hellenduyn: ‘Dèrk!’
‘Hallo!’ zei Derk onnozel.
‘Laat die kunstemakerij! Op een dag bréékt die lat, verdomme! En verbeeld je, dat er eens iets met je gebeurde!’
Sprak daar het vaderlijk hart?
|
|