Het tafelspel bij de rederijkers (2 delen)
(1988-1989)–P. Lammens-Pikhaus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Karakteristiek van het tafelspelA. Kenmerken van het tafelspel op basis van 88 spelen met genreaanduiding ‘tafelspel’1. De tafelDe meest eenvoudige definitie van het tafelspel vinden we in het MNW VIII, 33: ‘Eene vertooning aan tafel, ook tot vermaak van gasten’. Daar wordt ook Kiliaens Latijnse vertaling, ‘ludi convivales, oblectamentum convivale, fabula convivalis’Ga naar voetnoot(1), de Franse vertaling van Plantijn, ‘une farce etc. qu'on joue à table’, en de uitdrukking ‘(dare) fabulam in mensa’ vermeld. Deze zo vanzelfsprekende vaststelling vinden we terug in vrijwel alle definities. Zo vermeldt ook het WNT XVI, 775 tafelspel in de betekenis van ‘klein toneelstuk, gewoonlijk van vroolijken aard, bestemd om aan de eettafel van een vorstelijk persoon, of onder of aan het einde van een feestmaal te worden opgevoerd’. Worp heeft het over ‘kleine stukjes die tijdens den maaltijd gespeeld worden...’ en Te Winkel over ‘stukjes gespeeld “voor mijns heren tafel”, onder het eten dus’Ga naar voetnoot(2). Schotel is de mening toegedaan dat de ‘dramatische voorstellingen, tafel- of kamerspelen geheeten,...hetzij door rederijkers of door de gasten zelve, na afloop van den maaltijd werden uitgevoerd’Ga naar voetnoot(3). Dat het hier inderdaad gaat om spelen bij een maaltijd om de tafel gespeeld, blijkt enerzijds uit een aantal commentaren van tijdgenoten en anderzijds uit de teksten van de spelen zelf. P.C. Hooft beschouwt het in zijn Schick van de dichtschool In Liefd Bloeyende (1613) als taak van de ‘taelman’ ‘de taefelspelen op de maeltijden (te) besorghen’Ga naar voetnoot(4) en een passus uit J. Cats’ Ouderdom en Buyten-leven. Het tweede deel. Behelsende een beschryving van het Buyten-levenGa naar voetnoot(5) laat vermoeden dat tafelspelen bij feeste- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijke gelegenheden te midden van de gasten rondom de tafel werden opgevoerd. Een nog overtuigender en belangrijker argument om het tafelspel inderdaad te karakteriseren als een spel aan/om de tafel, levert het gedicht van Jan van der Noot ‘De vrijagie ende het houwelyck van Messer Luciaen dela Noce, Edelman Romeyn, ende Iuffrou Magdalene van Rinchorst. Edel dochter in Brabant, gheschiet int Iaer. 563....’ in Het Bosken opgenomenGa naar voetnoot(6). Daarin beschrijft hij de kennismaking, hofmakerij, het huwelijksaanzoek en de feestelijke bruiloft van een 6deeeuws bruidspaar. Dit alles echter blijkt volgens W.A.P. Smit zo typisch naar de gebruiken der 16de eeuw getekend, dat we mogen veronderstellen dat Van der Noot hier zijn eigen ‘vrijagie en houwelyck’ beschrijft met Cecilia de Billihe op zondag 18 april 1563 te LeuvenGa naar voetnoot(7). Van uitzonderlijk belang voor ons is de beschrijving van het tafelspel dat bij deze gelegenheid werd opgevoerd: En op dat oock elcx vreucht soudé vermeeren,
Speeldemen daer seer Rheroryckelyck
Een tafelspel voor de vrouwen en Heeren;
Bewijsendé daer mé practyckelyck,
Hoe goet dat sijn tusschen man en vrouwe,
Ghestadicheyt, liefde, goet ende eendracht,
En den voorspoet die daer comen souwe,
Hebben sy daer figuerlyck voorts gebracht.
T'weede gherechte was alreé op ghenomen,
En het bancket hadde langhe ghestaen,
Dus sijn sy om op te nemen ghecomen,
Op dat d'ionck volck dansen sou moghen gaen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als die tafels nv al verschouen waren,
Waren terstont die spelieden ghereet,
Ieghelijck gonck syn conste openbaren,
In de ruymé salette lanck en breetGa naar voetnoot(8).
Uit deze passus blijkt voldoende dat het tafelspel gedurende de maaltijd of op het einde ervan werd opgevoerdGa naar voetnoot(9). In een aantal teksten wordt dit reeds van bij het begin duidelijk. Zo vinden we op de titelpagina van het tafelspel van een Clerc, Huys-man, Soldaet (115) de aanduiding: ‘Ghecelebreert tot Monster / by vier School-kinderen over de Tafel van sijn Excellentie des hoochgeboren Vorst ende Heere Graef Mauritius van Nassou...op den xj. Junij Anno 1589’Ga naar voetnoot(10) en bij het tafelspel van Philosophische Scientie (59): ‘Gespeelt inden jaere 1600: Bij de Witte Acoleijen van Leijden op St. Jacob over de maeltijt van de Schepenen inde Stadtsdoelen’Ga naar voetnoot(11). Dikwijls maken de acteurs zelf melding van de tafel waaromheen zij spelen. In De Beke (4), een tafelspel van Cornelis Everaert, zegt Jonsteghe Affexcie tot haar man Cleen Vermueghen: ‘Laet ons hem draeghen / wat ghebacx // Lieuelic diendende te zynder tafelen’ en in Hoedeken van Marye (5) van dezelfde auteur, roept Zinnelicheyt uit: ‘Mochtic eten dryncken / ende daer naer boorghen // Ic zate wel by’Ga naar voetnoot(12). Duidelijker nog is de repliek van Duechdelijck in-gheven op de woorden van de sot Gouweloos Uutslach (76): ‘Dit gheselschap hadde lieuer zijn gelt were // Dan ouer Tafel te hooren sulck gheluyt’Ga naar voetnoot(13) of het antwoord van Buijcsken Selden Sat in Al Hoy (60) tot zijn medespelers: ‘Zedt ghelt en schoon lief op tafel en eetter ijet af // Tsijn al presenten van cleender weer- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den’Ga naar voetnoot(14). Slechts in 10 van de 88 zestiende-eeuwse basis-tafelspelen komt het woord ‘tafel’ voor in de betekenis van ‘tafel waaromheen de gasten plaats genomen hebben’. Hoewel dus slechts 11,5% van de tafelspelen een expliciete verwijzing bevat naar de tafelGa naar voetnoot(15), vinden we toch in 22,5% van de stukken allerlei allusies op spijzen en gerechten, een maaltijd of een disGa naar voetnoot(16). Deze impliciete toespelingen op een rond de dis geschaard gezelschap bezitten ons inziens dezelfde, zo niet grotere bewijskracht dat het tafelspel zijn naam niet gestolen heeft. De kuiper uit een tafelspel van Een Kuijper ende drie Herders (26) begroet het gezelschap als volgt: ‘godt segen u mijn heeren ist hier maeltijt’Ga naar voetnoot(17). Met dezelfde woorden doen de personages van een tafelspel van Logen ende Waerheijt (30) hun intrede. Waerheijt biedt zelfs zijn excuus aan: ‘holla mijn heeren dits qualick gepast / ick meenden de maeltyt lange was gedaan’Ga naar voetnoot(18) De sot Goet Geselschap deelt enthousiast mee aan zijn marot Sot Geclap (40): ‘Nv ist myn lieff dat wy hier quaemen // want ick heb met v in lange niet geteert’Ga naar voetnoot(19). Een gelijkaardige uitspraak doet de kramer die vrijsters te koop aanbiedt (111): ‘Laet sien: ho/ho/ic sal hier de kost wel krijgen’Ga naar voetnoot(20) en ook Grooten Honger en Goeden Appetijt uit het gelijknamige tafelspel (33) besluiten naar een rederijkersfeest te gaan, want zij ‘sullen daer noch eeten gebraeden bouten’Ga naar voetnoot(21). De personages van een tafelspel zijn het niet altijd eens met elkaars aanwezigheid op het feest en verwijten elkaar ongewenst te komen ‘ter maeltijt van dese edele heeren koene’Ga naar voetnoot(22). Soms twisten ze een poosje om uit te maken wie de gastheer en het gezelschap zal groeten zoals Blijden Will en Sotte Cout (109): Blij.
Mer tware best dat wy vermaen deden
Dese eerbare Heeren alhier voor ooghen
Te doen een groetenisse...
Sot.
t'Jan doeget selve ick en ben geen Taelman/
Tis schande dat ghy my dus vercleent
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sy sullent wel eten al heb ickt niet gheseent
Mijn benedictie die valt hen te flaeu
Ick had liever in mijn hant een bout van een Paeu/
Dan mijn hand over de spijs gheslegen. Dus segentet selfGa naar voetnoot(23).
Dat het tafelspel ook kon worden opgevoerd als intermezzo tussen de verschillende gangen van een feestmaaltijd of voor de maaltijd, wordt treffend geïllustreerd door het gesprek tussen Goet Jonstich Hart en Simpel Verstant (43). Op het voorstel Gods lof te zingen kan Goet Jonstich Hart niet ingaan want: het sou te lange rysen
Voor leeken en wijsen // die hier sijn geseeten
tsou haer verdrieten dat moechdy wel weeten
want sij souden wat eeten hadden wij gedaen
dus dunct mij best dat wij nu gaenGa naar voetnoot(24)
In een tiental tafelspelen (11,5%) vinden we enkel allusies op bier, wijn, drinken en dergelijkeGa naar voetnoot(25). Bij deze spelen hebben we geen of veel minder zekerheid dat zij aan tafel werden opgevoerd. Een glas wijn of bier kan bij elke gelegenheid, los van een maaltijd, worden geschonkenGa naar voetnoot(26). Toch blijkt uit de context dat ook deze spelen werden opgevoerd voor een feestend gezelschap. In het tafelspel van Jaep Seldenthuys (93) stelt de boer Jasper Goet-bloet zijn medespeler, de schipper, allerlei vragen omtrent zijn bezigheden en afkomst: ‘Leven u ouders noch? segt hier in 't gemeyn ras? // Soo sal u een reyn glas / in u huys zijn geschoncken’Ga naar voetnoot(27) en vooraleer Droncken Tenoer het ‘sotte mandaet’ (v.93) voorleest waardoor de bruidegom gebannen wordt uit de ‘congregatie’ (v. 220) van ‘de ongehuwde doordraaiers’Ga naar voetnoot(28), zegt hij tot de sot: ‘Ghy moet eerst dincken boertelick weesen // soo sal ickt leesen voor al dees lien’Ga naar voetnoot(29). Een andere sot spoort zijn marot aan (92): Wilt v verstouten en segt over luyt
Godt groet t'geselschap en oock na die bruyt
En weest doch niet ruyt mijn lieve smulleken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zo sullen wy drincken wt dat groote pulleken
Tis een goet lulleken om wt te suypenGa naar voetnoot(30)
We beschikken dus in 34% van de zestiende-eeuwse, hier in het onderzoek betrokken 88 tafelspelen, over specifieke verwijzingen, hetzij naar de tafel, hetzij naar de spijzen of gerechten die de gasten voorgeschoteld kregen. In 11,5% van die spelen treffen we enkel verwijzingen aan naar dranken en in 48 spelen of 54,5% komen zelfs geen allusies van die aard voor. Naar alle waarschijnlijkheid zijn ook deze spelen op dezelfde wijze opgevoerd. Hoe belangrijk de expliciete verwijzingen naar de tafel of de gerechten op zichzelf ook zijn, toch moeten ze steeds gezien worden in combinatie met andere criteria zoals de aan- of afwezigheid van toespelingen op het publiek. Aangezien in 98% van de zestiende-eeuwse tafelspelen, ook allusies voorkomen op een feestend gezelschapGa naar voetnoot(31), durven wij veronderstellen dat zij inderdaad rondom de feestdis werden vertoond. Het is onder andere dit aspect dat ons toelaat een eerste onderscheid te maken tussen het tafelspel en de klucht: Een tafelspel werd - in tegenstelling met de mysterie- en mirakelspelen, de abele spelen, de sotternieën en de moraliteiten - niet in open lucht op de markt voor het volk vertoond, maar binnenshuis in gesloten gezelschap, ‘voor mijns heren tafel’ d.w.z. tijdens vorstelijke en later ook tijdens niet-vorstelijke maaltijden en wel vooral op vastenavond of driekoningenavondGa naar voetnoot(32). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. De gelegenheidHet tafelspel werd opgevoerd bij bepaalde gelegenheden. Dit belangrijke kenmerk van het genre ontbreekt in geen enkele van de reeds gegeven definities. ‘Het tafelspel is een gelegenheidsstukje. Welke gelegenheid komt er minder op aan. Oorspronkelijk wellicht en ook later doorgaans een maaltijd’Ga naar voetnoot(33). De gelegenheden die vroegere definities | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het meest vermelden, zijn: vastenavond, driekoningenavond of bruiloftenGa naar voetnoot(34). Misschien ligt de verklaring hiervan in de oorsprong van het tafelspel: Wij kunnen namelijk opmerken, dat de sprekers ook gewoon waren op vastenavond voor mijns heeren tafel te spreken, evenals op driekoningenavond, en dat die tafelspeelkens dus aanvankelijk aansloten bij de vastenavond- en driekoningengrappen, die men ook hier, evengoed als elders, reeds van ouds gaame uitvoerde, en die in Duitschland zelfs eene geheele literatuur van niet minder dan 150 ‘Fastnachtspiele’ hebben doen ontstaan. Deze vastenavondkluchten zouden van de straat of de taveerne naar het hertooglijk hof zijn overgebracht, en daar de naam van tafelspeelkens hebben gekregenGa naar voetnoot(35). Tot zover de literair-historici. Maar wat vermelden de eigentijdse bronnen met betrekking tot de verschillende aanleidingen tot het opvoeren van tafelspelen? Dat we in de archiefstukken en stadsrekeningen vooral van vastenavondvieringen talrijke aanduidingen vinden, ligt voor de hand, aangezien op ‘Groot-vastenavonddag...gewoonlijk door de Gezellen esbattementen ten stadhuize of ter markt [werden] vertoond waervoor de spelers van wege de schepenen, eenige kannen wijns genoten’Ga naar voetnoot(36). Reeds in de XVde eeuw maken de posten van verschillende stadsrekeningen, onder andere die van Tielt, hiervan gewag. Zo werd in 1402 een bedrag van 3 pond 18 schellingen Parisis verteerd door de baljuw, schout, schepenen en de ‘ghesellen, die gespeelt hadden Grootvastenavonde, up Halle, anno XIIIIC ende twee’Ga naar voetnoot(37). Dergelijke algemene vermeldingen van beloningen voor ‘ghenoughelicheyt’, bedreven op vastenavond ‘voor den Heere, Wet, ende allen andren, die 't | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zien wilden’ of uitkeringen aan de ‘Ghesellen vander stede, die Vastenavonde speelden diversche abatementen’ zijn legio in de verschillende stadsrekeningen en vinden we ook in de XVIde eeuw terugGa naar voetnoot(38). Het heeft ons inziens weinig zin ze alle in extenso mee te delen, vooreerst omdat vaak dezelfde inschrijvingen terugkeren, zonder ons evenwel iets nieuws bij te brengenGa naar voetnoot(39), maar ook omdat in dergelijke posten gewoonlijk niet gespecificeerd wordt om welke spelsoort het eigenlijk gaat. Het komt er voor de stadsklerk inderdaad minder op aan of er een tafelspel, klucht of spel van zinne werd vertoond - hij gebruikt doorgaans slechts de algemene benaming spel of esbattement - dan dat er een verantwoording kan gegeven worden van de stedelijke uitgavenGa naar voetnoot(40). Toch hebben sommige stadsklerken zich blijkbaar ook de moeite getroost hetzij de spelsoort, hetzij de omstandigheden waarin bepaalde spelen werden vertoond, te vermelden, waardoor deze posten uiteraard voor ons interessante gegevens bevatten. Uit de stadsrekeningen van Mechelen citeert Van Autenboer enkele inschrijvingen die betrekking hebben op het kiezen of beter vieren van de koning op vastenavondGa naar voetnoot(41). In 1513 bijvoorbeeld, kregen ‘de ghesellen van der lisbloemen’ enkele stuivers tot ‘hulp van haerder coninckfeesten’ en in 1520 werden zij bedacht met een bedrag van 10 stuivers ‘voor harer co- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ninckfeeste te vastelavont’Ga naar voetnoot(42). Werden bij deze koningsfeesten tafelspelen opgevoerd? Belangrijk is wel dat ‘wie aldus tot koning werd uitgeroepen...in ruil voor de eer die hem te beurt viel, zijn kamergenoten op een feestmaal [moest] vergasten’Ga naar voetnoot(43) en dat het tafelspel vrijwel altijd bij een maaltijd werd opgevoerd. Deze coïncidentie kan aanleiding geven tot allerlei hypothesen over de aard van het bij het koningsfeest gespeelde spel, doch dit feit alleen waarborgt niet dat het hier inderdaad om een tafelspel ging. Meer zekerheid hebben we over het spel dat door de Peoenebroeders ter gelegenheid van het feest van Lichtmis in 1591, 1597, 1599, 1617 en 1618 werd opgevoerd. Dat het hier telkens gaat om tafelspelen blijkt niet alleen uit de omstandigheden waarin ze werden vertoond, gedurende de maaltijd van wethouders en magistraten, maar vooral uit het feit dat de stadsklerk expliciet spreekt van ‘seker battement oft tafelspel’ of gewoon van ‘een taefelspel’Ga naar voetnoot(44). Een andere gelegenheid voor het vertonen van tafelspelen, welke regelmatig in de stadsrekeningen opduikt, is het ‘vermaken van de wet’ of het installeren van het nieuwe schepencollege. Zo vermeldt Iansen in de stadsrekeningen van Oudenaarde een post: ‘Betaelt Andries devenyn ende Adriaen de temmerman met huere metghezellen van dat zy speelden een tafelspel up den dach als men scepenen ver- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maecte 3 p.p.’Ga naar voetnoot(45) en in de stadsrekeningen van Kaprijke van 1504-1505, nr. 33 O64, fol. 3v treffen we aan: ‘Item gheschoncken her Jacop Moens ende her Cornelis Moerinc midsgaders meer andere jonghers ende ghesellen vander rethorycque de welke speelden een spel ende bedreven ghenouchte ter jegenwoordicheit van mijnen heeren den commissarissen ten daghe alsmen laetsleden de wet vermaecte, vi lb. p.’Ga naar voetnoot(46). Naast de stadsrekeningen beschikken we ook over enkele ordonnanties en rekeningen van rederijkerskamers die eveneens interessante gegevens in verband met de spelsoort en de gelegenheden vermelden. Zo wijst een ordonnantie van de ‘Goudtbloemen’ opgesteld op 28 augustus 1529, de nieuwe deken op zijn plicht ‘eenen inventaris over te leveren van alle alsulcken spelen van sinne, estabetementen en tafelspelen als hen doude deken leveren sal tot spel met synen name ende alle alle (sic) alsulcke spelen als hy binnen synen jare daertoe vercreghen sal’Ga naar voetnoot(47). Uit een post in rekeningen van de Olijftack van 1617 tot 1619 blijkt dat de rederijkers zelf doorgaans meer nauwkeurigheid aan de dag legden bij het inschrijven van de spelsoort. Op 10 december 1617 werd de Olijftack door de Goudbloem met ‘den wijn’ vereerd en op 11 december lezen we ‘Doen onse personnagen die van de Goudblom vereerden met een tafel spel, de voors. onse personnagen hebben op de Camer verteert 57 st.’Ga naar voetnoot(48). Op 17 februari 1618 vinden we de inschrijving ‘voor 3 potten wijn en voor andere cleijnnicheijt tot het vastenavont spel 5.8’ en 7 dagen later: ‘Aen Mr. Hans van den Briel, voor 3 speellieden voor 2 daegen tot het vastenavondt spel voor tleemien (lenen) van de mascars (masker) tronie, betaelt 9gl.’Ga naar voetnoot(49). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naast vastenavond en Driekoningen, Lichtmis of het installeren van een nieuw schepencollege, geven ook bruiloften aanleiding tot het vertonen van tafelspelen. Aangezien deze huwelijksfeesten doorgaans een privé-karakter dragen, worden zij vrijwel nooit vermeld in officiële bescheiden. Wel vinden we aanduidingen van opvoeringen ten huize van kamerleden in ordonnanties en rekeningen van de rederijkerskamers zelf. In 1623 vermeldt de Olijftack in zijn rekening ‘aengaende den wtgheeff’: ‘Item betaelt over diversche oncosten gehadt inde spelen gespeelt opde Camer als ten huyse vanden Heere Hooftman, opde feeste van thouwelyck van syne dochter, tsaemen de somme van gs. 20.17’Ga naar voetnoot(50). In een ordonnantie van de rederijkers van de Nardusbloem van de stad Goes wordt in 1577 onder het lemma ‘Van Bruyloften’ de voorwaarden voor het laten opvoeren van bruiloftsspelen gegeven: ‘Ende indyen den bruydegom een spel te zynder feesten begeert, dat zal hy doen drye weecken voor zijnen troudagh. Des zal hy de Camere geven tot Reparatie van 't rolleeren xij grooten, ende smaendaghs tot Recreatie van den geselschap een schootel spijse daer hij zijne eere mede wil bewaren. Ende twee poertkannen wijns’Ga naar voetnoot(51). In een enkel geval komt een bruiloftsspel toch in officiële documenten terecht: voor de bruiloft van Jan de Fuytere, waarvan de inhoud de censor librorum verdacht leek en om welke reden verschillende personen verhoord werden voor de procureur-generaalGa naar voetnoot(52). Dank zij deze verhoren zijn we goed ingelicht over de plaats en de gang van zaken bij een dergelijk bruiloftsspel. Er werd gespeeld ‘ten huyse vander weduwen fuyters’Ga naar voetnoot(53). Eén van de gasten, procureur Willem Borchgreve getuigt: ‘hoe dat hy jnde bruylofft js geweest van Jan de fuytere contrerolleur vanden wercken van zynder mat omtrent een maent geleden ombegrepen vanden justen tyde wesende alsoe wel jndachtich dat daer ouer tafel twee Rethoryck spelen wordden gespelt...’ (Bijlage XVI, 3-6). Hij licht ons zelfs in over de positie van de gasten en van de spelers: ‘dat soe hy metten rugge sat ten spelders wert ende metten aensichte ter bruy werts soe en heeft hy oyck soe nauwe gheen gade geslagen wy de persoonen waeren die tselue spel speelden...’ (Bijlage XVI, 20-23). Uit de woorden van de broer van de bruidegom Leon de Fuytere kunnen we af- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leiden dat het spel 's avonds werd vertoond. Hij vertelt hoe hij op de kamer van Den Boeck een zeer vermakelijk battement zag spelen en dat hij ‘opten dach smorgens als zyns deponents broedere houwde...js gegaen by die voirs personnagien op dat zy des auonts tvoirs spel souden coemen spelen jnde bruijloft’ (Bijlage XVII, 16-18), maar aangezien een der spelers verhinderd wasGa naar voetnoot(54), vroeg hij ‘dat zy dan yet anders souden coemen spelen dwelcke zy deden ende hebben ter seluer tyt ouer taefelen de voirs prologue met twee personnaigen gespelt ende daer nae jsser een personnaige van een out man gecoemen...’ (Bijlage XVII, 22-25). De spelers zelf, Jan Matheeus en Gabriel de blonde, getuigen zich van geen kwaad bewust te zijn geweest (Bijlage XIX, 40-46). Het spel werd immers al op de kamer van Den Boeck opgevoerd en pas dan op de bruiloft: ‘tzelue spel jerst opde camere vanden boecke gespeelt ende voer de tweede maele opde bruyloft vanden contrerolleur De fuytere ende daer naer nyet meer’ (Bijlage XXI, 13-16). Deze enkele voorbeelden bewijzen welke belangrijke gegevens archiefstukken, stadsrekeningen en ordonnanties soms bevatten in verband met de omstandigheden en de gelegenheden waarbij tafelspelen werden opgevoerd. Toch bezitten wij bijna nooit, zoals bij het spel van Twee Sotten (17) en dat van Drie Sotten (18) het geval is, de tekst van de spelen waarover het in de archiefstukken gaat. Daarom leek het ons belangrijker na te gaan of we uit de tekst van de zestiende-eeuwse tafelspelen met die soortaanduiding, de basisspelen, iets kunnen afleiden omtrent de gelegenheden waarbij ze werden opgevoerd. Daarbij zijn we doorgaans weinig gebaat met de titels van spelen. De meest algemene en meest voorkomende benaming, ‘tafelspel’Ga naar voetnoot(55) zegt op zich nog niets over de gelegenheden waarbij werd gespeeld, terwijl de aanduiding ‘present of presentspel’Ga naar voetnoot(56) enkel iets over de inhoud, eventueel structuur van het spel verraadt. Alleen de technische soortaanduiding ‘bruilofts- en vastenavondspel’ bieden een houvast, maar zij worden in de titel zelden gebruiktGa naar voetnoot(57). Uit de woorden van de acteurs zelf krijgen we doorgaans een beter beeld voor wie of waarvoor het stuk bedoeld was. Groeten zij ‘bruid en bruidegom’ aan het begin van het spel, of presenteren zij in de loop ervan ‘den brudegom en bruyt met haer vrienden te saemen een cleyn present’ zoals in Onbedochte Jonckheijt (45), of maken zij een of andere allusie op het bruiloftsfeest, dan kun- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen we met zekerheid uitmaken dat het tafelspel ‘ter eeren den bruydegom en bruijt’ (52ab) gespeeld wasGa naar voetnoot(58). In 18,18% van de basisspelen vinden we gelijkaardige citaten en gaat het dus om bruiloftsspelen. Hoewel slechts één basisspel de titel vastenavondspel draagt (78), blijkt uit de verontschuldigingen van de acteurs van zowel Die Wijncan ende die Pispot (27) als van De Vasten en de Vastenavont (64) dat ook deze spelen op vastenavond werden vertoondGa naar voetnoot(59), zodat het aantal vastenavondspelen 4,54% van de 88 basisspelen bedraagt. Ongeveer even talrijk zijn de tafelspelen die opgevoerd werden bij andere gelegenheden zoals gilde- of koningsfeestenGa naar voetnoot(60) en bij de viering van het nieuwe jaarGa naar voetnoot(61). Ook het jaarlijkse rederijkersfeest gaf aanleiding tot het vertonen van tafelspelen, wat blijkt uit de woorden (vzn. 61-62) van Grooten Honger ende Goeden Appetijt (33) of van één van de Twee Rabbouwen (32ab): ‘Maer ic heb gehoort dattet syn Retorijcken//die nv hier howen haer jaerlickse feest’ (v. 270). Deze spelen maken slechts 2,27% van het totale aantal uit. Een enkele keer vermeldt de titel van een tafelspel nog als gelegenheid’ [om te spelen voor] een christelicke congregatie’Ga naar voetnoot(62) of kunnen we uit de begroeting van het gezelschap opmaken dat het gaat om een spel ter ere van een vorstelijke inkomstGa naar voetnoot(63) of ter ere van de ‘Scout/Burgemeester/ende dees eerwaerdige Heeren’Ga naar voetnoot(64). Het vaakst worden we dus op de hoogte gebracht van de gelegenheid bij bruilofts- (18,18%), vastenavond- (4,54%), konings- (4,54%) en nieuwjaarsfeesten (4,54%). In andere gevallen zijn specifieke verwijzingen naar de aanleiding van het feest minder frequent en in het grootste gedeelte van de basisspelen namelijk in 62,5% is het zelfs aan de hand van de tekst | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onmogelijk te bepalen om welke gelegenheid het gaatGa naar voetnoot(65). Misschien kunnen we hierbij denken aan spelen ter gelegenheid van Lichtmis, het installeren van een nieuw schepencollege of de intrede van een vorst, welke we in de archivalia aantreffen, maar wat dat betreft kunnen we enkel gissingen maken. Mak beweert zelfs dat ‘de historische ontwikkeling er al spoedig toe leidde dat ze zonder aanleiding van een bepaalde feestelijkheid werden geschreven’Ga naar voetnoot(66). Naargelang van de omstandigheden was de inhoud ernstig of komisch. Wij kunnen de veel verspreide mening dat de geest, de sfeer en de inhoud van de tafelspelen dezelfde is als die van de kluchtenGa naar voetnoot(67), niet onderschrijven. Stutterheims formulering is veel genuanceerder en juister: ‘De geest van het tafelspel is overwegend die van de klucht. Dit neemt niet weg dat er ook elementen in aanwezig zijn die aan de moraliteit herinneren’Ga naar voetnoot(68). Ongetwijfeld zijn de komische tafelspelen met de kluchten verwant. Zoals Te Winkel aantoonde, zijn zij uit vastenavond- en driekoningengrappen ontstaan en is hun geest verwant met die der kluchten. Doch we mogen niet vergeten dat de ernstige, religieuze en vooral moraliserende tafelspelen veel dichter staan bij de spelen van zinne. De namen van het Bruijlofts spel van drije persoonen, te weten: 1. Jongeling. 2. Wulps leven. 3. Reden (55) laten het schema van het stuk vermoeden. Jongeling wordt door Wulps Leven aangezet een leven vol aardse genoegens te leiden. Reden echter brengt hem ertoe een eerzaam echtgenoot te wordenGa naar voetnoot(69). Dezelfde bouw vertoont ook het Tafel-spel, Van vier Personagien Te weten. Goet Onderwys (114)Ga naar voetnoot(70). Belangrijk ook zijn in dit opzicht de vele allegorische personages in de tafelspelen, die toch zo typisch zijn voor de spelen van zinne. Het spreekt vanzelf dat de gelegenheid grotendeels bepalend is voor de aard en de inhoud van het tafelspel. Welke ook de aanleiding tot het schrijven of vertonen van het tafelspel moge geweest zijn, een feestelijke maaltijd zal er wellicht zelden bij ontbroken hebben. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Decor, scène, toneelattributen, kostumering en toneelaanwijzingen.Voor het tafelspel - en dit juist omdat het aan tafel werd opgevoerd - had men geen toneel- of decorstukken nodig; ‘een of ander voor- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werp dat in het spel te pas kwam, kon licht worden meegebracht; de kostumering leverde doorgaans niet veel moeilijkheden op’Ga naar voetnoot(71). Daar nu in de middeleeuwen de komische stukken in het algemeen veel minder in aanzien stonden dan de ernstige, kenden zij veel minder afwisseling in decoratiefGa naar voetnoot(72). Inderdaad, aangezien het tafelspel aan tafel midden in de kring der aanwezigen werd opgevoerd, hadden de acteurs met enkele technische beperkingen af te rekenen. Zij konden geen gebruik maken van scène en decor. Maar de bewering dat het tafelspel een voordracht zou zijn waarbij in het geheel geen decoratief gebruikt werd, geeft een enigszins vertekend beeld van de werkelijkheid en gaat slechts op voor 8% van de spelenGa naar voetnoot(73), waarin geen aanduidingen voor kostumering, toneelattributen, wijze van optreden en acteren te bespeuren vallen. Doch 92% der spelen bevatten vrij veel gegevens van deze aardGa naar voetnoot(74). Deze aanduidingen worden doorgaans als afzonderlijke toneelaanwijzingen meegedeeld, zodat de acteurs niet helemaal op eigen improvisatie en initiatief zijn aangewezen zoals bij voordrachten, doch vaak zeer gedetailleerde richtlijnen krijgen. Dikwijls kunnen we ook uit de woorden der spelers zelf opmaken dat er een of andere handeling op de scène of in de speelruimte plaats heeft. Wij mogen zeker niet uit het oog verliezen dat de tekst van het tafelspel bestemd was om te worden opgevoerd en dank zij het acteertalent van de spelers over veel meer afwisseling en mogelijkheden beschikte dan de lezer ervan zich zou kunnen indenken. De eerste gegevens over kostumering, wijze van optreden en toneelattributen vinden we meestal reeds bij de opgave van de personages. Maar toch zijn er enkele spelen waarvan de titel alleen al deze aanwijzingen bevat. Soms wordt in eerder vage termen beschreven hoe de personages eruit zien of hun eerste intrede doenGa naar voetnoot(75). Wat de precieze in- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
houd van termen als ‘ghecleet up zij boerssche’, ‘amoureuselick, slechtelic, statelyc of deghelyck’ en ‘wilder dan wilt gecleet’ eigenlijk insluit, zullen we waarschijnlijk nooit kunnen achterhalenGa naar voetnoot(76). Een betere voorstelling van het personage kunnen wij ons vormen naargelang er meer specificaties en details vermeld worden. Vergelijkingen als ‘ghecleedt als een landsman’ (4), ‘ghehab[y]tuweirt als een medecyn ofte apotycaris’ (4), ‘ghecleet ghelijck eenen Sot’ (76abc) (52ab), ‘gecleet als een doctoor’ (15) (35) bieden meer aanknopingspunten en houvast. Zelfs eenvoudige vermeldingen als ‘een oude matroone’ (5), ‘een schoon Jonghe maeght’ (71), ‘een fraye Dochter’ (109), ‘een Sot speelende met een Marot’ (92) of ‘een Huysman’, ‘Stierman’, Soldaet, met een bult’ en ‘Clerc, met eenen Spieghel inde hant’ (115) brengen de lezer reeds een min of meer duidelijk omschreven beeld voor ogen. Een interessant detail inzake kledij vinden we in het tafelspel van Grooten Honger ende Goeden Appetijt (33). De beide bedelaars besluiten zich als rederijkers te verkleden om zo op de jaarlijkse vergadering te worden toegelaten (v. 66-67): Maer wy sullen ons Retrosijns gaen maeken
Ick sal die saeken wel aerdich beschikken
en om alle verdere vergissingen te vermijden, zullen ze hun naam op hun borst dragen: ‘Wij sullen ons naem op ons borst gaen scrijuen’ (v. 84)Ga naar voetnoot(77). Tot de uitrusting van de personages behoren ook verschillende kleine voorwerpen die zij gemakkelijk bij zich konden houdenGa naar voetnoot(78). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mandjes, eierkorfjes en koffertjes zijn schering en inslagGa naar voetnoot(79). Dat in de tafelspelen vaak gedanst, gezongen of in elk geval muziek gemaakt werd, blijkt uit de muziekinstrumenten die de spelers soms meebrachten. Niet altijd wordt het muziekinstrument in handen gegeven van een personage als ‘den geest van Amoureusheyt lustich gecleet’ (50ab)Ga naar voetnoot(80); de Vasten (64) ‘simpelick gecleet’ die ‘met een ratel achter die door’ staat en enkele malen het macabere geluid van dit instrument laat horen, spoort zijn medespeler en de toeschouwers aan tot boete en bekering. Behalve de meegebrachte geschenken, die later uitvoeriger zullen worden behandeld, waren allerlei andere voorwerpen aanwezig op of rond de scène, indien de personages ze niet zelf bij zich hadden. In tafelspelen waarin gezongen en gedanst wordt, zal het glas wijn of de kan bier wel niet ontbroken hebbenGa naar voetnoot(81). Kooplieden onder wie de kwakzalvers, die hun waar te koop aanboden, zullen zoals Oorspronck van Sonden (42a) zelden hebben nagelaten hun ‘recepten, cleynnootgen’ en kruiden te voorschijn te halen. Bedriegers en opdringerige personages van wie de ‘krijghsman’ Moetwilligh Bedrijf (94) een mooi voorbeeld is, krijgen er soms duchtig van langs met een hooivorkGa naar voetnoot(82), een hellebaard of pook (91abc). Zeer dikwijls worden er in ernstige tafelspelen kruisbeeldjes meegebracht, die in de loop van het spel of op het einde ervan symbolisch verklaard (16) en aangeboden (4) wordenGa naar voetnoot(83). Symbolische waarde hebben, naast de beursjes met geld | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die meestal staan voor wereldse rijkdom en ijdelheidGa naar voetnoot(84), ook alle geschenken welke in de zestiende-eeuwse basisspelen worden meegebracht. Het zou te veel tijd en ruimte kosten, om een volledige opsomming te geven van alle attributen waarmee de personages in het tafelspel uitgerust zijn. Daarom verwijzen we naar de hierna volgende paragrafen over de geschenken, de lijst en/of alfabetische index der presenten (dl. II). We vermelden nog enkele toneelaanduidingen waaruit we een nauwkeurig beeld krijgen niet alleen van de kostumering, doch ook van de passende toneelattributen en wijze van opkomen van de spelers. In het tafelspel van Kees Knol en Neel Jans (110), doet de boer het eerst zijn intrede: ‘de eerste is een Boer / komt voort half dronken / met een kan inde hant / singht’; de boerin, Neel Ians krijgt de richtlijnen: ‘komt ende zoect haer man, ende zeidt...’ (Nieu Tafelspel, fol. A2rv.). Wij vinden verder onder meer ‘Menich bedruckt herte / ende...D'arm ghemeynte die slechtelyck ghecleedt waeren / hebbende alem van ambachts-lieden inde hant die met eenen droeuen vooys in deser manieren begonsten te spreken’ (105), of ‘Goodts goetheyt als een jager met twee honden aen syn hant ende eenen hoorn aen syn hals den ander genaempt Duuels Nydicheyt by naest als een duvel mede met twee honden en met eenen hoorn om syn hals’ (46). Uit deze toneelaanwijzingen blijkt dat we in het gezelschap van de spelers soms dieren aantreffen. Brachten zij zoals de personages van Goodts Goetheijt (46) levende exemplaren de zaal of kamer binnen? ‘Bij paarden, honden of dergelijke inheemse dieren was dit niet onmogelijk. Lastiger werd het echter wanneer men vreemde dieren zoals leeuwen (52ab) op het toneel bracht’Ga naar voetnoot(85). Dan gaven de spelers vaak de voorkeur aan afbeeldingen. Aerde en Locht (79) zullen er hoogstwaarschijnlijk een van ‘'t Cameleon oft d' Arent’ als present hebben aangeboden. Het geschenk van Berispinge van tQuaet ‘als een doctoor // gecleet’ (36), de ‘Gedaente van Eender slaccke’, wordt met de volgende woorden aangekondigd: Aensiet hier een figuer van eender slackke
dat is dat ick v toe smackke // tot een nijeue jaerGa naar voetnoot(86)
Een ander meer originele oplossing hebben 't Vyer en 't Water (80) gekozen die eveneens een eerder ongewoon present brengen: Want / siet / den Dolphijn schoon / en 't Salamanders beelt /
Bringh ick in reyn ghebackGa naar voetnoot(87)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al was er van decor en enscenering weinig sprake, toch blijkt uit deze voorbeelden dat de spelers er niet voor terugschrokken zich van de passende toneelattributen en 'kostumes te voorzien en een handig gebruik maakten van de geschenken waarbij ze hun verbeelding en vindingrijkheid ten volle konden laten spreken. De bewering dat er in het geheel geen decoratief zou bestaan in tafelspelen, houdt een veralgemening in en bewijst dat lang niet alle stukken in het onderzoek werden betrokken. Nog voor de tekst van het tafelspel van Metken Bouwens en Slimmen Diel (22) aanvangt, werd reeds een beroep gedaan op een eerste decorstuk: Een taeffel gedeckt daer op geset
Een stuck vlees een gerymte
Van een kiecken rys olyuen
bier wyn twee gelasen en
een pinte met een Cruycke
neuen de taeffelGa naar voetnoot(88)
Uit de woorden van Buijcsken Selden Sat in Al Hoy (60), kunnen we opmaken dat ook daar de spelers rond de feestdis verzameld waren: ‘Zedt ghelt en schoon lief op tafel en eetter ijet af’Ga naar voetnoot(89). En even veelzeggend in het tafelspel van Wel Hebben en Wel Meugen (57) is de aansporing van het eerste personage tot het gezelschap om aan tafel te gaan: ‘Schikct u aen tafel wacht na niemants bevele // want welhebben is overal wellecome’Ga naar voetnoot(90). Waren een tafel en een feestdis zeer eenvoudige en de meest voor de hand liggende decorstukken bij tafelspelen, dan brachten de teksten waarin kwakzalvers optraden meer afwisseling in het decoratief. Zo zien we Meester Kackadoris in het gelijknamige tafelspel (90) zijn kraampje met zalven en kruiden opslaan alvorens hij het publiek naar zich toe tracht te halen: Ick mach myn Quack-salvery beginnen te stellen // fijn
Want de Boeren te marckt met de karnemelck vast raecken
...
Ick mach mijn Craem beginnen te stellen // fijnGa naar voetnoot(91)
Een andere kwakzalver (85) maakt gebruik van een ‘vuilnis-ton’ als verhoog van waarop hij ‘heeren en Borghers’ toespreektGa naar voetnoot(92) en de meester uit Een schoon lachelijck Taefel-Speelken (107) in het bundeltje | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Nieu Refereyn boeck...Amstelredam, 1590, geeft de voorkeur aan een tent om zijn kunsten te vertonen (blz. 152 v. 7). In het Tafel-spel van een personagie wesende Eenen droncken Boer die wt vryen gaet (36) is er sprake van ‘een menichte boomen / als een woeste wout’ (fol. C5v, v. 76), maar of dit door een specifiek decorstuk is gesuggereerd, weten we niet met zekerheid. Dezelfde bedenking kunnen we maken bij een aantal tafelspelen waarin de personages blijkbaar vanuit een afzonderlijke ruimte hun intrede doen. De koopman uit het tafelspel van Logen en Waerheijt (30) koestert aanvankelijk het angstige vermoeden dat er helemaal geen potentiële kopers aanwezig zijn en neemt daarom een kijkje binnen in de kamer: wat sal ick vermoen / van dit bedryff
ofse alle gaer van huys syn man en wyff
dat waer ongeryff // voor myn certeen
myn dunct ick wil nae binnen gaen treen
en sien off ick daer geen vinde gepaert
holla hier vindt ickse alle gaer vergaertGa naar voetnoot(93)
Komt het personage inderdaad vanuit een afgescheiden ruimte via een gordijn of deur te midden van het publiek, of moeten we bij deze woorden denken aan het simuleren, wat van oudsher tot het toneelspelen behoort?Ga naar voetnoot(94) Al meent Van Rijnbach dat ‘het tafelspel meer het karakter had van wat men tegenwoordig een voordracht noemt, die binnenskamer...al of niet in een bepaald costuum...kon vertoond of gehouden worden’Ga naar voetnoot(95), toch menen wij te hebben aangetoond dat het tafelspel het karakter van voordracht poogt af te werpen en de beperkingen uiteraard opgelegd aan het spelen in ‘de huizen en binnenkamers der burgerij’Ga naar voetnoot(96) zo veel mogelijk tracht te overbruggen door gebruik te maken van kostumering, losse decorstukken en toneelattributen. Bovendien zorgden de auteurs in 80,5% der spelen voor een groot aantal toneelaanwijzingen die de handeling van de personages gedurende het ganse verloop van het spel begeleidden. Doorgaans zijn ze reeds aanwezig bij het begin van het stuk wanneer de personages hun intrede doen of de komst van een nieuwe acteur op de scène aankondigen. Daarbij wordt de lezer ook op de hoogte gebracht van hun positie bij aanvang van het spel. Beide personages uit Een Man ende Wyf ghecleet up zij boerssche (14) doen vanuit een andere kamer of plaats hun intrede bij het feestgezelschap: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dwyf van buten met eenen zac vpden hals beghint
Den man van buten met eenen eyer paendereGa naar voetnoot(97)
Zo zien we ook de Vasten (42) ‘met een ratel achter die door’Ga naar voetnoot(98) staan ratelen wat alweer het bewijs levert dat de personages variatie brachten in hun optreden en niet zo maar uit de kring der feestvierders gingen opstaan om hun ‘voordracht’ te houden. De spelers maakten een dankbaar gebruik van die informatie in verband met de mimiek en de wijze van optreden. Zeer dikwijls treffen we de bijna stereotiepe aanwijzing ‘incommende al springende’ (26) aan, ‘comt wt ende spreeckt’ (81)(83), ‘hier singt hy’ (26) (31) (33) (34) (47) (65) (86) (87) (110), ‘speelt en singt’ (50) of een variante van deze aanduidingen. Soms wordt het de spelers gemakkelijker gemaakt en krijgen zij nauwkeuriger richtlijnen: ‘Ian beschonken zynde spreeckt’ (83)Ga naar voetnoot(99) of ‘een Boer / komt voort half droncken / met een kan inde handt / singht’ (110)Ga naar voetnoot(100). Door een passende mimiek geven de acteurs uiting aan hun gemoedsgesteldheid. Verdriet, verwondering, angst, ontstemming en dartelheid kunnen we meestal van het gelaat der spelers aflezenGa naar voetnoot(101). Zij beschikken echter nog in hoofdzaak over de tekst van het spel zelf om de toeschouwer/lezer duidelijk te maken wat er op de scène gebeurt of nog volgen zal. Zo kondigen de acteurs vaak elkaars komst of aanwezigheid op de scène aan. Godt Loondt (12) maakt de schertsende opmerking: En siet, siet wie hier comt / de Walsche Grammerchijs.
Comdy van Parijs // so ist tijdt dat ick vlie.Ga naar voetnoot(102)
of Onbedochte Ioncheyt (114) geeft uiting aan zijn verrassing met de woorden: ‘Bey Hola / wie vind ic hier nu staende...een Vrouken fraey int bestieren’. Het omvangrijkste aantal toneelaanwijzingen heeft betrekking op eenvoudige handelingen die door één personage kunnen worden uitgevoerd, zodat de speler geen beroep hoeft te doen op de hulp van anderen, zoals lachen, iets uitspuwen, een mes trekken (22), een bril opzetten (95) of niezen (90): ‘Hier sniest zy // een saeyt this | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
this’. Dikwijls worden er kruisen geslagen (91abc) (22)Ga naar voetnoot(103), of lezen de personages een moraliserend stukje voor (49). De acteurs bleven natuurlijk niet stokstijf ter plaatse staan. Zij namen de hele speelruimte in beslag. Goet Onderwys (114) zal indien hij de richtlijnen ‘Hier gaet hy over en weder-over’ volgde, bij aanvang van het stuk de scène besluiteloos op en neer hebben gewandeldGa naar voetnoot(104), terwijl de dronken boer (82), die niet erg vast meer op de benen stond, in de loop van het tafelspel tot viermaal toe struikelt tot hij uiteindelijk ‘om verde valt’. Soms wordt er muziek gemaaktGa naar voetnoot(105), gezongenGa naar voetnoot(106) of gedanstGa naar voetnoot(107). De lansknecht die teghen zijn schaduwe vecht (91abc) geeft commentaar op de bewegingen van zijn schaduw: Ja ia condijt ooc al / besiet desen quant
Siet daer dat zijn twee simpelen met arrière brant
T'ey dubbelt ic cant al gelijckelijck
Die vijf passen die weet ic zo rijckelijck
En practijckelijck / af te metenGa naar voetnoot(108)
Ofwel verneemt het publiek uit de mond der spelers dat een of ander present zal geschonken wordenGa naar voetnoot(109), ofwel volgen de acteurs direct de gegeven richtlijnen en halen zonder verder omhaal de bedoelde zaken te voorschijn: ‘Den schipper toent’, ‘Pelgrom toont’, ‘Post toent’ (29) of de aanduiding voor Berispinge van tQuaet (36): ‘Hier sal hij thoonen Een present jn die // Gedaente van Eender slaccke’ en ‘Hier toent hij een present // Een soutvat met sout’ (36). Niet altijd gaat het aanbieden van een present zo vlot. De pelgrim uit het tafelspel van Sint Lasant (97) die zijn kaarsen aan deze heilige wil opdragen, komt, na veel zoeken en vragen toch terecht, zij het dan met enige hulp want in de toneelaanwijzing vinden we: ‘De koster vvyst S Lasent’. Waar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze handelingen nog door één personage konden worden uitgevoerd, blijkt dit onmogelijk voor de volgende voorbeelden, waar er noodzakelijk meer dan één personage moet aanwezig zijn: ‘hier vaten die harders malcander hant aen hant ende singen voor’ (26). Het tafereeltje waar Slimmen Diel zijn liefje Metken Bouwens (22) het hof maakt, is eveneens een goed voorbeeld: ‘Diel wilt haer cussen en cust’; dit schijnt in goede aarde te vallen want even later laat Mette ‘haer hoot op Dielens / lyf’ rusten. De verstandhouding is lang niet altijd zo vriendschappelijk. Ook komt het niet steeds tot een verzoening zoals bij Menichfuldich bedroch en Oorspronck van sonden (42ab) die na wederzijdse pogingen om elkaar te overtuigen tenslotte allebei een ‘goeman’ kiezen om ‘wijncoop te crijghen’Ga naar voetnoot(110). In het tafelspel van Een Marot Sot Geclap (40) gaat het er ietwat hardhandiger aan toe wanneer de zot zijn marot er van langs geeft: ‘ick lap v schier met een vuijst // siet dats recht juijst // voor uen snaeter mont’.Ga naar voetnoot(110b). Tot handtastelijkheden komt het ook in Een Lansknecht die teghen zijn schaduwe vecht (91abc): ‘Pots marter dats op v kinnebacken // Harde smacken doen wel leeren / men seyt’ of tussen de personages van Moetwilligh Bedrijf (94) waar de boer de opdringerige soldaat verdrijft: ‘Boer komt met een vorck in de hant en seyt: Her/her/her nu salter u ghelden/ vloecken noch schelden’. In Bouwen en Pleun (81) is het, getrouw aan de geest der kluchten, Pleuntje die de klappen uitdeelt: ‘Pleun slaet Bouwen’. Zelfs in het zeer lange reformatorische tafelspel van de Prochiaen, Coster en Wever(113) wordt de discussie een enkele maal onderbroken. De Prochiaen kan immers de godslasteringen van de ketter niet meer aanhoren, ‘gheeft den wever een soflet’ en schreeuwt hem toe: ‘Hout disputeert daer tegen, ghy fenijnde slange’. In het tafelspel van Meester Canjart (112) pogen de kwakzalver en zijn knecht, beide gewapend met speren elkaar het water in te duwen. Bij dit (water)steekspel nemen zij tot driemaal toe een aanloop, telkens met de strijdroep: ‘tsa/tsa/trara/trarara’ tot eindelijk de kwakzalver het onderspit moet delven: ‘Help/help/help/daer leg ic neer// Wel wat is dit leggh ick in 't water?’. Aan actie ontbreekt het geenszins in dit tafelspelGa naar voetnoot(111). Naast het steekspel, halen de acteurs ook nog een appel uit een emmer water, mikken ze een geldstuk in een kruik en tenslotte moet Hansje ‘op 't alderwijtste gapen’ om zich een tand te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laten uithalen. Maar ook hier zal Canjart het zich beklagen: ‘Hout op/hout op/ je bijt mijn vingher plat’. Zoals we hebben aangetoond zullen onze tafelspelen wel geen gebrek gehad hebben aan afwisseling en actie. De kostumering en de attributen van de personages, de losse decorstukken en de talrijke richtlijnen voor de acteurs geven het tafelspel het karakter van een echt toneelstuk. Het is in de eerste plaats een ‘dramatisch’ genre en zal dezelfde technische middelen aanwenden, in zo verre dit mogelijk is, als kluchten en spelen van zinne. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. De geschenken.Tot de toneelattributen waarmee de personages veelal uitgerust waren behoren ook de geschenken. In 47% van de zestiende-eeuwse spelen welke de titel ‘tafelspel’ dragen, werden geschenken meegebracht en aangebodenGa naar voetnoot(112). We kunnen ze derhalve presentspelen noemen. Niet altijd heeft het geschenk dezelfde functie in het spel. Soms is het geven van een present de enige aanleiding tot het schrijven en opvoeren van een tafelspel. Van bij het begin dan, wordt ons, zoals in De Beke (4), de bedoeling der spelers duidelijk gemaakt: Jonsteghe Affexcie
Wast niet gheseyt te ghaene
Omden [conync] te beghiften/hooghe verheuen?
Cleen Vermueghen
Jae maer wat zouden wy den conync gheuen?
Berecht dat met corter arguwacie
Jonst.
Een present man
Cleen
Maer wat presentacie
Soude hem best dienen / wilt dat ghewaghen?Ga naar voetnoot(113)
of in Ghewonelicke Vruecht (13) waar onmiddellijk op de begroeting van het publiek door Alwarigh Voortstel, de mededeling volgt: Ons simpel ghewercken
Goetwillich ansiet, her conijnc gent,
Want wij zullen u gaen schijncken en present
Alzo ic meene.Ga naar voetnoot(114)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de vraag van Ruijdt (52) waarom ze op het feest gekomen zijn, antwoordt Rachel: ‘Om brudegom en bruijt met herten blije te beschencken’Ga naar voetnoot(115). Dit is ook de bedoeling van de andere twee personages: Sara
dats mijn meijninge mede
Thamar
tis oock mijn intentije
Niet altijd zijn de acteurs even zeker van hun stuk. Blijden Will tracht, na een poosje met Sotte Cout te hebben gekibbeld, van hem te weten te komen of hij het geschenk wel meegebracht heeft (109): Blij
Wel? hebt ghy oock dat dinck?
Sot
Wat dinck? Ick en weet
Ick en weets daer van niet eenen kaf
Blij
Mer dat dinck dat ons onse Moeder gaf
Om hier te brengen door jonstich verclaren
Hebt ghyt vergheten?Ga naar voetnoot(116)
Ondanks Sotte Couts tegenstribbelen krijgt het publiek van Blijden Will uiteindelijk de verzekering dat zij gekomen zijn: Met een present / excellent fier /
Hier te presenteren seer bequamelijckGa naar voetnoot(117)
Is het nu zo dat het aanbieden van het geschenk de spil is waaromheen het hele stuk draait dan is de gang van het spel in vele gevallen als volgt. Dikwijls zijn de personages het niet eens over de keuze van het geschenk. Ze pogen met allerlei argumenten hun eigen mening omtrent het present kracht bij te zetten. Zo beweert in het tafelspel van Blijden Will en Sotte Cout (109) het zotte personage eerst een poosje dat hij geen benul heeft van wat er aangeboden zal worden. Wanneer hij verneemt dat Blijden Will uiteindelijk een kroon wil schenken, reageert hij heftig: Ay hoort doch dit bedrijf
Sen weet noch niet waert tslot is /
Wat meent ghy dat onse Moeder sot is
Een croone te seynden tot dese feeste
Waer soude zijt halen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
want: Vier schelling groot duncktet u gheen ghelt zijn
Menich mensen soud' daer op leven een MaentGa naar voetnoot(118).
In een ander tafelspel van De Beke (4) weten geen van beide spelers een passend present te bedenken. Cleen Vermueghen wordt het tenslotte moe: Jc en weet niet ter weerelt
Dat sconyncx hoocheyt wel betaemt fynGa naar voetnoot(119)
waarop de andere, Jonsteghe Affexcie, even later reageert met: Jc hebbe zo veil presentacien ghenoomt.
Maar gheen en esser thuwen behagheGa naar voetnoot(120).
In dit spel komt een derde personage onverwacht zelf met een geschenk voor de dag en helpt de anderen daardoor uit een benarde positie. Naast het kiezen van het geschenk is ook het raden naar het ideale present een bekend procédé. In De Beke (4) worden meer dan twintig beken opgesomdGa naar voetnoot(121), tot Beraedtsamig Advys een einde maakt aan de machteloze pogingen met een categorisch: ‘Ten es gheen van al’Ga naar voetnoot(122). In het tafelspel van Een Man en een Wachter (66) ontstaat vanaf v. 78 een vraaggesprek waarin de man via allerlei suggesties te weten tracht te komen wat het geschenk ‘een rechtveerdige wysere’ dan wel is. In v. 164 horen we de wachter uitroepen: Ten gelijct mij present niet en stroe,
Want hy is rechtueerdichGa naar voetnoot(123).
Of Sotte Cout (109) moet met een mistroostig ‘Al ried ick een Jaer / ick een riets niet’Ga naar voetnoot(124) zijn vruchteloze pogingen om uit te vissen welke ‘Croone’ zal worden aangeboden, stopzettenGa naar voetnoot(125). Op dezelfde manier raden Droncken Tenoer en Boerdelick Weesen (49) naar de plaats waar de spiegel, door Jonstige Minne geschonken, vandaan komtGa naar voetnoot(126). In het ‘bijbels tafelspel’Ga naar voetnoot(127) Ruydt Verstant (52) wordt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
er geraden naar de leeuw van Rachel, de vis van Sara, de ring gegeven door Thamar en de steen die Ruydt Verstant, de zot, schenktGa naar voetnoot(128). Na het raden volgt meestal het tonen van de geschenken, soms voorafgegaan door een korte woordenwisseling om te bepalen wie het eerst aan de beurt komtGa naar voetnoot(129). Zo is het gesprek tussen Soet en Suer (108) in het gelijknamige tafelspel slechts één van de vele toepassingen van dit procédé: Suer
Maer nv Cosijn ick wilde wel dat ghy u rast
Uwe present en last hier te tooghen
En dan sal ick naer mijn vermoghen
Tmijne voor ooghen / brenghen blijckelijck
Op dat Bruygom en Bruyt seer rijckelijck
En autentijckelijck moghen zijn vereert.
Soet
Neen Confrater hoort mijn begeert
Ghy zijt boven my geleert // ick wil dat ghyt eerst doet
Want het is best eerst het suer ende na seerst soetGa naar voetnoot(130)
Ook de personages uit Een present van Godt Loondt (12) verlenen elkaar graag de voorrang: Grammerchijs
Presenteert u casteel
Godt Loondt
Ghaet ghy voore / Dan sal ick sonder swycke
Sal u int ghelycke volghen, al ben ick sober in den dos.
Grammerchijs
Nenny, nenny. Presentier ghy voore, Besolos manos,
Ghy syt de heerlycxste uyt die Spaense warande.
Besolos Manos
Neen, Godt loondt sal vör gaen, hy is uyt deesen lande.
Het waer schande // dat wy hem niet gaeven deereGa naar voetnoot(131).
Het aanbieden van de geschenken gebeurt meestal op het einde. In het tafelspel van Jonstige Minne en Boerdelick Wesen (49) worden de personages tegen het einde van het spel door de zot aan hun oorspronkelijk opzet herinnerd: En weet ghy niet, hoe dat wy aennamen die laste
Om elckeen hier een present te scyncken?Ga naar voetnoot(132)
Het present van de Wachter wordt op bevel van de Man (66): ‘Thoont hem mij alsoe!’Ga naar voetnoot(133) getoond en nadien verklaardGa naar voetnoot(134). Bij spelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarin het aanbieden van het present de spil vormt (A), komen de factoren kiezen, raden, tonen, aanbieden en verklaren van de presenten steeds in dezelfde volgorde voor. Eén of meer factoren kunnen echter wegvallen. In een vrij groot aantal spelen is er, in tegenstelling met het hierboven vermelde schema (a), slechts op het einde sprake van geschenken (b)Ga naar voetnoot(135). De gang van deze spelen is moeilijker te systematiseren. Meestal komen de spelers pas met hun geschenken voor de dag, nadat ze elkaar een paar in se niet kwaadaardige verwijten naar het hoofd hebben geslingerdGa naar voetnoot(136) of met elkaar in twist zijn geraakt over ieders recht aanwezig te zijn op het (bruilofts)feest zoals in het tafelspel van Soet en Suer (108) of van de Vasten en de Vastenavont (64)Ga naar voetnoot(137). Veelal twisten ze ook om de voorrang. Patrija, het vaderland in geografische zin, Re(s)publica, de staat en de gemeenschapszin, en Lijbertas, de vrijheid zijn het niet eens over de vraag wie het land het meeste voordeel bezorgde (58); ze houden elk een pleidooi pro domo (resp. vzn. 107-115, 204-223, 342-374), doch later komen ze tot de vaststelling dat ze alle drie bij elkaar horen (v. 375)Ga naar voetnoot(138). Ook in de tafelspelen van J. Celosse moeten Locht en Aerde, 't Vyer en 't Water respectievelijk door Mensche en Redelijck Verstandt verzoend worden met het argumen dat ze onafscheidelijk met elkaar verbonden zijnGa naar voetnoot(139). Soms, zoals in het tafelspel van Van Als Genoech (56), bereiken de personages geen overeenstemming. Aangezien Luttel Hebben het water boven de wijn blijft prijzen, besluit Van Als Genoech: nu dat gaet deur wy syn van contrarij opijne
tsij dat mach wij latent opt ende drijven
wij souden ten lesten met argumente kijven
want gij prijst twater en ick den wijn
dus hier af een ende.
lutt.
een ende laet sijn
maer segt my van als genoech die twel vermeucht
wat brengt gy te hove?Ga naar voetnoot(140)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In spelen waarin ons geduld en onze nieuwsgierigheid naar het geschenk op de proef worden gesteld, zijn de factoren kiezen, raden en tonen van de presenten meestal weggevallen, doch het aanbieden en verklaren ervan blijven doorgaans behouden. Deze verklaring is onontbeerlijk aangezien men het geschenk vrijwel altijd een allegorische betekenis wil toebedelenGa naar voetnoot(141). In de zestiende-eeuwse basisspelen is dit voor alle geschenken het gevalGa naar voetnoot(142). Zij krijgen, hetzij van bij het begin, hetzij op het einde een allegorische verklaring. Soms - zoals in ‘'t Spel van den Berch’ (9), ‘Jaep Seldenthuys en Jasper Goetbloet’ (93ab), ‘Van de Letter - en de Geest’ (61) - heeft het geschenk van de aanvang af een zinnebeeldige betekenis. Soms - zoals in ‘Van eenen man ende een wijf’ (14), ‘'t Spel van den spigel’ (1) - wordt het tegen het einde op de een of ander wijze zinnebeeldig geïnterpreteerd en krijgt het stukje daardoor een godsdienstig-zedekundige strekking. Dit is vooral het geval als het aanbieden van het materiële geschenk mislukt isGa naar voetnoot(143). Terwijl in het tafelspel van Locht, Aerde en Mensche (79), Aerde geen problemen schijnt te hebben bij het aanbieden van zijn geschenk ‘bloemkens’ (v. 3), vergt het present van Locht, namelijk het zopas opgevoerde tafelspel (v. 353), enige verontschuldigingen: De tongh die weygert wel / dat 'thert begeerich wilt /
Sulcx blijct te recht met my: want jonstig hert ging dincken
V met 't Cameleon oft d'Arent te beschincken/
Als luchtich ghenatuert / ziet / jonst gaf dit bevel:
Maer d'Arent vloogh te hoogh/ 't Cameleon te snel
Dies kond’ oock herten wensch / ten wensch al hier niet raecken /
Gedult wilt hebben / met 't geen / dat heeft gaen maecken
'T vernuft / om u / in danck ontfanghen wilt dit stuckGa naar voetnoot(144)
Bekend is het tafelspel van Al Hoy (60) waarin de spelers de mooiste en heerlijkste dingen beloven, doch aan het einde met niets dan hooi | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor de dag komenGa naar voetnoot(145). Het komische effect wordt dikwijls bereikt doordat er het een of het ander met het geschenk aan de hand is en de aanwezigen flink beetgenomen wordenGa naar voetnoot(146). Vaak vermeld in dit verband is het tafelspel van Een Man ende Wyf ghecleet op zij boerssche (14), waar het publiek zich moet tevreden stellen met het ei in plaats van de kipGa naar voetnoot(147): Wijf
Daer was een inne, maer nu eijser ute:
Een eij wasser inne, nu hebbic tverstant.
Man
Daer was een inne.
Maer twas een eij, mij quant;
Wijf
Dus en esser van een waer woirt niet gheloghenGa naar voetnoot(148)
Zij zullen dan maar de ‘duecht vanden eije betoghen’ (v. 172) om niet in schande te vallen. De discrepantie tussen de hoge verwachtingen bij het publiek gewekt, en het uiteindelijke vaak onbenullige geschenk blijkt in de zestiende-eeuwse tafelspelen een onmisbaar procédé om de aandacht van de aanwezigen gaande te houden en de spanning op te drijven. Zo is ‘die alder beste penninck’ (v. 60) die Redelick Verstant (37) in zijn koffertje bij zich heeft uiteindelijk een doodshoofd (v. 71-75) waarbij geschreven staat ‘Dit is tloon der sonden’Ga naar voetnoot(149). Maar zelfs als de geschenken niets overkomen is, houden de rederijkers ervan ook bij de meest eenvoudige objecten allerlei ingewikkelde en moraliserende beschouwingen ten beste te geven. De fles wijn aangeboden door Vrientschap, het vat honich van Jonst en de Salfbusse die Trou met zich meebrengt in Een present van Jonste, Vrientschap en Trouwe (71) zijn alle symbool van de BijbelGa naar voetnoot(150). Het geschenk van Weereltsche Gheleerde en Godlicke Wijse (15), namelijk een ‘okernote inde slooster’, heeft een diepere betekenis. De waardeloze bolster, symbool van het zondige leven in de wereld, moet vernietigd worden om tot de pit, Gods Woord, door te dringenGa naar voetnoot(151). Naast concrete al dan niet waardevolle geschenken, worden ook abstracte begrippen en letters aangeboden. Ter illustratie vermelden we het tafelspel van Ongherustich Sin en Gheveynst Herte (75ab) waarin Redene het bruidspaar ‘Paeys | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende minne’ aanbiedtGa naar voetnoot(152) (v. 285). Ook ‘welvaert’ en ‘neeringh’Ga naar voetnoot(153) behoren tot de abstracte presenten. Worden letters aangeboden, dan geven de personages meestal een zinnebeeldige verklaring voor het gevormde woord. Re(s)publica, Patrija en Lijbertas bieden samen E.E.R. aan (58)Ga naar voetnoot(154). In het tafelspel Van Als Genoech (56) wordt ‘alder werelt vreucht’ aangeboden ‘verheven op een blaese vol wints in een rolle geschreven’ (v. 260-261) samen met de letters N.I.E.T. die op de keerzijde ervan staan. Luttel Hebben verklaart dan: ‘keert om die rolle, soo vint gij 't bediet // van mijnen presente’Ga naar voetnoot(155). Want: ‘niet is swerelts glorie // maer die duecht is ijet, die na elcx mortorie // volcht, wanneer wij doots bitter not craecken’Ga naar voetnoot(156). In het tafelspel van Soet en Suer (108) schenkt het ene personage ‘een ghetal van eenenvijftich’ (vzn. 72-73) of twee letters (v. 76) namelijk L en I (v. 93) die dan samen met de letters van Soet LIEFT spellen (v. 122)Ga naar voetnoot(157). Amoureus Herte, Lachende Mont en Minlijck Gesichte (53) geven een uitvoerige verklaring bij elk van de afzonderlijke letters waarmee het present, namelijk het woord VRE, gevormd wordt (vzn. 205-283). Dit dient dan op zijn beurt te worden geïnterpreteerd als ‘de vrede godts’Ga naar voetnoot(158). Soms biedt één personage meer dan één geschenk aan zoals de Sot, Gouweloos Uutslach (76abc) die de bruid voorziet van ‘Goet huys raet’ (v. 62), ‘luyders’ (v. 105), ‘winde bant’ (v. 110), ‘eenen pot vol Paps’ (v. 117), ‘een paphoorne’ (v. 126), ‘een wieghe’ (v. 133) en ‘seuen punckten’ (v. 149) die ‘ten houwelijcke toe dient’ (v. 67)Ga naar voetnoot(159). Komen in het tafelspel verscheidene personages voor dan ligt het voor de hand dat zij elk een presentje meebrengenGa naar voetnoot(160). De rederijker laat zich bij het zoeken naar een passende verklaring voor de geschenken slechts in mindere mate leiden door voorstellingen en motieven uit de profane kunst (bijvoorbeeld de nrs. 32ab, 40, 45, 79 en 80); voornaamste inspiratiebron is de religieuze kunst en de bijbelGa naar voetnoot(161). Talrijk zijn de kruisbeelden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(4) (16) (64) en de geschenken die een symbolische voorstelling van Christus of van de Godheid bieden (12) (29) (52) (66) (71). Presenten zoals ‘een lantaerne zonder licht’ (61) zijn ongetwijfeld ingegeven door de lectuur van de bijbel. Het rederijkerspubliek kon moeiteloos de presenten in hun juiste context plaatsen en begreep daardoor onmiddellijk de meestal godsdienstig-moraliserende bedoeling van de auteur. Het belang van het present mag zeker niet worden onderschat. Weten wat er aangeboden wordt, is vaak een conditio sine qua non voor een juist begrip van het tafelspel. Het is echter niet zo dat in tafelspelen de geschenken onmisbaar zijnGa naar voetnoot(162). Slechts in 47% van de zestiende-eeuwse basisspelen kwamen geschenken voor, zelfs wanneer we die spelen erbij nemen waarin de spelers zichzelf aanbieden en zich bij de genodigden rondom de tafel scharenGa naar voetnoot(163). We mogen dus niet vergeten dat in meer dan de helft van de spelen geen sprake is van presenten. Op basis van het al of niet aanbieden van geschenken wordt meestal een onderscheid gemaakt tussen present- en tafelspelenGa naar voetnoot(164). Presentspelen zijn dus varianten van het genre tafelspel. Het onderscheid is een kwestie van terminologie. Enerzijds verschillen de spelen waarin alleen op het einde een geschenk aangeboden wordt (b) weinig qua structuur en algemene kenmerken van de tafelspelen waar helemaal geen sprake is van een geschenk (B). Anderzijds hebben zowel de tafelspelen waarin presenten voorkomen (A), de ‘presentspelen’ dus, als de andere tafelspelen (B) de zo typische kenmerken van het discussiëren over een of meer ideeën en de allusies op of het contact met de aanwezigen, gemeen, zodat ze onder één noemer kunnen worden gebracht. We hebben reeds gewezen op de veelal onnauwkeurige rederijkersterminologie en willen ons standpunt duidelijk maken. De weinig precieze benaming tafelspel wisselt af met andere, niet veel duidelijker termen (spel, esbatement) en zou in menig geval kunnen worden vervangen door meer gepaste termen als bruilofts- of present- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
spelGa naar voetnoot(165). We kunnen derhalve present-, bruilofts- en tafelspelen het best beschouwen als varianten van hetzelfde genre uitgaande van de inhoud en de verschillende gelegenheden waarbij ze werden vertoondGa naar voetnoot(166). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. De personagesDoordat het tafelspel meestal binnenshuis bij een maaltijd werd opgevoerd en de speelruimte dus beperkt was, moet ook het aantal personages beperkt zijn geweest. Dit betekent echter niet dat we het tafelspel kunnen definiëren als ‘een klucht voor twee personen’Ga naar voetnoot(167). Er zijn ook tafelspelen met drie, vier of met één persoonGa naar voetnoot(168). Gewoonlijk zijn het er twee of drie. Op de 88 stukken vonden we 38 tafelspelen met twee personenen 27 teksten met drie personages, dit is respectievelijk 43% en 31% van de spelen. Het overwicht van teksten met 2 of 3 personages (74%) kan misschien in verband worden gebracht met hypothesen over het ontstaan van het tafelspel. Te Winkel meent dat het samenspraken waren, in de kring van de ‘minnestrelen en sprooksprekers’ ontstaanGa naar voetnoot(169). Ook het verband van het tafelspel met het strijdgedicht of beter met het procédé van het strijdgedicht, waarbij twee partijen elkaar zolang met argumenten te lijf gaan tot één van beide tot zwijgen is gebracht of tot, indien dit niet mogelijk is, een derde personage optreedt als determinant, arbiter of iudex om een beslissing op te leggen of de verzoening in de hand te werken, doet denken aan een spel met twee of hoogstens drie personenGa naar voetnoot(170). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samenspraak of gedramatiseerde samenspraak kan het oorspronkelijk wel zijn geweest, doch naderhand breidde het aantal personages zich uit of ontstonden er tafelspelen in monoloogvorm. Mak meent dat deze laatste misschien ontstaan zijn ‘via het gesprek van den zot met zijn marot- verschillende spelenGa naar voetnoot(171) getiteld Van een Marot zullen niets anders zijn geweest - of van een speler met zijn schaduw’Ga naar voetnoot(172). Hoe interessant deze hypothesen mogen zijn, omtrent de oorsprong van het tafelspel kunnen we niets met zekerheid achterhalen. Werd het bestaan van tafelspelen in monoloogvorm aanvaard - we beschikken over 18 monologen of 20,5% der spelen, een niet te verwaarlozen aantal - dan werd tot nog toe zelden gewezen op spelen met meer dan drie personagesGa naar voetnoot(173). Ze maken inderdaad slechts 5,5% van het totale aantal XVIde-eeuwse basisspelen uit en stukken met meer dan vier acteurs hebben we voor de XVIde eeuw niet aangetroffen. Dit kan verband houden met het feit dat het gezelschap in staat moest zijn onder het eten gemakkelijk te volgen wie er aan het woord kwam. Hoe meer personages in het tafelspel betrokken worden, des te ingewikkelder hun wederzijdse verhoudingen kunnen zijnGa naar voetnoot(174). Ofwel verschillen zij onderling sterk van elkaar door hun aard, bedoeling of mening omtrent bepaalde zaken, waardoor vaak een twistgesprek ontstaat. Bij een tafelspel van Van Als Genoech (57)Ga naar voetnoot(175) trekt het ene personage partij voor de wijn, het andere personage, Luttel Hebben, zingt de lof van het water. In het tafelspel van de Vasten en de Vastenavont (64) of het tafelspel van De Letter en de Geest (61)Ga naar voetnoot(176) stellen de beide personages hun meningen tegenover elkaar en trachten de andere al dan niet met succes te overtuigen. Bij sommige tafelspelen als dat van Locht, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aerde en Mensche (79) of van 't Vyer en 't Water (80) treedt, zoals vaak in het strijdgedicht, een derde personage als arbiter op, om beide partijen te verzoenenGa naar voetnoot(177). Ook het publiek kan als iudex ingeroepen worden zoals in het tafelspel van Herte, Ooghe, Wille (88), waarin de personages zich op het einde tot het publiek richten met het verzoek: Wy bidden v door v goede gratie,
Eerweerdighe Heeren van edelder natie,
Dat ghy dees questie in korter spatie
Wel wilt overlegghen en de zake sluytenGa naar voetnoot(178)
Een gewoon procédé bij tafelspelen met drie of vier personages bestaat hierin dat de spelers elk om beurt hun eigen standpunt uiteenzetten en daarbij onderworpen worden aan de opmerkingen en verwijten van hun tegenstanders. Denken we maar aan het tafelspel van Al Hoy (60) of een tafelspel van Ruijdt verstant en Rachel (52)Ga naar voetnoot(179). Niet altijd staan de personages lijnrecht tegenover elkaar. Vaak uiten zij samen hun bezorgdheid om de slechte omstandigheden waarin zij leven moeten zoals de personages van Heijmelic Lijden (16Ga naar voetnoot(180). Zij klagen over de hongersnood in Amsterdam in 1557 en worden getroost door Wijse Beradinghe, ‘een doctoor’. Soms hebben de spelers het gewoon over het geschenk dat zij op het einde van het tafelspel zullen aanbieden of een andere keer vragen zij elkaar om raad. Dat zij daarbij niet altijd de nodige hulp ondervinden, blijkt uit het tafelspel van Meester Kackadoris (90)Ga naar voetnoot(181) uit een druk van 1596, waarbij de vrouw die een verjongingskuur wil ondergaan, door de kwakzalver flink bij de neus genomen wordt. Ook bij tafelspelen met slechts één acteur speelt het praten, het overreden, eventueel het schelden een grote rol. Onder deze monologen vinden we vrij veel tafelspelen waarbij het publiek de rol van medespeler toebeeld krijgt, wanneer de acteur als koopman bij voorbeeld zijn waren aan de man tracht te brengen. De ‘cramer’ uit Een Tafelspel om vrijers te vercoopen uit een druk van 1597 (95abc) richt zich tot de jonge dames in het gezelschap: ‘Goe meyskens ic breng hier vryers by hoopen / Ghy en wilter niet om loopen // dus breng icse u thuys’Ga naar voetnoot(182). Ook in monologen wordt het publiek zelden genegeerd en zijn de allusies op een gezelschap, rondom de feestdis geschaard legio. De tafelspelen, of zij door één, twee of meer personages worden vertoond, kunnen het best worden gekarakteriseerd als praat- of luisterstukken waarbij de spelers met elkaar of het publiek in discussie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gewikkeld zijn over een of ander voorwerp of voorval. Het is dit criterium en niet het aantal personages, waaraan ongetwijfeld te veel aandacht werd geschonken, dat ons helpt het tafelspel tegenover andere genres af te bakenen. Want terwijl de klucht steeds een anekdote op dramatische wijze behandelt, biedt het tafelspel één of meer ideeën in discussievorm aan. Toch kan het onderzoek naar de soort en de naamgeving van de personages meer inzicht geven in de eigen aard van het tafelspel als genreGa naar voetnoot(183). Zoals bij de spelen van zinne zijn de personages in het tafelspel vaak allegorisch van aardGa naar voetnoot(184). Sommige personages ontlenen hun naam aan de rol die zij in het spel vervullen als raadgever zoals Beraedtsamich Advys (4) of Wijse Beradinghe (16), leermeester als Broederlicke Onderwys (62) of Goet Onderwys (114), berisper als Berispinge van 't Quaet (36) of de Straffe Godts (114), trooster als Troostelijck Bystant (105) en Troost der Schrifture (20) of brenger van een goede boodschap zoals Vercondigher der Vryheydt of des Vredts (106). Veel talrijker zijn de namen die de aard en de bedoeling van de acteurs aanduiden. Op de 194 spelers welke in het corpus XVIde-eeuwse basisspelen voorkomen, hebben 85 personages dergelijke naamgeving. Daaronder vinden we zowel negatieve personages als Gheveynst Herte (75), Moetwilligh Bedrijf (94), Houwelijcx Berou (100), Oorspronck van Sonden of Menichfuldich Bedroch (42), Duvels Nijdicheijt (46) of Eygen Ghemack (132), Wulps Leven (53) of Onbedwonghen Lust (114) als naïeve karakters zoals Onbedochte Jonckheijt (31) (45) die het slachtoffer zijn van listen en lagen van de eersten. Ook de zotten met veelzeggende namen als Sotte Cout (109) of Gouweloos Uutslach (76), Plomp sonder Arch of Boerdelick Weesen (49) behoren tot deze eerste categorie. Een tweede groep spelers kunnen we best karakteriseren als eenvoudige, behoeftige en bedroefde personages. Daartoe behoren (Menschelijck) Mensche (79) (113), Den Gemeenen Huysman (94) of Simpel Verstant (43), Cleen vermueghen (4), Luttel Hebben (56) of Bedecte Aermoed (15) en Menich Bedruckt Herte (105), Pover en Armoede (101), Heijmelic Lijden (16) en Den Onghetroosten (87). Tenslotte zijn er ook niet onaanzienlijk aantal amoereuze, vrolijke, vermogende en ernstige personages. Jonstige Minne (49), Geest van Amoureusheijt (50) en Amoureus Herte (53) zijn voorbeelden van rollen die volledig in het teken van de min staan. Vrolijke karakters dragen namen als Lachenden Mont (53), Vrolijck Ghescrey (106) of Gehwonelicke Vruecht (13) en vermogende per- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sonages worden aangeduid als Van Als Genoech (56) of Wel Hebben (57). De namen van de ernstige personages variëren van Goede (28), Blijde(n) (109) of Eendrachtighe Will(e) (74) en Warachtige (21) of Gheduerighe Liefde (74) tot Den Voys der Schrifturen (73) of Troost der Schrifture (20), Weereltsche Gheleerde (15), Redelijck Verstant (80) en Goetwilligen Dienst (21). Naast de namen welke de rol, de aard of de bedoeling der spelende personages aanduiden, zijn er ook een twintigtal andere die bestaan uit personificaties van abstracta. Naast Wille, Zinnelicheyt (5), Jonste, Vrientschap en Trouwe (71) treffen we Waerheyt (30) en ook Reden(e) aan. Dit laatste personage komt voor in Cornelis Everaerts tafelspel van een Hoedeken van Marye (5), in het tafelspel van Amoureus Herte en lachenden Mont (53) en dat van Ongherustich Sin en Gheveynst Herte (75). Ook personficaties van niet abstracte begrippen spelen bij de naamgeving van de personages een belangrijke rol. Zo vinden we Locht, Aerde (79), 't Vyer en 't Water (80) en Vlaenderen (73) naast de Vasten en de Vastenavont (64), Herte en Ooghe (88), Soet en Suer (108) of de Wijncan, de Pispot (27a) en de Toeback-rolle (116). Opmerkelijk zijn ook de namen in Een present van Godt Loondt (12) die bestaan uit personificaties van de voor de spelers typerende uitdrukkingen namelijk Godt Loondt, Besolos Manos en GrammerchijsGa naar voetnoot(185). In 60% van de XVIde-eeuwse tafelspelen dragen de acteurs dergelijke allegorische namenGa naar voetnoot(186), terwijl in de overige 40% der spelen de benamingen van de acteurs hetzij een sociale functie of status aanduiden, hetzij uit eigennamen bestaan. Soms worden de beroepen of bezigheden van een personage in zijn naam aangeduid: Schipper (29), Wachter (66), Clerc en Stierman (115), Kuijper (26), Comen (48) of Cramer (95) (111) (119), Boer of Huys-man (82) (115) (86) (47) (41). Ook kwakzalvers (107) (47) (81) en zotten al dan niet met hun marot (39) (40) (92), rabbouwen (32), herders (26) en pelgrims (29) (97) maken deel uit van deze groep. Eenvoudiger zijn de aanduidingen man (14) (66) (70) en wyf (14) (66) die eveneens een sociale geleding aangeven. Bij het gebruik van eigennamen kunnen we een onderscheid maken tussen een eenvoudige vermelding van de voornaam zoals Gobbert, Geyltgen, Bouwen en Pleun (81), Steven (38), Jan en Claer (83), Thys en Beelitgen (103) en Beerte (117) of de bijbelse namen Rachel, Sara en Thamar (52) en de aanduiding van voor- en familienaam zo- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als bij Neel Jans en Kees Knol (110), Hanneken Rane en Hans Meijer (78) of Metken Bouwens (22). Andere benamingen bestaan uit een voornaam en bij- of scheldnaam: Lange Lauw (22), Hansje Quaet-Cruydt (112) of Wauter Dick-steert (117), of uit een titel gevolgd door een eigennaam als Meester Canjart (112) en Meester Kackadoris (90), beiden kwakzalver. Deze namen illustreren duidelijk een gemeenschappelijk gebruik van bepaalde personages in zowel tafelspelen als kluchten. Het is geen toeval dat de bekomen percentages overeenstemmen met de verdeling van de tafelspelen in ernstige didactische en komische stukkenGa naar voetnoot(187). In ernstige spelen komen overwegend allegorische personages voor, terwijl typen vooral in komische tafelspelen optredenGa naar voetnoot(188). In bepaalde tafelspelen krijgen de personages een dubbele identificatie: eerst de allegorische benaming, gevolgd door de aanduiding van de sociale functie: Eygen Ghemack, Menschelijck Mensche en Evangelis Verstant (113) worden respectievelijk omschreven als een ‘prochiaen, coster en wever’, zoals ook Vercondigher des Vredts, Vercondigher der Vryheydt en Vrolijck Gheschrey (106) de rol spelen van ‘huyssier (deurwaarder), bode en boeckvercooper’. In een ander tafelspel van een Sot Goet Geselschap en een Marot Sot Geclap (40) volgt de allegorische benaming op de aanduiding van sociale status. Naast het aantal en de soort of de naamgeving van de in het tafelspel voorkomende figuren, rest ons nog een onderzoek naar de verdeling van vrouwelijke en mannelijke personagesGa naar voetnoot(189). Vaak geven de namen van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de personages al aanduidingen omtrent het geslacht. Dit is voornamelijk het geval bij benamingen welke de sociale functie van de personages aangeven of welke bestaan uit eigennamen. Worden de acteurs aangeduid als koopman, kwakzalver, sot, rabbouw en pelgrim of als man en wyf dan zijn verdere omschrijvingen overbodig en ook de eigennamen Steven, Jan, Gobbert en Bouwen tegenover Beerte, Claer, Sara en Thamar laten geen twijfel meer bestaan over het geslacht. Bij allegorische namen en personificaties zijn we aangewezen op meer gedetailleerde toneelaanwijzingen. Goddelicke Wijse (15) wordt omschreven als ‘een ghemeen burgher’, Buijcsken Selden Sat (60), ‘gelijck eenen dronckaert’, Onbedochte Ioncheyt (114) is een ‘fraey Ionghelinck’ terwijl Onbedwonghen Lust (114) gekleed gaat als een ‘Cierlicke Vrouwe’ of Blijden Will (109) de rol speelt van een ‘fraye dochter’. Ontbreken ook die expliciete toneelaanwijzingen, dan kunnen we vaak uit verschillende tekstplaatsen opmaken of er vrouwelijke of mannelijke personages aan het woord komen. Zo spreekt Bedecte Aermoed Heijmelic Lijden (16) aan met ‘mijn man’ en hij richt zich op zijn beurt tot haar met ‘och vrouwe’. Troostelyck Bystant noemt Menich Bedruckt Herte en d'Arm Ghemeynte (105) ‘broeders’ en in het tafelspel van Soet en Suer (108) spreekt het laatste personage zijn medespeler aan als ‘compeer’. De op deze wijze bekomen gegevens laten toe de verdeling in mannelijke en vrouwelijke personages vast te stellen. Op de 194 spelende personages zijn er 149 of 77% welke met zekerheid mannelijk kunnen worden genoemd tegenover 16% of 31 vrouwelijke personages. Bij de overige 7% of 13 personages hebben we geen zekerheid omtrent het geslacht. Soms kunnen we in dit verband door vergelijking met soortgelijke personages, bepaalde gissingen maken. Amoureus Herte zal waarschijnlijk als mannelijk personage uitgedost zijn geweest, aangezien zowel het Herte (88), Gheveynst Herte (75) als Menich Bedruckt Herte (105) als mannen voorgesteld wordenGa naar voetnoot(190). Maar meestal bieden zelfs die vergelijkingen geen oplossing. Zo is het personage Wille nu eens mannelijk zoals in het tafelspel van Herte, Ooghe, Wille (88) of Eendrachtighe Wille uit De thien excelentien des houwelycx (74abc) en Willeken Noijt Genoech uit het tafelspel van Al Hoy (60), dan weer vrouwelijk zoals het personage uit het tafelspel van het Hoedeken van Marye (5) of uit dat van Blijden Will en Sotte Cout (109) zodat we over het geslacht van Goede Wille uit het tafelspel van Idel Gepeijns ende Goede Wille (28) geen conclusies kunnen trekken. Te veel aandacht werd geschonken aan het aantal personages, terwijl precies de aard en de naamgeving van de spelers ons meer inzicht geven in de plaats die het tafelspel tussen andere genres, als spel van zinne en klucht, inneemt. Maar welke belangrijke rol de personages van het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tafelspel ook spelen, toch zijn het andere criteria die ons helpen het tafelspel duidelijk af te bakenen tegenover andere genres. Veel meer dan het aantal personages bepalen namelijk de allusies op en het contact met een aanwezig feestgezelschap en het discussiëren over één of meer ideeën de eigen aard van het tafelspel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. Contact met en allusies op het aanwezige feestgezelschap.Van Rijnbach is wellicht de eerste en tot nog toe één van de weinigen geweest die op het enge contact met het publiek in tafelspelen wees. Hij vestigde de aandacht erop dat Bredero's klucht Symen sonder Soeticheydt beantwoordt aan de definitie die hij van een tafelspel gaf: het spel wordt in verband gebracht met een bruiloft (v. 57, 86, 104), de allusies op de feestdis vinden we in v. 74: ‘Dus hout iou plaets, en sit vry met ghemack // an’ en het onmiddellijke contact met het publiek in verzen als ‘Neen blijf vry zitten, loop niet, weest niet bevreest’ (v. 70) of ‘Goeden avent vrienden, en God zeghen iou ghelach’ (v. 97)Ga naar voetnoot(191). Ook Daan is het daarmee eens. Zij meent dat het stuk meer een samenspraak is dan een klucht en dat verzen 70-74, 90, 91, 97, 175, 178 en 179 tot het publiek gericht moeten worden. ‘Het stuk wordt levendiger als er vanaf v. 70 gasten gezeten aan een bruiloftsmaal, op de achtergrond van het toneel aanwezig zijn’Ga naar voetnoot(192). De klucht Symen sonder Soeticheyt kan dus op grond van het contact met het publiek een tafelspel worden genoemdGa naar voetnoot(193). Ook meer recente onderzoekers achten het aspect contact met het publiek van bijzonder belang. Zo meent Pleij dat één van de mogelijkheden om in de dramatische monoloog (waartoe ook sommige van onze tafelspelen behoren) dramatische ruimte te crëeren hierin bestaat ‘het publiek...een rol te geven als onderdanen, kerkgangers, kooplustigen’. Hij haalt het voorbeeld aan van het tafelspel van Sint Lasant (97) waarin de acteur ‘zich met zijn vragen tot | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het tafelende gezelschap richt of tot iemand daaruit’ en ‘op die manier ook ten slotte een van de aanwezigen tot koster promoveert’Ga naar voetnoot(194). Toch wijst Pleij erop dat ook in andere vastelavondteksten ‘van het publiek werd verwacht dat het een spontane rol speelde’Ga naar voetnoot(195). Het spel ‘van de acteur met een interlocutor die hij zelf speelt of waartoe hij zijn omgeving promoveert, was in de middeleeuwen zeer populair’Ga naar voetnoot(196) en dus geen exclusief kenmerk voor tafelspelen. Daarom zijn naast het contact met het publiek, ook de allusies op het rondom een tafel vergaderd gezelschap van even groot zo niet groter belang. Toespelingen op het feestgezelschap en op de dis komen vrijwel altijd in tafelspelen voor en vormen dan ook een referentie dat we met een dergelijk spel te maken hebben. In alle spelenGa naar voetnoot(197) komen verzen voor waarin ofwel direct contact met het publiek wordt tot stand gebracht via apostrofen ofwel indirecte verwijzingen op feest- of eetsituatie aanwezig zijn. Bijna steeds is per spel het aantal allusies en indirecte verwijzingen groter dan de directe apostrofes. Toespelingen op de feestdis en/of -gezelschap komen dan misschien wel vaker voor, maar zij zijn wat het aantal verzen betreft, minder uitvoerig dan de directe toespraak van het publiek. Contact met en allusies op het publiek zijn zeer moeilijk in cijfers uit te drukken. Het gaat niet op aan de hand van het aantal verzen, te berekenen hoe intens de spelers het publiek in de actie betrekken. Even belangrijk als het aantal verzen, is het aantal tussenkomsten waardoor de aanwezigen op verschillende momenten in het spel tot medewerking aangespoord worden. Terwijl de apostrofen zich vooral concentreren aan het begin, op het einde en soms in het midden - zij komen vaak in rondeelvorm voor - treffen we de allusies gedurende de hele loop van het spel aan. Zij verwijzen naar het specifieke gelegenheidskarakter van het tafelspel en zorgen voortdurend voor afwisseling door het publiek - zij het op indirecte wijze - in het spel te betrekken. Daarom behandelen wij ze hier het eerst. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbeelden van toespelingen op de tafel en het menu, de gelegenheid waarbij gespeeld werd, het geschenk en het bruidspaar werden reeds geciteerd in de voorafgaande paragrafen. We stippen nog enkele voorbeelden aan. Soms wordt zelfs de naam van de gastheer vermeld zoals in het tafelspel De Beke (4): ‘Ende mids dat ghy de naeme Vander Beke voert // So brynghen wy hu / dese beke anhoort tbescheet’Ga naar voetnoot(198). Talrijk zijn ook de tafelspelen waarin allerlei raadgevingen worden gegeven aan het bruidspaar of waarin vooral de zot allusies maakt op de kinderen die weldra uit het huwelijk zullen geboren worden. Zo voorspelt de zot uit het tafelspel van Jonstige Minne en Boerdelick Weesen (49): die bruyt sal te naeste jaer met een kindeken ruyen
soo en derff sy niet luyen // maer haer int werck blussen
te wasschen te spoelen te wiegen te sussen / en alsoo voortGa naar voetnoot(199)
De aanleiding tot het feest blijkt soms al van bij het begin zoals het gesprek tussen Ongherustich Sin en Gheveynst Herte (75) illustreert: Ongherust. Gaet ghy ter Kermisse.
Gheveynst. Tis ter Bruyloft sonder stoorenGa naar voetnoot(200).
Zeldzamer zijn de toespelingen op het orkest. In het tafelspel van Soet en Suer (108) kondigt Soet de komst van de muzikanten aan: ...men is nv al vreucht verpachtende
Op de speelluyden wachtende / om dansen en springen
Om pijpen en fluyten / en vrolijck tsinghen
Dit zijn al dinghen hier wel ter keureGa naar voetnoot(201)
Maar het grootste gedeelte van de allusies heeft betrekking op de gasten zelf. Een van de personages van het tafelspel van Goet Jonstich Hart (43) vraagt zich bij het binnenkomen in de feestzaal af, of hij wel op de juiste plaats is terecht gekomen: Onbeyt immer sout hier syn en sout niet // jaet
heb ick die straet anders wel onthouen
tes myn bynaest vergeeten met dattet es laet
Ick stae vast en sie als die en weet geen raet
...
hier sal ick syn ick siet bij mijnder trouen
aen jongen en ouen die hier syn ter stacieGa naar voetnoot(202)
De eerste speler uit het tafelspel van Twee Rabbouwen (32) vraagt de andere ‘Maer maet segt myn wat volck mach dat zyn // die dusken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blyen schijn ouer ons doen blijcken’, waarop de ander hem prompt antwoordt: ‘Maer ick heb gehoort dattet syn Retorijcken // die nv hier howen haer jaerlickse feest’Ga naar voetnoot(203). Een soorgelijck gesprek voeren Grooten Honger ende Goeden Appetijt (33): H.
maer hoort / en hoorden ghy in die stadt niet vertellen
van eenijge gesellen die daer feest hielden
waren daer geen bruijloften off en aetmer geen gilden
dat wy daer stilden ons hongerich beswaeren
A.
Jae ick hoorde altyt wel verclaeren
dat soude vergaeren / die van die Retoryck
H.
Die van die Retoryck A. Jae
H.
Bij gans paert gaen wy daer bij gelyck // fyn
ick wedt ick practyck vijn / om daer by te geraekenGa naar voetnoot(204)
Het eerste personage uit het tafelspel Sottelijck Voortstel en Warachtige Liefde (21) doet zijn intrede op het feest met de woorden: Ja hier sout syn daer ick sou wesen
Tott deser feesten ben ick wtt vercoren
Omdat ick dees jonge herttekens sou genesen
Die niet dan vreucht en solaes oorboorren
Deur mij want sy hebben my eet geswooren
Principalyck dees meyskens en knechtkens jonckGa naar voetnoot(205)
En even later vraagt hij nieuwsgierig: Wat doen alle dees lieden hijer ter feesten
Knechtkens meyskens joncmans en vrouwen
Dan omdatse dansen en springen souwenGa naar voetnoot(206)
Naar de oorzaak van het feest vraagt ook de Stierman uit het tafelspel van Clerc, Huys-man, Soldaet (136): S.
Soldaet / ic sie so veel Heeren aen ghenen kant /
Dies zal ic hem groeten en vraghen d'oorzake
Deser vergaderinghe...
Godt groet v klerc / wat maken hier dees Heeren al?
C.
Sy komen tot vereeringhe van sijn Excellentie /
Den Baroen van Polanen / die hier naer ons gheval /
Als Lants-Heer is inghult met magnificentieGa naar voetnoot(207)
Vaak wordt er van bij het begin al gekibbeld: een personage past volgens de mening van de medespelers niet op het feest en moet trachten zich te verdedigen voor de gasten, of een ander loopt hoog op met zijn aard, giften of prestaties. De conversatie tussen Van Als Genoech en Luttel Hebben (56) spreekt voor zichzelf: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen.
loopt segick int gasthuis daer diendij te hove
maer by dees heeren niet
...
lut.
gij sout bet dienen om tspit te wenden
of om ons den haring om den kraech te braden
dan dat gy hier komt als donberaden
ter maeltijt van dese edele heeren koene
sij en hebben u komste van geenen doene
maer avont en noene ben icker na hun gevoechGa naar voetnoot(208)
Ongherustich Sin en Gheveynst Herte (75) worden door Redene op de vingers getikt voor hun weinig passende aanwezigheid op het bruiloftsfeest: Schaemt v beeden met uwe voere /
Ghy maeckt die Bruyloft al in roere /
Uertorberende de sinnen van mannen en wijuen /
Wat heeftmen te doene hier met u kijuen /
Ghy doet v selven schande vele // vrient.Ga naar voetnoot(209)
In het tafelspel van Idel Gepeijns ende Goede Wille (28) steekt Idel Gepeijns zijn mening niet onder stoelen of banken: hij is de meest verwachte en meest gevierde gast op elk feest, voor wie alle tegenstanders wijken moetenGa naar voetnoot(210). De tegenspeler vindt echter altijd wel een argument om zijn aanwezigheid op het feest te verantwoorden: ook hij is een verwant van het bruidspaar (108) of hij beschuldigt de andere ervan jaloers te zijn zoals 't Water in het tafelspel van 't Vyer en 't Water (80): Hoe gheerne soudt ghy my nu nijdigh drijven uyt
Van dees ghenaden plaets' / en schoon geselschap eerlijck!Ga naar voetnoot(211)
Een volgende twistpunt vormt het geschenk. Ook hier krijgen we de nodige toespelingen op de aanwezige gasten. De spelers stellen elkaar de vraag of ze een geschenk hebben meegebracht en wat het dan wel is. In het tafelspel van Een Marot Sot geclap (40) vraagt de zot aan zijn marot: hebdij noobelen of ducaten // dat waer jent/
off hebdij niet met v genoomen een present
om hier excelent deese heeren te schincken
soo souden wy hier noch vruecht doen clincken
en druck doen sincken // dats hier te pleckkenGa naar voetnoot(212)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het aanbieden van een passend geschenk is inderdaad de bedoeling van vele personages en zij brengen het publiek daarvan reeds bij het begin op de hoogte. Bij deze gelegenheid zijn de allusies op de gasten, het bruidspaar en het feest schering en inslag. Re(s)publica
Wel segt mij waerom zijt ghij hier gecomen
bij dees edele heeren hoogh geacht?
Patrija
Ick hebbe een letter mede gebracht
voor dese heeren seer edel van geeste.
Re(s)publica
Met een letter kome ick oock ter feeste
die ick dese heeren begeere te schencken
Lijbertas
En tmijn is oock een letter na ick kan denckenGa naar voetnoot(213)
Waren de drie vorige personages het roerend eens over de aard van het geschenk dat zij wilden aanbieden, dan is de toon in het tafelspel van Al Hoy (60) toch agressiever: de drie spelers beweren elk het belangrijkste geschenk te hebben meegebracht: Ydel
Ick comme hier om te schincken een present
den notabele heeren tot een solaecelijck gerief
...
ghij comt hier beede ongeroepen inne
Ic peyse dat ghy den reuck volgt vander morseelen
...
Wille
Een gtoote borse met ghelde
die sal ick schincken dees heeren eerbaer.
...
Buijck
Mijn present es al beter zwijght toch al stille
dwelck ick den heeren sal schincken en crijgen danc me(t)Ga naar voetnoot(214)
Over het geschenk wordt ook druk heen en weer gepraat door de personages uit het tafelspel van Goet Jonstich Hart (43). Het hele gesprek draait om het ‘vaers’ waarvan de dubbelzinnigheid aanleiding geeft tot misverstanden: Goet Jonstich Hart wil ‘dees heeren bedincken // en schincken haer een vaerse oprecht en fyn’ (vzn. 68-69). Daarop proest Simpel het uit: ‘Ick en hoorde myn daghen noyt meerder wonder // sal dit volck bijsonder // doer een vaers verhogen’ (vzn. 110-111). Als Goet Jonstich Hart dan het vers gepresenteerd heeft, blijkt de dwaasheid van Simpel: ‘ghy meende dat ick dees heeren sou schencke een calliff’ (v. 134)Ga naar voetnoot(215). Maar hoezeer de personages ook discussiëren, toch zijn ze het roerend eens over het feit dat er een geschenk moet worden aangeboden: ‘Twaer schande, zouden wij ons hier vertooghen // Zonder een present te gheven dees heeren verheven’, zegt de vrouw in het tafelspel van Een Man ende Wyf ghecleet up zij boerssche (14)Ga naar voetnoot(216). In dit spel, zoals in heel wat andere tafelspelen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vormt de onbescheiden houding van een van de personages vaak de aanleiding tot een hevige woordenwisseling in aanwezigheid van de gasten. Zo vormt het begroeten van het bruidspaar en/of de aanwezigen in vele tafelspelen een echt probleem. In het tafelspel van Een Sot met een marot (92) spoort de zot zijn marot aan met het volgende rondeel: Ontbeyt Marot en condy niet spreken
Groet toch dese bruyt alsoot betaemt
En siet toch haer kijcken wat moet haer ghebreken
Ontbeyt Marot en wildy niet spreken
So en suldy gheen vijghen eten in drie of vier weken
Om dat ghy mijn laet aldus beschaemt
Ontbeyt Marot en condy niet spreken
Groet doch dese bruyt alsoot betaemtGa naar voetnoot(217)
In dit tafelspel heeft de zot geluk; zijn marot gaat gedwee in op zijn suggestie: Sy seyt zy comt hier om domineren /
Sonder cesseren doende den Bruyt een groetseleGa naar voetnoot(218)
Veel minder handelbaar is de zot Gouweloos Uutslach (76). Hij antwoordt op de vraag om te groeten beslist: Sot
Tian doetet selue
Hier is al te veel volcks versaemt.
Deuchdel.
Jae wat sal v tvolck doen?
Sot
Ick ben al te zeer beschaemt.
Deuchdel.
Tis waer / kinders zijn versaecht/Ga naar voetnoot(219)
Na enige tijd maakt, zoals in tafelspelen vaak gebeurt, Deuchdelyck de opmerking dat zij nu maar een punt moeten zetten achter hun gekibbel: Om tvolcx verlanck /
Tware best int corte van hier ghevlogen /
Want langhe maeltijden en corte prologhen /
Prystmen meest by ghewoontenGa naar voetnoot(220).
Op het voorstel van Simpel ‘laet ons veriolijsen // en den heer hier prijsen’, gaat Goet Jonstich Hart (43) niet in, want het sou te lange rysen
voor leeken en wysen // die hier syn geseeten
Tsou haer verdrieten dat moechdy wel weeten
want sy souden wat eeten hadden wy gedaen
dus dunct mijn best dat wij nv gaen
want souden wy bestaen te louen goodts macht
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wy hadden noch werck den haluen nacht
dees heeren geacht // soudens soo lang gehingen nietGa naar voetnoot(221)
Duidelijker kan het niet. Het spel dat aan de gang is, is een tafelspel, de gasten hebben zich verzameld rond de feestdis en de spelers zijn er om ze te vermaken en niet om ze met lange uiteenzettingen te vervelen. Soms doen de acteurs op enkele aanwezigen een beroep om te fungeren als getuigen bijvoorbeeld bij de plechtige eed die Neel Jans aan Kees Knol (110) zal zweren dat zij niet meer zal kijvenGa naar voetnoot(222), of bij de wijnkoop die Menichfuldicheit des Bedrochs en Oorspronck van Sonden (42) willen krijgen: M.
Ick ben te vreen voor alle dees wysen
nae gemeender gijsen / sonder veel te dammen off te breggen
Laet ons elcxs een man kiesen om tseggen te seggen
sonder verleggen van mijnent weegen
kies jccker deese man toe
...
Ey goe mannen wilt toch op sonder respijt staen
en met jolyt gaen // om dit seggen niet te verswygen
O.
Staet op goe mannen om wijncoop te crijgenGa naar voetnoot(223)
Vrijwel alle tafelspelen met kwakzalvers openen met een scène waarin de meester een geschikte plaats uitzoekt om zijn tent of tafel op te slaan en bevatten verwijzingen naar de genodigde gasten. Zo doet de kramer uit het tafelspel Vrijers verkocht door een Cramer (95) zijn intrede met de woorden: Houbollige luy hebben houbollighe grillen
Dus lang heb ic een cramer geweest van brillen
Maer het brillen vercoopen ben ick al moe
Want over al gaf ic die huyskens toe
Nu heb icker maer een vanden hoop behouwen
Die wil ick op mijn nues setten en aenschouwen
Wat ick hier al voor volck heb / eer ic begin
Ho ho dits t'rechte volck van mijnen sin
Hier sal mijn bachuys noch warachtich te gast gaen
Dus wil ick mijn cramery voort haelen om te vercoopen
Ick wil mijn tafel seer voort neder slaenGa naar voetnoot(224)
Met bijna identieke woorden wordt het publiek gekeurd door de kramer die deze keer Vrijsters aanbiedt (111): Dus eer ic mijn koopmanschap u wil stellen voort
So moet ic het heirtjen eens over kijcken:
...
Laet sien: ho/ho/ ic sal hier de kost wel krijgenGa naar voetnoot(225)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de hoger vermelde voorbeelden waren de toespelingen op publiek, gasten, gastheer en -vrouw, menu en dis, gelegenheid, orkest en geschenk indirekt. De acteurs richten zich niet rechtstreeks tot de aanwezige gasten, maar uit hun gesprekken blijkt duidelijk dat deze gasten er inderdaad zijn, dat zij zich samen met de spelers in een feestelijke situatie bevinden; zij nemen deel aan een of ander gastmaal en zullen traditiegetrouw met een tafelspel vermaakt worden. Dit gegeven ligt aan de basis van het tafelspel en is bepalend voor de inhoud en het verdere verloop van het stuk. De onderwerpen, vragen en opmerkingen van de acteurs liggen in de lijn van de verwachting en de gasten voelen zich betrokken bij het spel door de toespelingen die de acteurs maken op hun aanwezigheid. Maar naast deze indirecte toespelingen maken de spelers ook gebruik van apostrofen: ze spreken het gezelschap op verschillende momenten in het stuk rechtstreeks toe, stellen vragen en trachten het publiek a.h.w. tot medewerking te provoceren. In tegenstelling tot de indirecte verwijzingen die verspreid voorkwamen over de gehele lengte van het spel, groeperen de apostrofen zich vooral bij het begin, in het midden en aan het einde van de teksten. Zij komen vaak als rondelen voor. Het is de gewoonte bij het begin van een stuk het gezelschap veelal in een begroetingsrondeel welkom te hetenGa naar voetnoot(226). Daarbij worden de aanwezigen erop gewezen dat ‘jonste’ ‘conste’ voortbrengt en dat de spelers komen om vreugde te wekken Ghy heeren van eeren, met accoort vergaert,
Schept Ieucht, maeckt vreucht in desen recreatie!
U naem sonder blaem rechtevoort vermaert,
Mijn Ionste door conste biet u een salutatieGa naar voetnoot(227).
Alwarigh Voorstel, die ‘al te zeer beschaemt’ is (v. 6b), besluit na lang getwijfel en getwist de koning toe te spreken in het tafelspel van Ghewonelicke vruecht (13): God moet u groeten, heer conijnck verheven,
Ende al tghezelschap groot ende cleene.
Wy commen hier, zeer licht te beene,
Tot uwer feeste, zo ghy muecht mercken,
Om svruechs versterkenGa naar voetnoot(228).
Het personage uit sMenschen Vernuftheijt (35) steekt het niet onder stoelen of banken dat hij minstens zo belangrijk is als de gasten voorwie hij optreedt: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Godt segent geselschap hier al tesaemen
eedel oneedel tmoet myn betaemen
om v alle te groeten by naemen, hier in presency
Ick ben een personage seer groot van faeme
om niemant te blaemen // is mijn Intency
maer om tgeselschap te verheugen doer mijn eloquensij
soo is myn Invency // alsoo ghy noch sult hoorenGa naar voetnoot(229)
In De thien excelentien des houwelycx (74) begroeten Eendrachtighe Wille en Gheduerighe Liefde, na wat heen en weer gepraat met Plomp sonder Arch, de zot, het bruidspaar met de volgende woorden: Wille
Heer Bruydegom en vrou Bruyt weest niet ghestoort /
Al comen wy dus stoutelyck nae ghestreken.
Liefde
Niet dan nae v eere ons herte en spoort.
Wille
Elck onser een touwer feesten behoort /
Want waer wy oyt quamen is vreucht ghebleken
Liefde
By ons wert allen onvrede besweken /
Tusschen man en wijffGa naar voetnoot(230)
Is er onder de spelers van het tafelspel een zot, dan bevat het spel vaak naast de traditionele ernstige begroeting ook nog die van de zot. Zo volgt op de begroeting van Deuchdelyck Ingheven(76): Hy die gheboren was van eender maecht /
Beware v Bruydegom ende v ghseellinde / (sic)
Met al u ghesinde.
de repliek van de zot Gauweloos Uutslach (76): Recht daer synse wel mede /
Condy niet segghen / dach moy wyff moy man /
Au al bestier.
en even later vervolledigt hij zijn groet: Dach Rechte / dach Calle / Pieren en Coppen /
Dach Griete / Truyde / Wouter en Claiken /
Dach Meeus / Milis / Tysken en Mayken /
dach Gillis / Gouaert / Dries en Jans /
dach Meyskens / knechtkens Wijfs en Mans
Godt gheue v al eenen ouermorghenGa naar voetnoot(231)
Ook de zot uit het tafelspel van Blijden Will en Sotte Cout (109) slaat dezelfde toon aan: Alle goeden ochtent minst end' meest
Heeren ende vrouwen alremael /
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
End' bysonder u Heer principael
Die voor u hebt schoone gherechtkens
Voort groet ick beyde Meys-kens en knechtkens
Dienaers en Dienersse groot en smallen
Out ende JonghenGa naar voetnoot(232)
Talrijk zijn ook de tafelspelen die aanvangen met een heilwens: God moge het gezelschap zegenen, zijn vrede schenken of zijn geest zenden. Een veel voorkomende openingsformule in het tafelspel gebruikt het tweede personage uit het spel van Idel Gepeyns ende Goede Wille (28): GW. Die al dat is van niet gemaect // heeft
en den mensch wrachte naer syns selfs beelde
...
die wil v altesaemen verleenen deewyge weelde
sijn liefde en blijschap moet v toevloeyen
heer bruydegom vrou bruyt twaer quaet dat ickt heelde
die alle boomen en cruyden doet bloeyen
Laet v te saemen in voorspoedicheijt groyenGa naar voetnoot(233)
De twee personages uit het tafelspel van Locht, Aerde en Mensche (79) smeken op dezelfde wijze de zegen af van de Almachtige over hun publiek: L.
Die hoogste hoocheyt hoog / wiens klaerheyt ons verlicht
Diens jonst ick yeder wensch / voor een minsamigh groeten
A.
Op die hem heeft ve(r)eert (tot's menschen drucx verzoeten)
Te treden hier op d'Aerd' / met nedricheyt ghepaert /
Hem bidd' ick / dat hy dit gheselschap / hier vergaert
In voorspoedt / eer en deught / beware t'allen tijdeGa naar voetnoot(234)
In het tafelspel van Jonstige Minne en boerdelick Weesen (49) treffen we een begroeting aan op twee verschillende niveaus: een plechtige door het ernstige personage en een schalkse door het zotte: JM
Hy die geweest is voor tswerlts fondacie
wil v met syn gracie illumineeren
Sot
hach hach hey ick coom hier mee tot deser stacie
JM
hy die geweest is voor swerlts fondacye
DT
Godt eert gelach tot deser spacye
en al dese nacie die vruecht hanteeren
JM
hy die geweest is voor tswerlts fondacie
wil v met syn gratie Illumineeren
Den bruydegom ende den bruyt vol eeren
en al deese heeren / ser reyn van namenGa naar voetnoot(235)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het begroetingsrondeel uit het tafelspel van Soet en Suer (108) is veel directer dan de openingsformule van Jonstige Minne. Hier wensen de spelers het bruidspaar al bij het begin nakomelingen toe, wat in de meeste tafelspelen slechts op het einde gebeurt: Soet God groet u heer Bruydegom met eewich wel // varen
Ende daer toe alle gheluck voorspoedich
V en moet nimmermeer eenich ghequel // naren
God groet u Heer Bruydegom met eewich wel // varen
En ooc u vrou Bruyt / die ghy moecht door Gods bevel baren
Veele schone vruchten verciert ootmoedich
God groet u Heer Bruydegom met eewich wel // varen
En daer toe alle gheluck voorspoedichGa naar voetnoot(236).
Niet altijd zijn de personages zo goed gehumeurd en klaar met gelukwensen. Een enkele keer treffen we een dronkeman aan die al scheldend en schreeuwend zijn intrede doet. Zo botst de Dronckaert die wonder siet (99) tegen een van de gasten aan en roept hem toe: Ou, siedy niet waer gy henen loopt?
Ic steeck u op u pensen, ghy sult er af hijghen /Ga naar voetnoot(237)
Maar doorgaans zijn de spelers erg voorkomend. Naast de begroeting of verwelkoming en heilwens delen ze vrijwel onmiddellijk de bedoeling van hun komst mee. Ze bieden ook vaak hun verontschuldigingen aan voor hun aanwezigheid. Kooplui trachten van in het begin hun waren aan de man te brengen. Ze willen geen ogenblik verliezen en vragen gewoon of er zich geen kooplustigen onder de gasten bevinden. Zo zijn de openingswoorden van het personage Logen in het tafelspel van Logen ende Waerheijt (30) typisch voor de aanvang van een tafelspel: Coopt ghy niet van die coomen hou sick ou
Waer legdy vrou // hebdy niet van doen
Ick heb waer van als nieu en ou
Coopt ghy niet
Ick coom verde gereyst ter goeder trou
om een penninxsken te winnen gae ick myn vast spoen
Coopt ghy niet
Waer legdy
Wel hier en spreect nyemant naer ick can bevroen
Wat sal ick vermoen / van dit bedryff
ofse alle gaer van huys syn man en wyff
dat waer ongeryff. // voor myn certeen
myn dunct ick wil nae binnen gaen treen
en sien off ick daer geen vinde gepaert
holla hier vindt ickse alle gaer vergaert
met vrolycker aert van ver ende wytGa naar voetnoot(238)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heeft hij bij het uitspreken van de eerste verzen het publiek niet in het oog en wordt hij daardoor onzeker over zijn succes, dan verandert zijn houding geheel wanneer hij de gasten rondom de tafel bemerkt: godt segen v myn heeren est hier maeltyt
neemptet in geen spyt dat ick dus coom geloope
Ick ben een ctaemer en sou garen vercoopen
myn waerGa naar voetnoot(239)
Dezelfde situatie vinden we bij het tafelspel van Een boer met eijeren (41). De boer roept zijn potentiële kopers op, wordt ongerust, maar zal tenslotte toch de aanwezigen vinden: Ou ou seg ou isser niemant in de cou
van achteren tot vooren
Ick sie hier voor die hant knecht mayt noch vrou
ou ou seg
Dit volck moet vuyt sijn alsoo ick hou
...
godt segen v mijn heeren // ick docht wel dat ghy waert
met vruechden vergaert // bij sonderlingen
Ick heb staen cloppen maer doer v singhen
dansen en springen // en hebt ghyt niet gehoort
maer ick hoop datter niemant en sal syn gestoort
dat ick coem voort / dus onversient
want ick breng te coop // dat v seer wel dientGa naar voetnoot(240)
Ook de kuiper uit het tafelspel van Een kuijper ende drie Herders (26) maakt gebruik van dit veel gebruikte openingsprocédé: Ou huisvrou isser niet te cuypen off te binnen
segt op met sinnen / maect myn vetblyt
sal ick niet een deuijtgen aen v mogen winnen
Ou huisvrou
hier en sprect niemant nae myn bekinnen
dus tree ick vaste binnen / om te sien waer ghy sijt
Ou huisvrou
segt op met
godt segen v myn heeren ist hier maeltyt
neemptet in geen spyt / dat ick dus in coem geronnen
ghij weet wel die cost moet sijn gewonnen
dus hebdy gheen tonnen / kuypen of vaten
...
ghy siet wel goe mannen ick sou garen wat doenGa naar voetnoot(241)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kwakzalvers bevinden zich in tafelspelen vaak in dezelfde situatie als boeren en kooplui. Zij willen hun zalven, kruiden en pillen aan de man brengen en pogen een zo groot mogelijk publiek om zich te verzamelen. Zo begint de Quacksalver (85) uit Gerrit Hendricxsz. van Breughels Boertige Cluchten zijn rede tot het publiek met de volgende woorden: Ghy heeten ghy Borghers die hier gaet playsieren
Met goeder manieren, ay staet doch by
Ick sal u laten hooren waer voor het goet sy.
En hoe dat ghy, het moocht gebruyckenGa naar voetnoot(242)
Op dezelfde wijze roept een andere Quacksalver (107) zijn publiek samen: Waer zijt ghy nu die daer lange hebben gaen quellen
Hier is den meester die can v genesen yent
...
Heeft daer yemant gebreck t sy gtoot af cleen
Die stelle hem te vreen, en come by my /
...
Heefter yemant getuymelt / gestoten / ofte gevallen
...
Maer dat hy hem terstont tot mywert stijgheGa naar voetnoot(243)
en ook uit de woorden van Meester Canjart (112) blijkt dat het publiek blijkbaar verwachtte dat de kwakzalver gebruik maakte van stereotiepe formules om het tafelspel te openen: Edel / Onedel / Borghers en Boeren /
Comt al de met ghebreken zijt beswaert /
Hier is de Meester die wonder can uytvoeren /
Deur sijn costelijcke Salf seer wijt vermaert
Heeft yemant gebreken in beenen / buyck / hooft oft staert
Die come tot my sonder eenighe vreesen
Ick sal henluyden helpen door mijn const expaert /
Soo datter niet onghesondts meer aen 't Lijf sal wesen:
In summa ick can't al ghenesen /
En de Luyden helpen op staende voet.
Daarop repliceert het tweede personage Hansje Quaet-Cruyt: Se weten wel beter / t is hier al ghesont Volck /
...
Dus packt van hier / en elders verhuystGa naar voetnoot(244)
waarmee het sein tot kibbelen is gegeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij het begin van een tafelspel wordt i.p.v. de begroeting van de gasten soms door de verschillende personages een oproep tot de aanwezigen gedaan zich op te stellen achter vaak tegenstrijdige leuzen. Zo spoort in het tafelspel van de Vasten en de vastenavont (64) de Vastenavont de gasten aan vrolijk te wezen, pannekoeken en wafelen te bakken en worst te smullen ‘want die Vastenavont comt maer eens in 't jaer!’ Weest vrolyck, weest vrolyck, hout Vastenavontfeesten.
Ghy reine geesten, lichtvaerdig van sinnen!
Ick groet u, de minste met de meeste;
Weest vrolick, hout vastenavontfeestenGa naar voetnoot(245)
terwijl de vasten ze aanraadt boete te doen: Doet penetentie, wilt het leven copen,
Die bijl staet aen die boom, Godts Rijcke naect;
Keert weder, 't is tijt hoort mijn ontknopen,
Vernedert u tot assche, bidt ende waeckt!Ga naar voetnoot(246)
En ook in het tafelspel van Aert van Idelheyt (50) worden de gasten verdeeld in twee groepen: zij die de bevelen van Mars uitvoeren en de anderen die Venus volgen: Aert Haest v doet aen v spooren en laersen
Geest doet vuyt v cousen cleederen en schoenGa naar voetnoot(247)
Hoezeer het publiek bij het tafelspel betrokken werd, blijkt uit het feit dat het op talrijke plaatsen in de loop van het spel aangesproken werd. Dit is vooral het geval wanneer het present getoond, aangeboden en verklaard wordt. De woorden ‘Dit es’ of ‘Aensiet’ leiden dikwijls dit gebeuren in zoals in Cornelis Everaerts tafelspel van een Hoedeken van Marye (5): ‘Merct heer conync me(t) hu gheselscip gheheel // Dit es thoedekin’Ga naar voetnoot(248). Of in het tafelspel van de Letter en de Geest (61) waar de geest zich tot het bruidspaar richt: ‘Siet, dit is mijn licht ghy eerwerdighe heeren, // Welck licht alle ootmoedige menschen geneest; // Die gestorven sijn in een gebroocken geest...// Dit is myn present van my selven uytgewyt. // Neemt toch danckelick’, terwijl de Letter zegt: ‘Tis een lantaerne, daer een schoon licht in staet, //...Dit is mijn present, ghy heeren versaemt!’Ga naar voetnoot(249). In het tafelspel van de Vasten en de Vastenavont (64) bieden beide personages hun totaal verschillende geschenken aan eveneens met de woorden: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VA Dit is mijn present, ghy Heeten versaemt,
Sy sijn wel gebacken, ick wil 't probeeren
...
Leckerdet pannekoecken en at ghy noeyt,
...
Dan breng ick oock wafelen, die se begaert;
Die wel gecruyt sijn, lecker en eel,
Die schenk ick dit geselschap vermaert,
Ghy en aet u leven geen leckerder morseel,
en de Vasten roept uit: Siet, het is 'tCruys Christi; dat die siel verheucht
Welcken Cruys ons advys is off exempele,Ga naar voetnoot(250)
Het personage Berispinge van tQuaet (36) wijst het publiek erop dat hij handelt volgens het heersende gebruik wanneer hij een geschenk aanbiedt: Dus nae die vsancie jolyselick naer tyts maniere
soo ben ick alsnv gecoomen hiere
met moede fiere als dat behoort
met twee verscheyden presenten ick hoop het v niet en verstoort
dus rechtevoort sal ickse v laeten bekijken
...
Aensiet hier een figuer van eender slaccke
dat is dat ick v toe smackke // tot een nijeue jaerGa naar voetnoot(251)
en na de aankondiging van de presenten zal hij ze traditiegetrouw ook tonen: Nu ghij vroome broeders die jn lieft bloeijen
om v giften te togen wil ick myn spoeyen en demonstreren net
weet ghij die godtlosen niet te vernyelen op myn leere let
hij sal hem niet coonen weeren bet / al is hy viandichGa naar voetnoot(252)
Het aanbieden en tonen van geschenken vormt in vele tafelspelen een climax waarbij de belangstelling en de nieuwsgierigheid van het publiek worden gewekt door de rechtstreekse aanspreking van de gasten. Een andere situatie waar het publiek in de loop van het spel wordt toegesproken, is die waarin de koopman, de boer of de kwakzalver hun waren aan de man willen brengen, maar geen gehoor vinden. Zij pogen dan vaak gedurende de gehele loop van het spel potentiële kopers te overtuigen van de degelijkheid van hun waren zoals bij Een Boer met eijeren (41) en Lantman Steven (38) die roepen ‘Coopt mijn corff geheel // tot de- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ser stonden’Ga naar voetnoot(253) of de kwakzalver uit het tafelspel van een Quacksalver ende een Boer (47): Compt coopt myn oly sy cant al geneesen
...
hey nv wel an / wel an / wie datse begeert
waer dattet v deert / wie dat ghy syt
hebdy geen gelt compt coopt om niet
hebt geen verdriet in v harte gequelt
den armen om gode den rycken om geltGa naar voetnoot(254)
De beide figuren, een kwakzalver en een boerin, vinden we terug in het tafelspel van Meester Kackadoris (90) waar zij elk hun eigen belangen verdedigen: De Meester
Tsa coop wat ghy vrome Burgers van myn kruyen
Ick salse v beduyen // en haer crachten verhalen
...
Nv nv wil ick elck wat van dese Olye en Salve vercopen /
Sy sal v die geschuertheyt toe knopen en ghesontheyt doen ontfaen
Dus Coopt wat die met schuertheyt zijn belaen.
Het Lant-wyff:
Siet vrienden dit zijn schoone ayeren vant voorlede jaer
Sy zijn so helder en klaer // men mochtse inder nacht wel besien
Nv coopt wat goeliens ic sal om een vuyl Ay of twee niet sien
Want acht of negen ic mien // om een stuyver te geven
...
Nv coopt wat laet mijn niet staen roepen en crijten
Den tijt verslijten / ick sou noch gaern te wijn / zyn / en drincken een stoopGa naar voetnoot(255)
Bijzonder duidelijk zijn ook de kramers die hetzij Vrijers (95), hetzij Vrijsters (111) te koop aanbieden. Beide tafelspelen bevatten gedurende hun ganse verloop directe apostrofen tot het publiek. Zij geven uitvoerig commentaar op de aangeboden koopwaar en trachten met allerlei argumenten het publiek tot kopen te verleiden. De koopman met vrijers roept uit in vers 26: ‘Wel wat biedt ghy daer vuer oft hebdy geen moet’, in vers 40: ‘Wel wilt ghy daer niet aen? dats niet te degen’. In vers 51 tracht hij de dames uit het publiek te vermurwen met het uiterlijk van de vrijer: ‘Wilt ghy dese Joncker niet met flueel onder sijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cap’Ga naar voetnoot(256). Als ook dit argument geen resultaat heeft, neemt hij zijn toevlucht tot verwensingen: Wat duyvel goe mannen ic can hier niet bedijen
Niet te vercoopen dats ymmers te snoot?
Men slaet ymmer in die crijch so veel vrijers doot /
En daer zijn geen cloosters daer de vriers in loopen
Dus meende ick mijn vrijers heel diere te vercopen /
Maer tis al vant vercken men tapt hier suer bierGa naar voetnoot(257)
Dezelfde gang van zaken vinden we terug in het tafelspel waar vrijsters verkocht worden. De koopman begint zijn argumentatie met een lofrede op zijn ‘soete lieve vrysters’ (v. 20): ‘Tis tpuyc van Amsterdam / daerom hebt se vry lief /’. Neem de geboden kans te baat want: Tsal u misschien in seven jaer niet eens te beurt vallen
dat gy om een kleyn gelt met haar meugt onbetreurt mallen
Wel wil niemant niet met allen kopen altans
dat geeft my wonder / siet dees vryster gaet geern te dans
Ja momt wel op sijn frans alst komt te slaeg
Wel heb ic na dit soete Meysjen geen vraeghtGa naar voetnoot(258)
Na herhaalde malen aan het publiek te hebben gevraagd of er niemand is die hem van ‘dees Vryster’ of ‘een andere’ (v. 46) wil verlossen, heeft hij zelf nog een koopje achter de hand gehouden: Nv isser yemand die dit Venusgen bemind
Ic sal hem so goedkoop als yemant in't lant geven
Want sy is so smeerig / sy sou wel aende wand kleven /
Dus bied my u hand even wat ghy meught missenGa naar voetnoot(259)
Maar als ook dit niet het gewenste resultaat heeft, verliest ook deze koopman zijn geduld: Wat dunct u / sout ghy na dit Meysje niet willen loeren
So zijt ghy een hoop Boeren en grove kneuckels
Ja een deel lang-neusen met het aensicht vol peuckels
Die onder de Vryers niet behooren getelt te zijn
Want ic presenteer mijn waer / en niemant heeft geldGa naar voetnoot(260)
Geen wonder ook: ‘Want ic merc datmen hier meer Bier dan Vrysters verkoopt’ (v. 72). En bovendien verwijt de koopman zijn publiek een gebrek aan mannelijkheid: Wel / wie wil na sulc een talen laet hooren nu /
En mach dese noch niet bekooren u
So zijt ghy voort boren schu/ dat blijct openbaer
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ic wou seker niet dat ic sulcken soeten vaer waer:
Derft ghy niet komen haer naer / zo meught ghy een deel uylen lijcken
Nu ic sal u de lest laten sonder schuylen kijckenGa naar voetnoot(261)
Noodgedwongen moet hij het opgeven, maar niet zonder nog deze schampere opmerking te hebben gemaakt: Ic vermoe d'oorsaec wel waarom ghy dus prat zijt /
Te weten / omdatse niet rijc zijn van gelt of juweelen
want waer een vryster een hoer / om gelt soumense stelen
En waer een vryer (by propoosten) een dief /
Als hy maer rijc van goed is so heeft men hem liefGa naar voetnoot(262)
Zijn slotwoorden zijn dan ook duidelijk genoeg: Ic wensch u geen quaed / maer dat ghy't moet verslijten met pissen
En dat ghy achtert Net moet vissen / om dat ghy belacht mijnGa naar voetnoot(263)
In de loop van verschillende tafelspelen stellen de acteurs ook allerlei vragen aan het publiek. Zo vraagt het eerste personage uit het tafelspel van Sottelijck Voortstel en Warachtige Liefde (21) de gastheer zonder blikken of blozen om voedsel: ‘Heer bruygom wilt my toch wat tetens geuen’Ga naar voetnoot(264), terwijl de Twee Rabbouwen (32) als echte bedelaars het medelijden van hun toehoorders trachten op te wekken: Dander
Och vrienden goodts wilt toch beraeden
toont toch genaeden mijn arme bloet
Deen
Bedenct ons doch met een aelmis van v tytlick goet
...
Dander
Een toechien drinckens
Deen
Off een beetgen vis off vleys
hoewel ick dat eys / off een stucksken broot
...
Dander
Och vrienden tes voor ons alsulcken last
dat wij dus moeten gaen met beschaemde wangen
van doer tot doer om een alemis te ontfangenGa naar voetnoot(265)
Om tussenkomst, hulp of de mening van het publiek is het te doen in het tafelspel van Wauter Dick-steert en Beerte (117) waar Wauter alvast de gasten op zijn hand tracht te krijgen na een schermutseling met Beerte: ‘Maer ghijlieden als den Bailliu comt / wilt wat ten besten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
spreken’Ga naar voetnoot(266) of in Een Tafelspel van een Lansknecht die teghen zijn eyghen schaduwen vocht. Hier richt het hoofdpersonage zich tot het publiek, nadat hij een poosje zijn schaduwbeeld heeft bedreigd: Bylo mijn Heeren al is hy gheen snappere
Hy weet soo dappere / te doen zijn keere
Zo ras hef ick niet op hy is me in de weereGa naar voetnoot(267)
Ten slotte moet hij tot zijn verbazing vaststellen dat hij niet is opgewassen tegen zijn schaduw en vraagt het publiek zijn tegenstrever aan de deur te zetten: ‘Wel vrienden houdy hier verraders in v huyse’Ga naar voetnoot(268). Duidelijk wordt de rol van het publiek ook in het tafelspel van Sint Lasant (91), ‘een flink scabreuze monoloog, waarin de lange weg van een pelgrimstocht en de aanbidding van de heilige door een bejaarde allegorisch staat voor een moeizam orgasme op de oude dag’, meent PleijGa naar voetnoot(269). Geregeld onderbreekt het hoofdpersonage zijn betoog om aan het publiek te vragen waar hij Sint Lasant kan vinden: T'sa weer aen woont S. Lasant hier? Hier wort gheantwoort.
...
Woont hier S. Lasant oock
Waer woont sy dan? segt / maect geen gesmoock
Want ic moet daer wesen sonder falen? Antwoort
Dat moet u Godt / betalen die op rechte wech is gaen niet dwalenGa naar voetnoot(270)
‘We mogen aannemen dat de acteur zich met zijn vragen tot het tafelende gezelschap richt, of tot iemand daaruit. Op die manier promoveert hij tenslotte ook een van de aanwezigen tot koster, en of deze nu wel of niet meespeelt is van weinig belang’Ga naar voetnoot(271) Bent ghy de coster verkoopt my om een spelt /
Kaerssen / die ic S. lasant mach offeren
...
Nu koster heb ick een goe kaars? begint te krijten /
Sonder verwyten segt hoe veel mijlen wis
Dat S. lasant noch van hier woonende is? Antvvoort
of even later: Segt my nv bent ghy de koster Vaer?
Soo gheeft my kaerssen dits myn begheren /
En wijst my S. la Sant die ick sal eeren? AntvvoortGa naar voetnoot(272)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als hij dan uiteindelijk bij Sint Lasant is aangeland, groet hij de koster en vraagt hem, hem te helpen de heilige te vereren. De laatste woorden zijn dan gericht tot Sint Lasant zelf (alweer iemand uit het publiek) en ‘men kan zich benieuwd afvragen tot welk mimisch gedrag de akteur overging om zijn sexuele bevrediging in haar handen uit te beelden. Want al spreekt hij haar meermalen rechtstreeks toe, het is uitgesloten dat er nog een ander akteur optrad, zonder tekst’Ga naar voetnoot(273): Och lieve Santinne / och troostersse fijn /
Verlost doch mijn van dese quellinge /
...
Och lieve wijf / of maget reyn
...
Schenckt my een suypen: ic bid v dat
...
Dus reyckt my vry // v hant / om te absolveren
...
Soo hout u dan vast aen dese staf /
Want ic en gaf noyt sulcken offer
Aen eenighe Santinne noch schoone joffer:
...
Hout op vrou nv is gedaen mijn prate.Ga naar voetnoot(274)
Pleij besluit: ‘Overigens behoort deze erotische grappenmakerij tot de geliefkoosde thematiek van de dramatische monoloog als bruiloftsvermaak’Ga naar voetnoot(275). In het tafelspel van Die Wijncan ende die Pispot (27), dat op vastenavond werd opgevoerd en de strijd om voorrang bevat tussen deze voorwerpen, besluit de Pispot zijn pleidooi met een apostrof tot het publiek: Dus ghij mannen en vrouen niet om versteeken // vry
heeft myn jemant van doen laet hy spreecken // vry
...
dus neempt vrij die pot en pist dattet ouer // looptGa naar voetnoot(276)
In het tafelspel van Een Dronckaert die wonder siet (99) en die een tocht onderneemt ‘naer Hemelrijc weert...ter Kermisse’Ga naar voetnoot(277), biedt het personage aan de gasten zijn bereidwillige diensten aan: heeft iemand een boodschap voor een of andere hemeling, dan brengt hij die wel over: Ou ghy vrienden, wilter yemant iet ontbien
Aen Zyne huysvrouwen oft aen zyne maghen
Ic sal die bootschap gheeren draghen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of Nu wilter yemant me die spreke.
Ic sal hem gheselschap houden gheerne,
Ic sal hem vertoeven aen gheen taveerne
Daer sal ic doen een pintken metenGa naar voetnoot(278)
De mening van het publiek wordt ingeroepen in het tafelspel van Prochiaen, Coster en Wever (113): ‘Oordeelt selve wie nu recht oft onrecht heeft’Ga naar voetnoot(279) en in het tafelspel van De Ongetrooste en de Welgheminde (87), waar de volgende verzen de enige zijn in het gehele spel, de slotverzen buiten beschouwing gelaten, welke tot het publiek worden gerichtGa naar voetnoot(280): Den Onghetroosten
Nu, nv, laet ons arguatie minderen
En gheven't hun over met eeren,
Hun alle die t'hooren Vrouwen en Heeren,
Aen wien sy meest haren zin zijn draghende
Den Welgheminden
Den Onghetroosten en Welgheminden zijn v vraghende,
Wiens manieren v meest zijn behaghende?
Den Onghetroosten hier in eeren komt gaende?
Of den Welgheminden syn Lief ontfaende
In syn witte armkens?Ga naar voetnoot(281)
In de loop van verschillende tafelspelen spreken de spelers de gasten herhaaldelijk aan om ze te waarschuwen en raad te geven. Het bruidspaar uit het tafelspel van Idel Gepeijns ende Goede Wille (28) wordt voor Idel Gepeijns gewaarschuwd door zijn medespeler: Heer bruijdegom vrou bruyt smaect wel den keeste
van Idel gepeyns ende smenschen wysheyt mede
hy compt v besoecken met beueijnsde geeste
want waer hy verkeert en blijft geen vreedeGa naar voetnoot(282)
Het waarschuwen voor het lichtzinnige karakter van een van de personages gebeurt vaakt terloops zoals in het tafelspel van Een Marot Sot Geclap (40) waar de zot Goet Geselschap in één vers zijn marot typeert: ‘nv hoordy wel dat sot geclap heel is verblent’Ga naar voetnoot(283). In de plaats van een waarschuwing treffen we soms ook een verontschuldiging aan voor het gedrag van een van de personages. Denken we maar aan het tafelspeelken van twee personagien, eenen Man ende Wyf ghecleet up zij boerssche (14): | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Myn heeren, en wilt u niet stooren,
Hy en is vanden wijsten niet, 't blijct aan zijn vijteGa naar voetnoot(284)
en later Myn heeren, hooren ruuschen
Van zulc eenen clap! Twaer beter ghesweghen
Dan alzoo te raseneGa naar voetnoot(285)
Naast waarschuwing en verontschuldiging worden verschillende verzen tot het publiek besteed aan raadgeving. In het tafelspel van Myns Zelfs Onvry (65) uit Den handel der Amoureusheyt van 1621 spoort dit personage samen met Niemants Eyghen en het derde personage Eens Anders Vreucht, de meisjes uit het publiek aan op hun hoede te zijn voor ‘nachtruterkins’: MZO
Ghy jonghe Maechdekens ziet oock scherp toe,
Wacht v wel voor des nachts gangherkens
EAV
Voor dees herperkens
MZO
En voor dees zangherkens
EAV
Dees luyterkens
MZO
't Zijn al bedriegherkens.
EAV
Wacht v van zulcke overvliegherkens.
MZO
‘'tZijn roovers van eeren.
EAV
Die vreucht doen verkleenen.
MZO
En kreecht ghy dan den buyck vol beenen,
Het kindt dat zoude den Vader doen vlien
Wten Lande.
EAV
Wilt dan wel voor v zien,
Ende en voecht v onder niemants subjectie
MZO
Wy zijn van verscheyden complectie.Ga naar voetnoot(286)
Veelal zijn de raadgevingen gericht tot het bruidspaar. Zij volgen dan meestal op het aanbieden van het present. Zo schenkt in het tafelspel van Onbedochte Jonckheijt (45) Sorgeloos Gemoet het paar een toom (v. 247) om v gedachten te streckken op die wet des heeren
sonder over die lemyten te loopen off te springen
v neering v handelinge met geen bedroch te mingen
v oeffenende in goodts woort twelck syn godlycke dingen
Laet u aelmisse voorden armen niet syn gespaert
Soo sult ghy geluckkelick by den anderen syn gepaertGa naar voetnoot(287)
en Versochte Wysheyt biedt een serpent aan (v. 261), waarop de bruidegom aangemaand wordt zich van ‘tgeselschap jonck geparsoont’ af te wenden (v. 265) en zich te vreden te houden bij zijn ega ‘soo sult | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ghy hier vreetsaemich leuen’ (v. 272). Ook de gasten ontsnappen niet aan de wijze raad: En ghy vryers en dochters die noch syn in v Jeucht
scut vuyt v wulps Leuen als een serpen syn velGa naar voetnoot(288)
Ook aan het einde van het tafelspel van Een Droncken Man ende zijn Wijf (70) dat bestaat uit een scheldpartij tussen beide personages, krijgt het publiek de raad: Ghy Mannen fijn // soo ghy wilt zijn /
In rust en vrede /
Soo geeft u wijf // de broeck aent lijf
En t'wambeys meedeGa naar voetnoot(289)
Het bruidspaar dat het tafelspel van. Jonstige Minne en boerdelick Weesen (49) liet opvoeren, krijgt na de aanbieding van het present van Jonstige Minne, een spiegel, dezelfde stereotiepe raadgevingen te horen: Laet boerdelick weesen loopen
v oogen doet open / desen spiegel aenscout
...
hebt v huisvrou in waerden / syt haer altyt jonstich
...
en wederom vrou bruyt ghy v man niet verstooren moet
maer gehoorzaem weesen doer lyefden bloot
...
Dus weest v pertinentelick hier in speculeerende
en weest malcander in lyefden eerende
alle twist off werende ist uer vramenGa naar voetnoot(290)
Maar ook als het niet om een trouwpartij ging, kregen de gastheer en zijn vrouw of de aanwezigen de onvermijdelijke raadgevingen mee. Zo spoort Berispinge van tQuaet (36) de genodigden aan tot een vrome levenswandel: ‘Dus broeders tijs tyt wilt die waerheyt beseuen // vuyt den slaep te rijsen’ of ‘Daerom broeders slacht niet den mallen’ en Dus neempt v Cruijs op v hals naer raet des scriftueren
Volcht naer het lam puere / ghy wijse verstandelenGa naar voetnoot(291)
Het tafelspel van Goodts Goetheijt (46) wordt door beide personages eensgezind afgesloten met de volgende vermaning aan het publiek: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ghoodts
Dus loopt niet verkeert laet v niet vinden
van duuels winden die dach ende nacht
loopen en jaegen in allen inden
Dus ghy vroome beminde slaet hierop acht
...
Duuels
Dus wilt v seluen gevangen geuen
goodts goetheyt beneven die v soect en kentGa naar voetnoot(292)
Een mooi voorbeeld van raadgeving aan het publiek treffen we aan in het Presentspel van Jonste, Vrientschap en Trouwe (71) waar al in het openingsrondeel de hele toon van het tafelspel aangegeven wordt:
Apostrofen tot het publiek komen natuurlijk ook aan het eind van vele tafelspelen voor, vaak in de vorm van een afscheidsrondeel. Daarin nemen de acteurs dan vooral afscheid van het publiek. Zoals ze bij het begin de gasten welkom heetten, zeggen ze nu ‘oorlof’ en vragen ‘danckelijck’ te aanvaarden ‘dat hier uyt jonsten ghedaen is’Ga naar voetnoot(294), en verontschuldigen zich voor eventuele beledigingen zoals de personages uit het tafelspel van Soet en Suer (108): Soet
Uwen oorlof Heer Bruydegom nemet in danc
Het is alles tot uwer eeren ghedaen.
Suer
Oorlof vrou Bruyt willet in dancke ontfaen
De Heere seghen u Houwelijck wt 's Hemels tinnen.
Soet
Veel Godlicke vruchten moet ghy winne(n)
Verciert met deuchden veel claerder als gout.
Suer
Oorlof alle te samen beyde jonck ende out
Wilt op onse fauten doch geen achte slaen
Soet
Men vindt wel schuym in het fijne gout.
Suer
Oorlof / etc.
vergeeft doch onse fouten menich fout
Want tis ghedaen tot Gods end' uwer eeren sonder praht [sic] saen!
Suer
Oorlof etc.
Wilt onse etc.
Soet
Hier mede ghescheyden gheseyt ValeteGa naar voetnoot(295)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vaak praten de personages van een tafelspel hun woorden goed zoals de Wijncan (27) in: Eersaeme notable jonstich en verheuen // fier
offer wat waer bedreeuen hier dat gy quaelic mocht voorstaen
denct tis vastelauont laetet daer mee doer // gaen
soo en mach u geen getroer scaen // hier mee onse slot // sietGa naar voetnoot(296)
of den Onghetroosten en den Welgheminden (87): O
Oorlof eerweerdighe
W
Oorlof wijse ghezinden
O
Oorlof rechtveerdighe
W
Oorlof hooghe bekinden.
O
Nu dan ten lesten inden
Wilt v Godt in gratien ‘ontfaen
W
't Is al uyt recreatien’ ghedaenGa naar voetnoot(297)
En in het tafelspel Een Marot noodt ter bruijloft (39) vraagt de sot eventuele beledigingen op rekening van zijn dwaasheid te zetten: Nv oorloff ghy heeren ick heb te lang gebeyt
heb ick jemant misseyt // off te nae gesprooken
legtet toch op myn goedertieren dwaesheyt
nu oorloff
Loeten die bruydegom sal wachten nae bescheyt
Op dat hy voor die vrienden sal laeten coken
nv oorloff
heb ick
Vergeeftet myn om myn sotheyt wyt ontlookenGa naar voetnoot(298)
Wijse beradinghe verzoekt zijn ‘vrienden vol van scientie’, zijn ‘intentie int beste’ te verstaan (16)Ga naar voetnoot(299), zoals ook het geval is met Blijde Ghelaet (96): Dus bid'ic u allen ontfanckt dit danckelijc /
Al heb ick cranckelijc de materie verclaert!
Ic bid v dat ghy myn ruytheyt spaert /
Of heb ick mijn woorden ghesprookten te bloot
Ic beuele u allen in Marien schootGa naar voetnoot(300)
Het tafelspel van Moetwilligh Bedrijf (94) dat sociaal hekelend is en waarin de krijgslui het hard te verduren krijgen, sluit met de woorden: Mijn Heeren / de vrome sullen 't hun niet aentrecken /
Dat wy speelwijs vertoont hebben hier in 't krijt/
't Is maer om der moetwilligen snootheyt t'ontdecken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dies sullent hun de vrome niet aentrecken:
't Waer te wenschen dat de krijghsluy in allen plecken
's Lants welvaert sochten voor te staen met aller vlijt
Mijn Heeren / de vrome sullen 't hun niet aentrecken /
Dat wy speelwijs hiet vertoont hebben in 't krijt;
Nu weest in Liefd' bloeijende, houdt vreed' altijtGa naar voetnoot(301)
Met verontschuldigingen voor een naïef optreden of buitensporige handelingen nemen de spelers van het tafelspel van Meester Kackadoris afscheid: Met oorlof mijn Heeren, wilt in danck ontfaen
Ons simpel vermaen zo ghi hebt verstaen en gehoort
Om te verheugen ist voor v altesamen ghedaen
Met oorlof mijn Heeren wiltet in danck ontfaen
Isser iet bedreven daer wy ons hebben in ontgaen
Denct dat Retoricas paen / niet dan geckernien brenghen voort
Met oorlof mijn Heeren wilt in danck ontfaen
Ons simpel vermaen zo ghi hebt verstaen en gehoort
In duechden en eeren, is ons begeeren ghy wiltet
accepteren ons simpel rapoortGa naar voetnoot(302)
Een speciale bede om het opgevoerde tafelspel gunstig te ontvangen, treffen we aan in het tafelspel van Blijden Will en Sotte Cout (109): S
Oorlof mijn Heeten tot desen perck
Wilt vrientschaps werck in danck ontfaen
B
Tis gheschiet wt blyde wille sterc
S
Sotte cout sy ghetogen wt desen perck.
B
Acht wel opt Morael beyde Leeck en Clerck
Tis om u te verheughen ghedaen.
S
Oorlof mijn Heeren tot desen perck
Wilt vrientschaps werck in danck ontfaen
B
Segt alle Amen / hier mede ist ghedaenGa naar voetnoot(303)
De personages uit het tafelspel van Metken Bouwens en Slimmen Diel (22) danken op hun beurt het bruidspaar voor de goede ontvangst: Mette
Heer Bruygom en vrou bruyt wy wettens u grootten danck
Vande goy siere die ghy ons hebt aengedaen
...
Adieu heer bruygom en vrou bruyte
Diel
Elck doe syn beste
Datmen mach haest hooren een kindeken jonck cryten
Lauw
Al couten wy ruyte
Diel
Wilt dat den dronck wyten
Want ghy hebt ons alte hertelyck getoeft
Lauw
En ick hoop wy en hebben oock nimant bedroeft
Dus vereren u godt tott uwer vromen vreucht
Diel
Op dat ghy jn liefde wtt jonste versamen meuchtGa naar voetnoot(304)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naast het afscheid, de dankzegging en de verontschuldigingen wordt op het einde van een tafelspel het bruidspaar vaak bevolen in de handen van de Heer. De Heilige Geest of de Heilige Maagd mogen het gezelschap bijstaan en bewaren: Redene
Oorlof hiermede
Zinnel.
Soot wel betaemt schier.
Christus mueghentheyt wil by hu blyuen.
Wille
Den Heleghen Gheest / wil hu verstyuen
In wysheyt eere / ende vootspoet
Redene
Mitsgader de Drye Santinnen zoet
Die jn ons herte als drye blommen zyn
Ne belcht niet dat wy dus stouttelic commen zijnGa naar voetnoot(305)
In het Batement van twee personagien om ouer een Bruytstafel te spelen. Deene ghecleet ghelyck eenen Sot/ ende heet Gauweloos wtslach (76) worden het bruidspaar vrome wensen toegestuurd: Deuchd
Bruydegom en vrou Bruyt beede/
Uwen oorlof wy bevelen v den oppersten Heere.
Sot
Ey Godt wilt v altijt in deuchden bekeeren //
Ende dat ghy te nacht een kindeken gewinnen meuchtGa naar voetnoot(306)
Bruidegom en bruid worden dikwijls een gelukkig huwelijk en vele vreugdevolle jaren toegewenst. Reden in het tafelspel van Jongeling en Wulps leven (55) besluit het spel met de woorden: den wercker van het werck en mach niet syn vergeten
en oock ons brudegom en bruijt dient toegemeten
van eer de volle maet met wensch dat gluck en spoet
tot heil hen maken mach met al tgeselschap goetGa naar voetnoot(307)
In de zestiende-eeuwse tafelspelen gaan de gelukwensen vaak samen met de hoop op een talrijk nageslacht: Suer
De Heere seghen u Houwelijck wt s'Hemels tinnen
Soet
Veel godlicke vruchten moet ghy winnen
Verciert met deuchden veel claerder als goutGa naar voetnoot(308)
of zoals blijkt uit de woorden van Redene in het tafelspel van Ongherustich Sin en Gheveynst Herte (75): Ende alle v kinderen groot en cleene /
Die v den Heere toe sal zijn voeghen / (sic)
Worden v tot uwer Tafelen ghenoeghen /
Ghelyck als een nieu plante der olyuenGa naar voetnoot(309)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruidsparen worden vaak aangespoord elkaar te beminnen en te waken over hun huwelijksgeluk. Zo krijgen de echtelieden aan het eind van het tafelspel van Sottelijck Voortstel en Warachtige Liefde (21) de raad: Dus heer bruydegom die nu hebt begonnen
Den houwelycken staet wtt liefde tsamen
En wilt v de warachtige liefde niet schamen
Tgebruyken met v vrou bruyt vercoren
Want ghy syt malcanderen een deel gebooren
Dus leeft sonder thoren auent en morgenGa naar voetnoot(310)
In de bruiloftsspelen welke opgenomen zijn in Dboeck der amoreusheyt van 1580 en die alle voor- en nadelen van het huwelijk behandelen, wordt vanzelfsprekend raad gegeven voor het welslagen van het huwelijk. ‘Eendrachtighen Wille’ en ‘Gheduerighe Liefde’ worden door de gelijknamige personages aangeprezen aan het einde van het tafelspel van De thien excelentien des houwelycx (74): Liefde
Heer bruydgom en vrou bruyt / v nv met vreucht geneert
En hebt altijt voor ooghen desen grooten staet
Dien ghy met blijschappen te samen aengaet /
Elck ander draghende met goeder trouwen/
Gheduerigh liefde sonder vercouwen/
Soo naeckt vreucht en veel iolyts.
Wille
Ende weest eendrachtich in wille altijts
Soo en mach v niemant brenghen in blamen.Ga naar voetnoot(311)
en met een herinnering aan ‘de woorden die de Schrifture narreert’ nemen ze afscheid: Liefde
Een man sal daer vader en moeder om laten/
En blijuen zijnen wyue by onghecesseert.
Wille
En een vrou / soot Godt heeft gheinstitueert/
Sal onderdanich den man zijn in goeder matenGa naar voetnoot(312)
In een tweede bruiloftsspel van Gouweloos Uutslach (76) uit dezelfde bundel is een van de personages, Deuchdelijk ingheven, zelfs uitsluitend gekomen ‘om te bewysene // Seuen puncten die ten houwelycke toe dient’Ga naar voetnoot(313). Zij worden vermeld als ‘ootmoedicheyt, ionste, ghestadicheyt, trouwe, Caretate, ruste in Godt, eendrachticheyt’Ga naar voetnoot(314), waarvan ook hier de laatste deugd aan het einde van het spel nogmaals in het licht wordt gesteld: Deuchd.
Leeft altijt eendrachtich soo meuchdy smaeken vreucht/
Doet het houwelyc eere / denct tis een sacrament van weerden
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Denckt op de seuen puncten
Sot
Wilt vreuchden aenveerden /
Daermede Adieu / als nv ten tijden /Ga naar voetnoot(315)
Het bruidspaar dat gehuldigd werd met het tafelspel van Ongherustich Sin en Gheveynst Herte (75), krijgt de raad naast liefde ook eendracht en vreze Gods in hun huis te laten wonen: Ongherust.
Bruydegom en Bruyt sulck als ghy hier hoort /
Leeft inde vreese Godts eendrachtich voort /
Bemint elckanderen ende Godt al bouen.
Gheveynst.
Die Gode vreest sal Gode louen /
Ende tot quaetheyt / niemant plucken noch teesen
Redene
Salich zijnse alle die Godt vreesen /
Ende zijn weghen wandelen seet de psalmiste.
Ongherust.
Tlabuer uwer handen en sal niet gaen te quiste /
U eten sal salich zijn ende v sal wel gheschieden.
Redene
Ende v huysvrouwe noch bouen dien /
Sal als den wijngaert druyue liefmoedich /
Met vruchten tuwaerts zijn oueruloedich /
Maer liefde moeter zijn gheuonden /
In v beeden ghelyck den wyngaert ghebonden
Om den vasticheyt somen siet ghemeene
en tot slot geeft Redene hun het advies: Gheveynstheyt van herten altijt versmaet /
Soo sal ongherust sin van u vervremen.
Gheveynst.
Hier mede dat wy oorlof nemen /Ga naar voetnoot(316)
Aan het einde van een tafelspel vinden we niet zelden nuttige raadgevingen. In het hervormingsgezinde tafelspel Onlytsaemheyt en Broederlick Onderwys (62) overtuigen de spelers het gezelschap ervan dat wie gelooft, moet erkennen dat alle lijden van God komt, van de Vader die zijn zonen beproeft omdat Hij ze lief heeftGa naar voetnoot(317). Ze geven het publiek de volgende raad: Br. O.
Nu oorlof, mijn heeren eersamich en voordacht
Wilt toch u lijden patientich verdragen,
Want al u pijn in vruechden sal worden versachtGa naar voetnoot(318).
Jacob Jacobsz. (van) de Vennip laat in zijn Tafelspel van vier Personagien. Te weten Goet Onderwys (114), toegevoegd aan zijn Kort Berecht Van Tvchthuys Tot onderwys, vermaninghe ende waerschouwinghe van alle onbedochte Joncheyt, Rotterdam, 1611, Goet onderwys de jeugd, waarschijnlijk in het Tuchthuis zelfGa naar voetnoot(319), aanmanen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neemt danckelijc mijn Heeren / dat wy u hier hebben verclaert
Is hier yemant Jonc ghe-jaert // en onbedocht van sinnen /
Die neme dit tot een Exempel / en wil ons jonste bekinnen
Tis gheschiet wt Minnen / en tot uwer eeringhe.
Onbedochte I.
Maer Principael tot ons zelfs stichting en Leeringhe
Daer wy sonder af-keeringhe // mogen slissen ons Ouders Tooren
En haer goet Onderwijs navolghen / om niet te verstooren
Af-wendende ons Ooren // Van Onbedwonghen Lust / nae 't betamenGa naar voetnoot(320)
Zoals de spelers het publiek bij het begin soms trachten te winnen voor totaal verschillende standpunten, zijn de raadgevingen aan het slot ervan vaak even tegenstrijdig. De Vasten (64) spoort de ‘Heeren exelent’ aan zijn ‘advis’ te bewaren: ‘Schrijftet jent op uwer herten tafele’; de Vastenavond echter verkondigt luid: ‘Eet en drinckt, dat is mijn fondament’Ga naar voetnoot(321). Komen de personages niet tot een vergelijk, dan wordt aan het eind van het spel soms de hulp van het publiek ingeroepen. De aanwezigen moeten dan beslissen wie van de spelers de voorrang heeft zoals in het tafelspel van Herte, Ooghe, Wille (88) Eerweerdighe Heeren van edelder natie,
Wilt ons hier af een vonnis uyten;
Wy bidden v door v goede gratie,
Eerweerdighe Heeren van edelder natie
Dat ghy dees questie in korter spatie
Wel wilt overlegghen en de zake sluytenGa naar voetnoot(322)
Een enkele keer nemen de spelers afscheid met de belofte de volgende dag weer te komen: Morghen comen wy weer tot v profijten
Hiermede adieu vrienden minioot
Blijft Godt bevolen cleyn ende grootGa naar voetnoot(323)
Of soms zoals in het tafelspel van een Hoedeken van Marye (5) spreken de acteurs de hoop uit dat de gastheer het present, namelijk hoeden welke alle een zinnebeeldige betekenis hebben, goed zal kunnen gebruiken: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heer conync laetet hu danckelic wesen
En pynt de ghiften jnwendich te bestedene
Van Zinnelicheyt Wille en RedeneGa naar voetnoot(324)
Vooral een bruidspaar wordt op het einde nog eens met ‘Heer bruegom en Vrou bruyt’ aangesprokenGa naar voetnoot(325). Wordt het tafelspel opgevoerd bij de inhuldiging van een vorstelijk persoon zoals Maurits van Nassau, die te Monster in 1589 als Landsheer werd ontvangen, dan betuigen de spelers op het einde van het spel nogmaals lof en eer en geven hem de verzekering van hun dienstbaarheid aan het vorstenhuis: Wy heeten ons Lants-Heer wilkome met affectie/
Hem dienstbaerheyt biedende alle ghelijc/
Met lijff / goet en bloet na sijne electie /
Van Monster, Hey, Los duyn en Poeldijc,
Die ons (naest Godt) vrijt van Hantteken van Spaengnien
Dus roepen wy t'samen / Vive Nassau en OraengienGa naar voetnoot(326)
Uit al deze voorbeelden blijkt duidelijk dat zowel het directe contact met het publiek als de onrechtstreekse allusies op het tafelende gezelschap onmisbaar zijn in tafelspelen. Van de 16de-eeuwse basisspelen vinden we zelfs in 62% doorlopend contact met of allusies op een aanwezig feestgezelschapGa naar voetnoot(327). Zodat we in deze spelen niet meer van een toevallig contact met het publiek kunnen spreken - een paar verzen terzijde of de gebruikelijke toespraak aan het begin of eind van de tekst van een spel - maar van een doelbewust betrekken van de toeschouwers in het spel. In 15% van de basisspelen of 13 stukken wordt het publiek enkel bij het begin en op het einde van de tekst in het spel betrokken. Contact met en allusies op het feestgezelschap vinden we in 13% van de spelen of in 11 teksten alleen op het einde van het spel. En nog kleiner wordt het percentage, namelijk 8%Ga naar voetnoot(328), voor die spelen welke zowel in de loop van het spel als op het einde ervan dergelijke verzen bevatten. Slechts één tafelspel, namelijk dat van Die Wijncan ende die Pispot (27) bevat verzen met contact met of allusies op de gasten aan de feestdis in de loop van het spel en aan het begin en in nog een tafelspel, dat van de Prochiaen, Coster en Wever (113), zijn dergelijke verzen alleen bij het begin van de tekst te vinden. We mo- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen besluiten dat in 70% (62 + 8) van de tafelspelen de spelers in de loop van het spel toespelingen maken op of contact leggen met een aanwezig feestgezelschap. In de overige 30% gebeurt dit dan bij het begin of aan het eind van het spel zodat dit een essentieel aspect voor het genre mag worden genoemd. Het is in dit verband belangrijk erop te wijzen dat het genre tafelspel in hoge mate de zogenaamde ‘vierde wand’ doorbreektGa naar voetnoot(329). Dit betekent, dat in het tafelspel de spelers niet doen alsof er geen publiek aanwezig zou zijn bij hun gesprekken, een fictie die door de rolfiguren in andere dramatische teksten wel wordt opgehouden. In het algemeen immers, spelen de figuren dat de gebeurtenissen waar het publiek naar kijkt zich op dat moment en op die plaats ‘werkelijk’ voltrekkenGa naar voetnoot(330), want het publiek ‘blickt gleichsam in einen Raum, indem eine Wand fehlt- ohne dass dies den Personen in diesem Raum bewusst wäre. Jede direkte Wendung an das Publikum ist somit ausgeschlossen...’Ga naar voetnoot(331). In het tafelspel daarentegen is een van de meest specifieke kenmerken, zoals wij hier hebben aangetoond, dat de spelers zich niet alleen bewust zijn van een aanwezig publiek, maar daarop ook duidelijk alluderen en veelvuldig gebruik maken van toespraken ad spectatores. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Aard van de inhoud: dralogeren, discussiëren over één of meer ideeënEen van de kenmerken van een dramatische tekst is het gebruik van de dialoogvorm. ‘Teksten die in dialoogvorm genoteerd zijn en opgevoerd kunnen worden op het toneel’Ga naar voetnoot(332), worden als dramatisch beschouwd. Ook Pfister vertolkt deze mening: ‘Figurenrede, und vor allem dialogische Figurenrede, ist somit die sprachliche Grundform dramatischer Texte- eine Tatsache die in der primär handlungsorientierten aristotelischen Poetik des Dramas kaum gewürdigt wurde...’Ga naar voetnoot(333). Bij de omschrijving van drama mag het accent niet alleen vallen op het ‘spelend uitbeelden’ of ‘de handeling’Ga naar voetnoot(334). Er is vooral ook het dialogeren. Maar dialoog en handeling vullen elkaar aan en staan in een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dialektische verhouding tot elkaarGa naar voetnoot(335). Handeling moet niet uitsluitend begrepen worden als ‘een gebeurtenis met drukke actie en desnoods spannende verwikkelingen’Ga naar voetnoot(336). Als we met A. Hübler handeling definiëren als: ‘die nach Situationsorientierung aus mehrerer Möglichkeiten absichtsvoll gewählte, nich kausal bestimmte Ueberführung einer Situation in eine andere im Sinne einer Entwicklung’Ga naar voetnoot(337), dan is het duidelijk dat dergelijke bedoelde situatieveranderingen in een dramatische tekst vaak in de woorden van één van de spelers voltrokken worden. We noemen dit handelend spreken of aktionaal of performatief spreken. Daarnaast komen er natuurlijk ook handelingen voor die niet sprekend voltrokken, maar gewoon gespeeld wordenGa naar voetnoot(338). In die zin gaat het op het tafelspel eerder als praat- en luisterstuk te definiëren, waarin het woord primeert op de handeling, terwijl in de klucht ‘de handeling het gesproken woord domineert’Ga naar voetnoot(339), wat dat kan worden vertaald als een groter aanwezigheid van handeling (als stom spel) tegenover een geringer gebruik van performatief spreken. Dialoog, woordenwisseling is dus essentieel voor het tafelspel, zoals voor de meeste andere vormen van toneel. In het tafelspel echter gaat het om een woordenwisseling, dialoog over één of meer ideeën. Deze discussie wordt meestal gevoerd tussen de rolfiguren onderling, maar ook vaak tussen spelers en publiek. Bij tafelspel met twee of meer acteurs ligt het voor de hand dat de spelers onderling in discussie zijn gewikkeld. Belangrijk is het op te merken dat de spelers in drie- en vierspraken in andere ingewikkelder verhoudingen kunnen staan dan bij voorbeeld in het tweegesprek mogelijk zou zijn. Een voorbeeld is ‘die triadische Relation zwischen zwei miteinander streitenden Figuren und einer Mittler- oder Kommentatorfigur’Ga naar voetnoot(340). Maar ook de tafelspelen met slechts één rolfiguur, de monologen, kunnen het best gekarakteriseerd worden als discussie, nu tussen speler en publiek. In deze monologen is er dan sprake van een ‘Dialogisierungstendenz, die ihr apostrophiertes Gegenüber in der Wendung ans Publikum findet’Ga naar voetnoot(341). Het publiek neemt dan de rol van medespeler op zich en zelfs indien het niet rechtstreeks reageert op de woorden van de speler, dient het toch als klankbord, wat op te maken valt uit de ‘Richtungs- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
änderungen innerhalb des Monologs, indem der Sprecher die Reaktionen und damit den semantischen Kontext des angesprochenen Wesens imaginiert’Ga naar voetnoot(342). We kunnen dus een onderscheid maken tussen een eerste groep tafelspelen waarin de discussie verloopt tussen de spelende personages onderling (I) en een tweede groep, de dramatische monologen, waarin het gesprek gevoerd wordt tussen acteur en publiek (II). In beide groepen zijn er spelen die hoofdzakelijk gebruik maken van performatief spreken (a) en andere waarbij ook actie, lijfelijk contact een rol spelen ter ondersteuning van de discussie (b). Het zijn vooral die tafelspelen, die qua personages, motieven en verloop doen denken aan de klucht. Ia. De eerste groep tafelspelen waarin de personages met elkaar een discussie aangaan over een bepaald punt en waarbij het eigenlijke handelen, de actie op de achtergrond verdwijnt, is de talrijkste en kan worden onderverdeeld in 3 sub-catergorieën. De eerste subcatergorie spelenGa naar voetnoot(343) kan het best worden gegroepeerd onder de noemer strijd om voorrang tussen twee of meer personages. Meestal gaat het hier om personages die wat betreft hun aard tegengesteld zijn, 't Vyer en 't Water (80), De Letter en de Geest (61), Goodts Goetheijt en Duuvels Nijdicheijt (46), of De Onghetrooste en de Welgheminde (87), De Vasten en de Vastenavont (64) en Van Als Genoech en Luttel Hebben (56). In andere gevallen zorgt alleen de functie of rol van de verschillende personages dat ze in hevige woordenwisseling met elkaar verwikkeld zijn. Zo bij voorbeeld boeit de vraag wie de mens het meest tot nut strekt, de spelers in het tafelspel van De Wijncan ende die Pispot (27) (116), van Patrija, Re(s)publica en Lijbertas (58) of in Ceres, Neptunus en Aeolus (102) of in Wel Hebben Wel Meugen en Goet Geselschap (57). Wie de oorzaak is van de liefde (het liefdesverdriet) is het onderwerp van de discussie tussen Herte, Ooghe, Wille (88) of Amoureus Herte, Minlijck Gesichte en Lachenden Mont (53). Deze rolfiguren zijn in se dus niet noodzakelijk tegengesteld, maar worden opponenten omdat zij elk een verschillend aspect van vaak hetzelfde begrip belichamen. Binnen de groep strijd om voorrang worden 13 spelen op een totaal van 23Ga naar voetnoot(344) gespeeld door drie rolfiguren. In twee spelen daarvan namelijk 't Vyer en 't Water (80) en Locht en Aerde (79) zijn er telkens twee elementen met elkaar in woordenwisseling waarbij een derde personage, respectievelijk Redelijck Verstandt en Mensche als arbiter optre- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
denGa naar voetnoot(345). In de overige tafelspelen binnen deze groep zijn alle spelers, of het er nu twee of drie zijn, bij de discussie betrokken. Opmerkeljk is dat de acteurs vaak zelf wijzen op het feit dat er een meningsverschil, een discussiepunt ter tafel ligt. Zo spreken zij over ‘den punct van ons gheschiI’ (80)Ga naar voetnoot(346) ‘ons argument’ (64)Ga naar voetnoot(347) of ‘ons arguatie’ (87)Ga naar voetnoot(348). Zij zelf ‘argueren’ (50)Ga naar voetnoot(349) of ‘disputeren’ (53)Ga naar voetnoot(350), ‘syn van contrarij opijne’ (56)Ga naar voetnoot(351) of ‘van verscheyden complectie (65)Ga naar voetnoot(352), of laten doorschemeren dat zij toch nog eensgezind zullen worden: ‘Ick hoor wel wy sullen nog accorderen’, (58)Ga naar voetnoot(353) of ‘Laet wy ons metter daet // tot eendracht bereyen // fyn’ (27)Ga naar voetnoot(354). Er zijn dus binnen de groep spelen strijd om voorrang verschillende mogelijkheden om de discussie af te sluiten. In zeven tafelspelen van deze groep bereiken de spelers eensgezindheid. Zo komen de Wijnkan en de Pispot (27) en de Toeback-rolle (116) na elkaars gebreken en eigen voordelen openbaar te hebben gemaakt, toch tot de vaststelling: ‘waermen verblyt moeten wij met ons beye//syn’Ga naar voetnoot(355). Ook de beide figuren in het tafelspel van Aert van Idelheijt en Gheest van Amoureusheyt (50) besluiten dat een twist over de belangrijkheid van wapens en van vrouwen of van de liefde, nutteloos is want ‘alle Edele bekent en hooch van naemen // Die mogen wapenen en vrouen te saemen // met eeren beminnen’Ga naar voetnoot(356). In het tafelspel van Amoureus Herte en Lachende mont (53) strijden deze twee persongages met Minlijck Gesichte over de vraag wie de oorzaak van de liefde is. Na een langdurig dispuut besluiten zij: ‘wy en mogen d'een sonder d'ander / nijet’Ga naar voetnoot(357) en bieden aan het slot elk een letter als geschenk aan. Een present, eveneens in de vorm van letters, komt ook voor in het tafelspel van Patrija | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(58). Daar discussiëren Patrija ‘off tVaderlant’, Re(s)publica ‘off anders der geseijt het Gemeen Welvaeren’ en Lijbertas ‘off anders vryheijt’ over de vraag wie van hen de mens het meest voordeel brengt. Aan het slot verklaart Patrija: ‘wij behooren alle drie bij een’Ga naar voetnoot(358). Soms wordt eensgezindheid zeer moeilijk bereikt. In het tafelspel van Locht, Aerde en Mensche (79) verwachten de beide elementen van de Mensche dat ‘hy sleght ons strijdich heet bediet’Ga naar voetnoot(359). Mensche die ‘veel lange strange jaren’Ga naar voetnoot(360) beide tegenstrevers heeft leren kennen, wil ze voor alles verzoenen: Maer neyght elck wat den moet / verheft u niet zo zeere/
Elck denck / van wien dat hy begin ontfanghen heeft/
meer dan vijf duysent jaer / soo heeft men u beleeft/
Doorloopen / en doorsweeft / een yeder zeer verscheyden/
D'een dus en d'ander zoo/ en gheene van u beyden/
En zoud'ick konnen niet uytskiesen / wie my doet
Meest hulp/ vermaec/ oft deugt...
Dus noodigh is my elck/ goet/ lieflijck/ en vol deugden/
Maer wie dat is het best/ d'uytspraeck valt my te zwaerGa naar voetnoot(361)
De beide elementen zetten vervolgens een nieuwe, veel krachtiger poging in om Mensche van hun prioriteit te overtuigen. Maar wijselijk en gedeeltelijk ook uit eigenbelang besluit Mensche liever geen oordeel uit te spreken: Neen/ liever zwijgh ick stil/ zoo blijf ick beyder vrient
...
Want elck u heeft van doen/ so wel als broodt en wijn
Want soo ons wijn en broodt nootzaeckelijck is gegeven/
So noodig is ons d'Aerd/ en Locht/ voor 's Menschen leven/Ga naar voetnoot(362)
Eensgezind tenslotte eindigt het tafelspel van Wel hebben en Wel meugen (57) en Goet Geselschap. De drie deelnemers zijn in een discussie gewikkeld over de vraag wie de voorrang verdient. Tegelijk blijken zij elkaar ook in het liegen te willen overtreffenGa naar voetnoot(363). Wel hebben, die beweert uit ‘Cresus hof’ te komen op ‘Theseus arend’Ga naar voetnoot(364), is representatief voor de rijke gierigaard. Wel Meugen snoert hem de mond met de woorden: ‘ghij maeckt niet veel stanck om een leugen...’Ga naar voetnoot(365). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hijzelf, de veelvraat of ‘grand appetijt’Ga naar voetnoot(366), werd door Alexander en Clites gezonden. Een dolfijn of walvis bracht hem uit ‘Cecilie’ naar het feestGa naar voetnoot(367). Het derde personage, Goet Geselschap, gezonden door ‘Clodius uijt de roomsche stadt’Ga naar voetnoot(368), overtreft, naar eigen zeggen, de andere twee: ‘Neen goet geselschap gaet boven al’Ga naar voetnoot(369). Deze bewering handhaaft hij ook nog bij de verzoening, zoals blijkt uit de slotscène: Hebben
't is een grote gratie en een wonderlyck stuck
dat wy dus tsamen comen teender krebbe
want van Cresus comt wel hebben
Gesels
hy haddet vrijlijck wel, wie twijfelt deses
en wel mogen comt van alexander en clites,
hij vermocht vele als swerelts heere
en Clodius sendt mij herwaerts seere
als goet geselschap daer hij mede omginck
en hanteerde mij boven alle ander dinckGa naar voetnoot(370)
Zeven tafelspelen krijgen een enigszins andere wending aan het einde. Anders dan in de hierboven vermelde tafelspelen, zijn de spelers niet tot eensgezindheid geneigd, maar komt er slechts een ontknoping als een van de spelers zich onderwerpt aan zijn tegenstrever. In het tafelspel van 't Vyer en 't Water (80) moet het eerste personage zich neerleggen bij het verdict van Redelijck Verstandt: Ghy Vyer meught weten dit / doch sonder te vermeten/
Dat ghy oyt waert en zijt / Nootsaecklijck/sterck en oudt/
Gherieflijck en bequaem / tot 's Menschen onderhoudt/
V deugden zijn seer groot / volschrijvig nau met penne
'Tis yeder wel bekent: Maer ghy moet oock bekennen/
Dat 't Water is u hooft/ als d'oudste schoon Hooftstof/
Oock om zijn macht en kracht/ heeft dat voor u den lof/
'tis outst/ want twas het eerst/ dat god te voorschijn brachte
't is machtigst/ want het vocht des Viers kracht oyt versmachteGa naar voetnoot(371)
Waar 't Vyer en 't Water zich nog laten leiden door een arbiter, slaagt de Geest in het tafelspel van De Letter en de Geest (61) erin, op eigen houtje zijn tegenstrever te overtuigen van zijn ongelijk. Vooral het geschenk van de Letter, een ‘lantaerne’Ga naar voetnoot(372), komt dit pijnlijk illustreren, als hij ontsteld moet bekennen: ‘Mijn licht ben ick quyt, geen meerder druck!’Ga naar voetnoot(373). Dit licht, namelijk de geest Gods, wordt dan door het andere personage aangeboden, waarbij hij concludeert: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hierdoor sal ick met reden toonen,
Dat die letter sonder die Geest versaemt
nergens anders voor en is te cronen
Dan die lantaerne sonder licht genaemtGa naar voetnoot(374).
Representanten van goed en kwaad vinden we in het tafelspel van Goodts Goetheijt en Duuels Nydicheyt (46). Uit een lang gesprek tussen de twee opponenten blijkt dat Duuels Nydicheyt het hert waarop beide jagers jacht maakten met zijn honden en zijn hoorn ‘tverdommelick geluijt’ verstrikt heeft. Daartegen is Goodts Goetheijt met zijn honden ‘lieft’ en ‘visentacy off castydinge’ en zijn hoorn ‘tleeuende goodts woort’ niet opgewassenGa naar voetnoot(375). Hoezeer de macht van het kwade ook blijkt in de loop van het tafelspel, toch schaart Duuels Nydicheyt zich op het einde volledig achter Goodts Goetheijt en neemt zelfs afscheid met de raad aan het publiek: ‘Dus wilt v seluen gevangen geuen // goodts goetheyt beneuen die v soect en // kent’Ga naar voetnoot(376). In het tafelspel van Sottelijck Voortstel en Warachtige Liefde (21) moet het eerste personage het uiteindelijk opgeven in de discussie met zijn moraliserende tegenstrevers. Goetwiligen Dienst en Warachtige Liefde zijn gekomen om van scrifture wegen den sijn tontpluycken
Den bruydegom ende bruyt hooge verheuen
Hoe datse met hun beyden sullen leuen
Soo jck van pauwelo gescreuen jnt versterken vindtGa naar voetnoot(377)
Het zotte personage daarentegen is alleen maar op het feest ‘om te verheugen dees amoureuse geesten’Ga naar voetnoot(378). Na een lang twistgesprek en het aanbieden van zeer verschillende presentenGa naar voetnoot(379), besluit sottelijck Voorstel ontgoocheld: Way jck mach wel gaen nimant en begeert my niet
...
Way jck mach wel gaen met myn seluen ter festen wtt
Adieu schoon meyskens joncmans en vrouwenGa naar voetnoot(380)
terwijl de anderen ongehinderd met allerlei goede raadgevingen van het bruidspaar afscheid kunnen nemen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hetzelfde discussiepunt treffen we aan in twee tafelspelen uit Dboeck der amoreusheyt, waarvan de eerste druk in 1580 in Antwerpen verscheen. In het tafelspel van De thien excelentien des bouwelycx (74) evalueren Eendrachtige wilIe en Gheduerighe liefde het huwelijk positief. Zij pogen het bruidspaar te versterken in hun vertrouwen in de huwelijksband; Plomp sonder arch, de zot, daarentegen is er als de kippen bij om te wijzen op de gevaren en risico's die de echtelijke staat inhoudt. Hijzelf heeft af te rekenen met Jaloursche peynsingheGa naar voetnoot(381), zijn vrouw, en roept alle rampzalige minnaars uit het verleden op als getuigenGa naar voetnoot(382). Liefde brengt het conflict tot een oplossing: Ghy spreeckt van liefden der onreynicheden/
En ick van liefden sonder vileynicheden/Ga naar voetnoot(383)
De zot neemt genoegen met de verklaring van de Liefde: Wel / ick hebbe ghedaen /
Van my en wordt ghy tauont meer ghedeertGa naar voetnoot(384)
en met de lof op het huwelijk en het aanbieden van een klein presentje, thouwelycx figuere, nemen de spelers afscheidGa naar voetnoot(385). Tegenstanders van het huwelijk zijn ook Ongherusticb Sin en Gheveynst Herte (75) uit het gelijknamige tafelspel. Zij wijzen op de zorgen, de financiële lasten, het verlies van vrijheid, jaloersheid, ruzie en leugens, die bij menig paar het huwelijk na een tijdje minder aantrekkelijk makenGa naar voetnoot(386) en geven elkaar de schuld hiervan. Dan treedt Redene, een vrouw, op, om de twee kibbelaars de mond te snoeren. Zij wordt daardoor de opponent van de beide gepersonifieerde ondeugden in de discussie over het huwelijk en in de strijd tussen de liefde ‘inde vreese ons Heeren’ en die ‘wt ghenuchten van vleessche’Ga naar voetnoot(387). Aan het eind sluiten Ongherustich sin en Gheveynst herte zich bij Redene aan en geven eensgezind ‘Paeys ende minne’ ten geschenkeGa naar voetnoot(388). Het onderwerp pro en contra van het huwelijk moet een erg populair discussiepunt zijn geweest in de tafelspelen. Het wordt nog eens opgenomen in het tafelspel van Onbedochte Jonckheijt (45), een personage dat zich goed voelt als vrijgezel: ‘soude ick myn hiervoor willen tot hylycken geuen // soo most ick wel dwaes syn van Tiribus geslacht’Ga naar voetnoot(389). Sorgeloos Ghepeyns daarentegen beklaagt zich over | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn ‘quaet wijff’ ‘dat ick scamel bloet//...als een kint moet vreesen en achten’Ga naar voetnoot(390). Beide rolfiguren die eigenlijk zeer negatief staan tegenover het huwelijk, worden terecht gewezen door Versochte Wijsheyt, een derde personage, dat ze wijst op alle voordelen van het echtelijke leven: verzorging in de oude dag en ‘tis beter te hylycken dan te branden’Ga naar voetnoot(391). Met presenten, ‘twee vierige herten in lyefden gloeyende // met den bant van eendrachticheyt by malcander gebonden’, ‘een toom’ en ‘een serpent’, nemen ze afscheidGa naar voetnoot(392). Een variant op dit thema brengt het tafelspel Wel Vernoeght in Trou en Houwelicx Berou (100). Beide personages strijden om het recht zich bij het bruidspaar te voegen en het tijdens hun huwelijk te vergezellen. Houwelicx Berou met zijn ‘hondeken krackeel’ (v. 92)Ga naar voetnoot(393) is de verpersoonlijking van de spijt die volgt op een onbezonnen daad als het ‘trouwen sonder Vader / Moeder / Vrient of Maegh te vraghen’ (v. 196). Zijn geschenk ‘Sueric of Zuering’ (v. 247) doet ‘al watter is versueren’ en past volgens Trou helemaal niet op een bruiloftsfeest. Houwelicx Berou moet dan ook de aftocht blazen (v. 272). Maar goed ook, want hij houdt vaak menig paar ‘in tgequel’: ‘Namentlijck die lichtveerdich en onbedacht gaen trouwen // Sonder te bouwen // op den Heer verheven/’. Trou daarentegen zal het bruidspaar bijstaan met zijn present ‘een Lauwertacxken, een teycken van vreede’ want bruidegom en bruid behoren tot die groep die haer met hert en sin daer toe begheven/
Om vreedsaem te leven // inden Houwelijcken Staet /Ga naar voetnoot(394)
Eensgezindheid of onderwerping zijn niet de enige relaties waarin de rolfiguren uit deze catergorie tafelspelen zich bevinden aan het slot van het spel. De strijd blijft soms onbeslist, en ook al wordt de hulp ingeroepen van een arbiter of van het publiek, toch komen de spelers tot geen oplossing van het conflict. Daar voor zijn ze te verschillend van aard zoals de spelers van het tafelspel van De Onghetrooste en de Welgheminde (87). Het eerste personage verpersoonlijkt de onbeantwoorde liefde. Hij is de trouwe minnaar die toch ‘troost van Lief’ moet onberen, de ‘block sleypere’ die zijn geliefde alles vergeeft wat zij hem | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aandoet, want ‘sy eest my toch weert // Totter doot toe, de schoone Figuere’Ga naar voetnoot(395). De Welgheminde daarentegen vertegenwoordigt de ‘ongestadige minne’. Hij is de vrouwenloper, de ‘Venus Pachtere’ die, hoeveel meisjes hij ook om zijn vinger windt, ‘d'een niet meer als d'andere min(t)’ en meent: ‘tIs beter in de witte armkens ghespeelt,// En minnelijck t'zamen te zijn in 't donckere’ dan te ‘zuchten, wenen, lopen, rinnen,’ janken en te ‘quelen’Ga naar voetnoot(396). Daarop besluiten ze dan verder te discussiëren over de vraag ‘Den welcken aldermeest troost ghebeurt’Ga naar voetnoot(397). Uit dit gesprek blijkt dat de Onghetrooste al genoegen neemt met het zien van de geliefde en het kussen van de deurringGa naar voetnoot(398), terwijl zijn tegenstrever alleen het ‘minnelijck bancketeren, danssen en hoveren’ en het ‘spelen in 't donckere metten blinden’Ga naar voetnoot(399) als beloning beschouwt. Tenslotte twisten ze over het punt of er in het verleden meer trouw of ontrouw te vinden was bij mannen of vrouwen. De Onghetrooste kiest partij voor het zwakke geslacht, terwijl de Welgheminde argumenteert dat er meer mannen het slachtoffer werden van ontrouw dan vrouwenGa naar voetnoot(400). Als aan het slot blijkt dat de Onghetrooste ‘reyn’ of ‘eerbaer liefde’ prijst en de andere ‘vlieghende liefde’Ga naar voetnoot(401), moeten zij hun arguatie voorleggen ‘Hun alle die 't hooren Vrouwen en Heeren // Aen wien sy meest haren zin zijn draghende’Ga naar voetnoot(402). Wie uiteindelijk het pleit wint, ‘Den Onghetroosten hier in eeren komt gaende// Oft den Welgheminden syn Lief ontfaende // In syn wit armkens’Ga naar voetnoot(403), blijft onbeslist, want de beide personages nemen na het stellen van de vraag onmiddellijk afscheid en verdwijnen. In het tafelspel van Myns Zelfs Onvry (65), intermezzo dat volgt op het spel van Narcissus ende Echo in Den handel der Amoureusheyt van 1621, treden drie minnaars op die drie verschillende houdingen ten opzichte van de liefde symboliseren. Myns zelfs onvry, de treurende hoofse minnaar, beweert dat zijn liefde tot en zijn bewondering voor zijn onverbiddelijke ‘vrouwe’ sterker is dan die der ‘Minnaers van voorleden spatie’Ga naar voetnoot(404) en heeft zich volledig aan zijn geliefde overgegeven: Ziele, herte, lijf, goet, ja al dat mijn,, is,
Ooghen, ooren, mont, al met mynen danck,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stel ick (Myns zelfs onvry) in Liefs bedwanck,
En sy eest my weertGa naar voetnoot(405).
Hij vervult dezelfde rol als De Onghetrooste (87). Nu is het de beurt aan Eens anders vreucht. Hij verklaart dat zijn geliefde hem meer bemint dan Breseda, Helena, Medea, Alcestis, Porcia en Phillis, die in hun liefde tot het uiterste gingenGa naar voetnoot(406). Doch: ‘Sy en is my niet rijck noch goet ghenoech’Ga naar voetnoot(407) en daarom neemt hij de volgende houding aan: Ick draech kleyn jonst tot mynen Lieve,
Nochtans mint my eene, ghezeyt al stille,
Weer dat ick wille oft niet en wille,
Maer ick en acht dat niet, dies is sy ontvreuchtGa naar voetnoot(408)
Niemants eyghen is een vrouwengek: Nu loop ick hier, dan loop ick weder daer,
En ick heb wel hondert Liefkens op een jaer,
En d'een en acht ick niet een enckel stroo
meer dan d'andereGa naar voetnoot(409).
Ook hij wordt uitgescholden voor ‘plucker van Venus vruchten’ en gewaarschuwd tegen de jaloerse echtgenoten die hem ‘mochten helpen van kant’Ga naar voetnoot(410). In dit opzicht is deze figuur te vergelijken met De Welgheminde (87). Dat discussie de personages niet van standpunt kan doen veranderen, blijkt uit het feit dat zij aan het slot, zoals aan het begin, elk hun liedje kwelen:
Hetzelfde procédé, namelijk het zingen van naar inhoud zeer verschillende liedjes, wordt ook gehanteerd in het tafelspel van dEen en dAnder (34). dEen klaagt dat zijn geliefde hem verlaten heeftGa naar voetnoot(412). dAnder daarentegen lacht hem uit, tracht hem te overtuigen dat de vrouw een ontrouw wezen is en geeft hem de raad haar in de steek te latenGa naar voetnoot(413). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alles te vergeefs. dEen is zich bewust van zijn eigen dwaasheid, maar kan zijn natuur geen geweld aandoen en blijft ontroostbaarGa naar voetnoot(414). Onbeslist eindigt ook het tafelspel van Herte, Ooghe, Wille (88) Herte beschuldigt het vrouwelijke personage Ooghe ervan hem slachtoffer gemaakt te hebben van ‘Minnelijck begheeren’ en oorzaak te zijn van al het leed dat hem overkwam: ‘Valsch quaet ‘ghelaet, door v ick treuren, moet’Ga naar voetnoot(415). Ooghe van haar kant poogt de verantwoordelijkheid van zich af te schudden door erop te wijzen: ‘Dat ick v altijt heb gheweest onderhoorich’Ga naar voetnoot(416). Niets immers kan geschieden zonder de toestemming van het Herte: Natuere heeft my ghestelt klaer en perfect,
Om v eeuwich te zijne subject,
Hoe kan ick dan met eenighe dinghen
V, die myn overste zijt, ghedwinghen?Ga naar voetnoot(417)
Ooghe beroept zich verder op de voorstelling van de ogen als deurwachters van het paleis der ziel: Ghy weet wel de mensche is een Palleys,
En het Herte is daer af den Heere bekent,
Die 't Palleys moet bewaren Regent,
En de veynsters die daer aen zijn veure,
Dar zijn d'Ooghen daer 't Herte ziet deureGa naar voetnoot(418)
Als ook het Herte volhoudt ‘Dat Ooghe niet en ziet 't Herte niet en deert’Ga naar voetnoot(419), biedt Wille zich aan als ‘Iuge’, tot eigen schade en schande echter, want op zijn beurt wordt hij door de twee anderen beschuldigd. De drie personages doen uiteindelijk een beroep op het publiek, de ‘Eerweerdighe Heeren van edelder natie’ om het vonnis uit te sprekenGa naar voetnoot(420). De scherpzinnigheid van de aanwezigen wordt ook ingeroepen door Ceres, Neptunus en Aeolus (102) die twisten over de vraag ‘wie dees Landen // Minst kan derven’Ga naar voetnoot(421). Ceres wordt aansprakelijk gesteld voor hongersnood, Neptunus voor overstromingen en Aeolus voor stormweer. Maar elk personage brengt tot zijn verdediging aan dat hij zorgt voor spijzen welke onontbeerlijk zijn bij een feestmaal als ditGa naar voetnoot(422). Met het aanbieden van hun geschenken en de zekerheid | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat ‘de waerheyt...ons de saecken wel sal ontdecken’ nemen zij afscheid van het publiek. Ook in vier volgende tafelspelen blijven de personages van bij het begin tot aan het eind hun eigen standpunt verdedigen en staan dan aan het slot diametraal tegenover elkaar. Logen ende Waerbeijt (30) dienen zich aan als twee kooplui die het publiek op hun hand trachten te krijgen. Zoals Goodts Goetheijt en Duuels Nydicheyt (46), zijn ook zij representanten van de machten van goed en kwaad. Logen, over al wel bekend heeft enkel tot doel zijn waren te verkopenGa naar voetnoot(423). Waerheijt daarentegen, wiens ‘woonstede’ ‘deewicheyt’ is, wil de mens helpen met de zyne: ‘en wiese van mijn wil weesen delachtich // die wert eendrachtich van alle syen, Lyen // geholpen geneesen aen alle syen’Ga naar voetnoot(424). Logen brengt ‘schijn, waen, schoon samblant, vrijheyt des vleys en Idel niet’. Waerheijt garandeert ‘selfs kennisse, seekerheyt, vryheyt des geests en gerusticheyt des herten’Ga naar voetnoot(425). Zoals te verwachten, prijzen beide rolfiguren hun eigen koopwaar en keuren die van de tegenspeler radicaal af. In het slotrondeel komen zij tot geen vergelijk en doen een laatste oproep tot het publiek: Waerheyt
Hier mede a dieu nv wil ick verhaeren
v moet bewaeren goodts moogende gracy
Logen
Gaet dat ghy moet coomen Jnt eewich beswaeren
Warheyt (sic)
Hier mede Adieu nv wil ick verhaeren
Logon (sic)
Wat ghij doet Laet deese varen
off ghy sult op v vergaren / veel blamacy
Waerheyt
Hier mede Adieu nv wil ick verhaeren
v moet bewaren goodts mogende gracyGa naar voetnoot(426)
Een synthese tussen twee tegengestelde opinies wordt ook niet bereikt in het tafelspel van De Vasten en de Vastenavont (64). Twee levenshoudingen, de ascetische en de epicuristische, zijn in een discussie gewikkeld. Na de aansporing van de Vastenavont: ‘Weest vrolyck, weest vrolyck, hout Vastenavontfeesten’ en Backt pannekoecken, wafelen in 't openbaer,
Worpt die worst op die kolen, slaet hoop werck binnen,
Want die Vastenavont comt maer eens in 't jaer!
klinkt het advies van de Vasten scherp en onverbiddelijk: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doet penetentie...
Keerr weder, 't is tijt,
Vernedert u tot assche, bidt ende waeckt!Ga naar voetnoot(427)
Beide partijen brengen argumenten aan tot eigen voordeel en trachten de tegenstander in ongenade te brengen bij het publiek. Zo poogt de Vastenavont het andere personage uit het feestgezelschap te verwijderen door te scheldenGa naar voetnoot(428). De Vasten wordt onder meer beschuldigd van ‘ketterie’Ga naar voetnoot(429); het is inderdaad zo dat de aanhangers van de hervorming aanstoot namen aan dit gebruik en er een afwijking ‘ van Godts ordonantie door 's menschen insetten’ in zagenGa naar voetnoot(430). De Vasten wordt ook tot de arme gildekens gerekend: hij is een broeder uit het gezelschap van Sint ReynuutGa naar voetnoot(431) die boete preekt omdat hij zelf honger moet lijden. De beide personages worden het ook op het einde niet eens. Over het geschenk van Vastenavont, wafelen en pannekoeken, verklaart de Vasten: ‘tIs al hoey’ en biedt zelf zijn ‘advis’ aan, namelijk ‘'t Cruys Christi’ dat ons een voorbeeld wezeGa naar voetnoot(432). In dit tafelspel worden de twee levenshoudingen tegenover elkaar geplaatst en krijgt de toeschouwer de vrije keuze: VA
Eet en drinckt, dat is mijn fondament
V
Bewaert mijn advis, ghy Heeren exelent!Ga naar voetnoot(433)
Naar een oplossing voor het probleem wie voorrang krijgt, water of wijn, zoeken de spelers in het tafelspel van Van Als Genoech (56). In dit tafelspel doen de beide personages, naast de gewone argumenten, een beroep op bijbelse en klassieke exempla. Holofernes en Loth werden slachtoffers van de zonde door toedoen van de wijnGa naar voetnoot(434). Ook Dionisius en Claudius Cesar maakten zich schuldig aan overdaad en gulzigheidGa naar voetnoot(435). De zondvloed en talrijke andere overstromingen betekenen daarentegen een minpunt voor het waterGa naar voetnoot(436). Doch als Van Als Genoech zich beroept op de verandering van water in wijn op de bruiloft van Kana, hanteert Luttel Hebben als tegenargument de kracht van het water bij het doopselGa naar voetnoot(437). De discussie neemt ondanks alle religieuze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
referenties een einde met enkele gebruikelijke argumenten. Van Als Genoech wijst op de droefheid waarvan het water de oorzaak is bij verdrinkingen. Wijn in tegenstelling tot water wordt steeds met de nodige zorg behandeld: men bewaert den wijn als gout laudabelijck
daer twater onabelijck op straete gegoten // is
als de kinderen van achteren wat vuils ontschoten is
soo moet twater al suyveren van dat oijt vuijl was
maer den edelen wijn niet.
Luttel Hebben beroemt zich precies op de eigenschap van het water alles zuiver te maken ‘'t water is de moeder van alle reynicheyt’, het water is nodig voor vissen, planten en bloemen, lest evengoed als de wijn de dorst, blust brand en wordt gebruikt bij het bereiden van spijzen. De wijn daarentegen is oorzaak van ‘d'oncuischeijt’Ga naar voetnoot(438). De standpunten zijn onverzoenbaar: nu dat gaet deur wy syn van contrarij opijne
...
want gij prijst twater en ick den wijn
dus hier af een endeGa naar voetnoot(439)
Ook de presenten zijn volledig aan elkaar tegengesteld. Van Als genoech brengt ‘al der werelts vreucht’ en Luttel Hebben vier letters: nietGa naar voetnoot(440). Tenslotte blijkt de tegenstelling in de presenten te worden opgeheven, want ‘al der werelts vreucht’ werd geschreven ‘op een blaese vol wints in een rolle’Ga naar voetnoot(441), die wanneer men ze omkeert het woord ‘niet’ laat zienGa naar voetnoot(442) Pogen we de spelen van de categorie ‘strijd om voorrang’ thematisch te groeperen, dan krijgen we het volgende beeld:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede categorie spelen hebben alle de discussie over het present gemeen. Al kwamen er in de vorige categorie spelen ‘met discussie om voorrang’ ook tafelspelen voor waarin men een geschenk aanbood (14 op 23)Ga naar voetnoot(443), toch vormde het present daar niet het onderwerp van de discussieGa naar voetnoot(444). In die categorie ging het vooral om de vraag wie van de spelers prioriteit genoot en pas nadien of op het eind kwam men met een geschenk voor de dag. In de tweede groep spelen is vooral het geschenk de aanleiding tot hevige woordenwisseling | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of dialoogGa naar voetnoot(445), eventueel volgens vraag- en antwoordpatroon. Binnen de groep tafelspelen met discussie om het presentGa naar voetnoot(446) kunnen we twee licht verschillende patronen onderscheiden. Een eerste groep spelen maakt nog gebruik van het procédé strijd om voorrang om het spel te openen. Hier wordt elk personage systematisch door de anderen op de korrel genomen voor ze tot de bespreking van het present overgaan. Ook in de andere groep spelen, die omvangrijker is, kibbelen de spelers een hele poos aan het begin, maar nu gaat het meer om scheldpartijtjes zonder systematisch verloop dan om een welgeorganiseerde strijd om voorrang. Zes presentspelen behoren tot die groep spelen waarbij de rolfiguren elkaars aanwezigheid op het feest betwisten en elkaars gedrag commentariëren. Opmerkelijk is dat vijf van de zes spelen door drie acteurs worden opgevoerd. Een present van Godt Loondt (12), Al Hoy (60), het tafelspel van Ruijdt Verstant en Rachel (52), dat van Schipper, Pelgrim en Post (29) en het tafelspel van Vercondigher des Vredts (106) vertonen alle hetzelfde schema. Alleen Idel Gepeijns ende Goede Wille (28) met zijn twee rolfiguren maakt hierop een uitzondering. In Een present van Godt Loondt (12) is Besolos Manos het eerst het mikpunt van de spot van de anderen. De ‘Spaengiart’ wordt afgeschilderd als profiteur en grootspreker, die de meisjes verleidt, een ‘licht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
quicksteertken, // Makende den bon iours hier ter steede’Ga naar voetnoot(447). Dan komt Grammerchijs, ‘een Fransoysken’ aan de beurt: hij is de opschepper die de baas wil spelen, maar toch zo berooid is dat hij ‘wel sou scheeren // la, dammelaecken’Ga naar voetnoot(448). Godt Loondt tenslotte, de Antwerpenaar, wordt uitgescholden voor ‘rabauw’ ‘niet weerdt twee veesen’Ga naar voetnoot(449). Na deze aanloop komt dan de hoofdbrok van de discussie: het geschenk. Godt Loondt brengt ‘een casteel’, Besolos Manos ‘een slot’ en Grammerchijs ‘een borcht’Ga naar voetnoot(450). Via een reeks vragen (wat is het geschenk, waar verberg je het), worden de respectievelijke geschenken door elk personage getoond en vervolgens verklaardGa naar voetnoot(451). In Al Hoy (60) staat de ‘Jongelynck amoureuz geheeten Idel-lust’ tegenover Willeken Noijt Ghenoech en Buijcxken Selden Sat. Zoals blijkt uit de naamgeving van de personages, zijn de ondeugden welke hier beurtelings op de korrel genomen worden: wellust, gierigheid en drankzuchtGa naar voetnoot(452). Ook hier worden heel wat vragen gesteld: wat doe je hier (v. 46), wat is het geschenk (v. 55), welk beroep oefen je uit (v. 57), wie gaf je het present (v. 135). Als dan de presenten in hooi veranderd blijken te zijn, volgt de logische vraag hoe lang geleden zij in doosje of beurs opgeborgen werden of wanneer ‘dleckerste banket’ (v. 205) dan wel bereid werdGa naar voetnoot(453). In het tafelspel van Ruijdt Verstant en Rachel (52) zet de zot de aanval in op Thamar. Hij beschuldigt haar van wellust. Rachel wordt diefstal ten laste gelegd en Sara moordGa naar voetnoot(454). Tegen deze aantijgingen verzetten zij zich krachtig en de zot besluit het twistgesprek met de woorden: Dees vroukens connen haer wel excuseren
...
Ick ben gepaijt wilt voorts procederen
en segt waerom gij hijer comt alle drijeGa naar voetnoot(455)
Zij brengen elk een present. En ook hier wordt pas na veel raden en vragen het mysterie van de geschenken onthuldGa naar voetnoot(456). Ook de tafelspelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Schipper, Pelgrim, Post (29), van Vercondigher des Vredts (106) en van Idel Gepeijns ende Goede Wille (28) hebben een gelijkaardig verloop. De personages stellen zichzelf voor, zetten hun bedoeling uiteen en antwoorden op de vragen van de anderen. Zo wil de Schipper ‘te scheepe’ ‘ten heijligen lande’ varen, de Post wil ‘te paarde’ naar ‘Jerusalem’ en de Pelgrim ‘te voete’ naar ‘tLandt van belofte’Ga naar voetnoot(457). Op de vraag ‘hoe is u naem toch’, antwoorden ze respectievelijk: ‘Nv aldus ende dan alsoo’, ‘Huyden hier morgen daer’ en ‘Alle dagen vast voort’Ga naar voetnoot(458). Het volgende punt in de vragenlijst is ‘van waen coomdij tot deeser houe’Ga naar voetnoot(459). Daarop beschrijft de pelgrim zijn wonderbaarlijke omzwervingen, de ene al ongelooflijker dan de andere. Hij brengt van de berg Sinai ‘het diepste verwonderen van alle menschen’Ga naar voetnoot(460); ook de schipper maakte de meest fantastische dingen mee: hij voer tot voor de hel en kreeg er van Pluto ‘tswaertste verdriet der verdoemder sielen’Ga naar voetnoot(461) De Post tenslotte verbaast de anderen met het verhaal dat hij met zijn paard ‘tot voor daertse paradijs’ was geweest en vandaar ‘die meeste vruecht vanden eewygen leeuen’ brachtGa naar voetnoot(462). De antwoorden op de vraag ‘hoe coomdy hier dan’ bewijzen dat alle ingrediënten voor een leugenwedstrijd aanwezig zijnGa naar voetnoot(463). Zo werd de Pelgrim door de wind van de berg Sinai tot in de feestzaal gewaaid, de Schipper werd met zijn scheepje door ‘een walvisch grooter dan thien kercken’ opgeslokt en daarna uitgespuwd van ginds tot hier. De profeet Abbecuck eindelijk, zorgde ervoor dat de Post vanuit Daniëls leeuwenkuil naar het feest werd gebrachtGa naar voetnoot(464). Het spel eindigt met de verklaring van de geschenken en van de namen der rolfiguren. In het tafelspel van Vercondigher des Vredts (106), dat ter gelegenheid van Oranjes inkomst in Brussel in 1577Ga naar voetnoot(465) werd opgevoerd, bie- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den de personages schijnbaar onmogelijke geschenken aan. De Huyssier brengt ‘wten hooghen ouerlande...een peyslijck mandaet’Ga naar voetnoot(466), waarop de beide andere spelers hem bespotten: ‘Ist al vrede, seghdy?...Wa/dats een cluyte’Ga naar voetnoot(467). De Bode brengt ‘vryheydt ghemack en ruste’ of een ‘openen beslotenen brief’ uit ‘t' Cristelyck Vranckerijcke’Ga naar voetnoot(468). Dit lokt de volgende reactie van zijn tegenspelers uit: ‘Ke swijght clappaert men kint Vranckerijck wel // Daer en is niemandt vrij van goet van hauenGa naar voetnoot(469). De Boeckvercooper komt ‘Wt die groote consilie’ en brengt ‘die alderbeste tijdinghe’Ga naar voetnoot(470): vrees des Heren en naastenliefdeGa naar voetnoot(471), maar ook die blijken ver te zoeken. De geschenken stellen dan tenslotte ‘D'boeck des leuens’ of ‘theylich Euangelie’Ga naar voetnoot(472) voor. In het tafelspel van Idel Gepeijns ende Goede Wille (28) staan beide personages met hun presenten tot het einde toe tegenover elkaar. Zij brengen, zoals Goodts Goetheijt en Duuels Nydicheyt (46), de strijd tussen goed en kwaad in beeld, maar hier gebeurt dit vooral via de presenten: ‘smenschen wysheyt’ die later ‘onnutte sorge’ te weeg brengt en ‘ootmoedich hert’ met oprechte liefdeGa naar voetnoot(473). De volgende reeks spelen binnen de groep ‘discussie om het present’ - het zijn er 14 - hebben alle of toch verscheidene van de hierna vermelde stadia in hun verloop gemeen: gekibbel in de openingsscène, vragen naar de identiteit, afkomst, bedoeling, beroep, fortuin van de medespeler(s), discussie over welk geschenk zal worden aangeboden, raden naar, tonen, aanbieden en verklaren van het geschenkGa naar voetnoot(474). In het tafelspel van De Beke (4) en van Hoedeken van Marye (5), respectievelijk in 1512 en 1530 geschreven door Cornelis Everaert, gaat de hele discussie over het uitzoeken van een passend geschenk, namelijk ‘een deuchdelic waettre’ ‘vut eender beke’ of ‘hoedeken(s) reene’ en het raden ernaarGa naar voetnoot(475). Uiteindelijk worden deze geschenken verklaard in religieuze zin: de beek is Christus' bloed, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gestort voor de verlossing der mensheid en symbool van de levensbron, waaruit alle sacramenten, ook dat ‘van den heleghen doopsele’ vloeien. De drie hoeden, welke de koning der hoedemakersgilde mocht ontvangen, dragen de namen ‘Tydelicke Nyeuwicheyt’ of nieuwe snufjes, ‘Voorsieneghe Disscrecie’ of vooruitziend verstand en ‘Viereghe Deuocie’ wat een rozenhoedje of -kransje blijkt te zijnGa naar voetnoot(476). Een moraliserende verklaring geven ook de Man en de Wachter (66) in het gelijknamige tafelspel aan de ‘rechtveerdige wysere’, namelijk God ‘als strenge rechter rechtveerdich gepresen’Ga naar voetnoot(477). De ‘croone’ van Blijden Will en Sotte Cout (109) blijkt op het eind de ‘Doorne Croone’ te zijnGa naar voetnoot(478) en het ‘vaersken’ dat Goet Jonstich hart (43) wil presenteren, is niet, zoals Simpel Verstant misverstond, een ‘calliff’, maar een vers uit Jesaias waarin de geboorte van de Verlosser, teken van Gods liefde aangekondigd wordtGa naar voetnoot(479). In het present Jonste, Vrientschap en Trouwe (71), geschreven door Jacob Jacobbsoon Cassyere in 1559 en ‘Ghespeelt den .21. January anno 1560 a nativitate op dolyftacxamer / op een tacxken’Ga naar voetnoot(480), kibbelen de acteurs nu eens niet in het begin, maar prijzen de christelijke deugden van naastenliefde, rechtvaardigheid, eerlijkheid en barmhartigheidGa naar voetnoot(481) en veroordelen ondeugden als geldzucht, eigenbaat, drankzucht en andereGa naar voetnoot(482). De presenten die zij aanbrengen, ‘een flessche vol wyns’, ‘een vat vol honichs’ en ‘een busse met salve’, betekenen de bijbelGa naar voetnoot(483), wat het spel in reformatorische richting stuurt. In sommige tafelspelen, zoals in Een Man ende een Wyf ghecleet op zij boerssche (14), een scheldpartij tussen echtelieden, worden zelfs aan een concreet voorwerp ‘een eij’, allerlei symbolische bedenkingen vastgeknoopt: Int uiterste oordeel, up diverssche plecken,
Zal vanden menschen gheropen worden menich eij,
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deen met blijdschap ende dander met gheschreij
Leert hier up dijncken, o menschelicke zinnenGa naar voetnoot(484)
Ook de mispel die door Alwarigh Voortstel en Ghewonelicke Vruecht (13) aan de koning ‘up der drij conijnghen avond’Ga naar voetnoot(485) wordt gepresenteerd, staat voor deugden als rechtvaardigheid, wijsheid, barmhartigheid, voorzienigheid en gezag (macht), kenmerken van een ervaren en moreel hoogstaand man. In het tafelspel van Jonstige Minne en boerdelick Weesen (49) is het eerste personage gekomen om ‘den bruydegom en de bruyt’ te ‘gaen scenken een speegele’Ga naar voetnoot(486), terwijl de zot Boerdelick Weesen en Droncken Tenoer beogen ‘den bruydegom gepreesen // met al syn magen // te doen verhoegen’Ga naar voetnoot(487). Dan ontwikkelt zich een vraaggesprek over de spiegel: komt hij van Aken, St. Niklaas, Venetie, Doornik, Brugge of KeulenGa naar voetnoot(488)? Wanneer Jonstig de spiegel dan wil tonen, weigeren de anderen daarvan iets te horen en beginnen een liedje te zingenGa naar voetnoot(489). Uiteindelijk brengen ook zij geschenken mee, ‘een kindeken inder wiegen’, en een ‘spaede’Ga naar voetnoot(490), die het bruidspaar verwijzen naar de traditionele rol van man en vrouw in de maatschappij. De spiegel blijkt dan ‘een bordeken’ te zijn ‘spiegels gewys en daer sal in gescreven staen // het woort goodts’Ga naar voetnoot(491). Tot slot wordt het bruidspaar onderwezen in deugden als huwelijkstrouw, gehoorzaamheid, eerbied en liefdeGa naar voetnoot(492). Het tafelspel van Gouweloos Uutslach (76) vertoont ongeveer dezelfde gang van zaken: de zot biedt ‘Goet huys raet/’ aan, ‘luyders’ geheten ‘Ootmoedicheyt’, ‘winde bant’, een ‘pot vol Paps’ geheten ‘Ghestadighe Minne’, ‘een paphoorne’ en een ‘wieghe’ die ‘rust en pays’ betekentGa naar voetnoot(493). Het ernstige personage Deuchdelyck ingheuen komt ‘om te bewysene/ // Seuen puncten die ten houwelycke toe dient’Ga naar voetnoot(494), namelijk ‘oot- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moedicheyt/ ionste / ghestadicheyt / trouwe/ Caretate / ruste in Godt en eendrachticheyt’Ga naar voetnoot(495). Met allerlei goede raadgevingen aan het bruidspaar sluiten zij het spel af. Het geschenk van Soet en Suer (108), namelijk letters die het woord LIEFT vormen, bewijst dat de beide personages, ondanks het gekibbel over hun aanwezigheid op het feest, toch samen horen: Also sullen zijn beyde Man en Wijf
Twee sielen end'een lijf / suer en soet tsamen dragende
Seer LijdsaemelijckGa naar voetnoot(496)
De laatste drie tafelspelen in de reeks hebben een vrij lange aanloop voor ze bij het geschenk aanbelanden. De spelers stellen elkaar vragen ondermeer over het beroep dat ze gekozen hebben zoals in het tafelspel van Jaep Selden-t'huys (93). De boer wil weten hoe de schipper heet, wat de bestemming van zijn tochten zijn, waar hij laatst geweest is, welke goederen hij meebracht, hoe groot zijn schip is en hoe het genoemd wordt en of zijn ouders nog levenGa naar voetnoot(497). Het verhaal over de schipbreuk geeft aanleiding tot allerlei moraliserende bedenkingen over de dood die de mens op elk ogenblik kan treffenGa naar voetnoot(498). Meteen daarna brengen zij hun presenten: de schipper ‘neeringh’ en de boer ‘welvaert’Ga naar voetnoot(499). Het staduim van het raden naar het geschenk wordt, zoals in het vorige tafelspel, ook overgeslagen in twee tafelspelen uit de verzameling Trouw Moet Blijcken. De tafelspelen van Twee Bedelaers (32) en van Grooten Honger ende Goeden Appetijt (33) worden geopend met een lang gesprek tussen de betrokken rolfiguren. In het eerste spel vragen de bedelaars elkaar waar ze vandaan komen. De eerste komt ‘vuyt Italyen daer ick meenden onbegect // Dat die huysen waren gedect met warme panckoeken // en met worsten ingebonden’, de andere is net in Rome geweestGa naar voetnoot(500). Op de vraag ‘waer logeerdy dan meest’, antwoordt de andere: ‘Maer int best vander stadt daer altoos | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
thuis // es gemerct met een cruys // principael’Ga naar voetnoot(501), waarop een bespreking en evaluatie van de verschillende gasthuizen volgtGa naar voetnoot(502). Na een relaas over hun bedeltochten en bedriegerijen, besluiten zij te ‘gaen speelen den blinden’Ga naar voetnoot(503) voor het verzamelde gezelschap. Vanaf dit moment verwijzen zij concreet naar het tafelspel dat zij aan het opvoeren zijn. Een van de twee geeft zelfs het startsein: Nv coomen wy by die door // beghint nv als ghij wilt sonder verspaeden’Ga naar voetnoot(504). Zij begroeten het publiek, klagen over hun toestand, vragen om een aalmoes, ‘een toechien drinckens // Off een beetgen vis off vleys’Ga naar voetnoot(505) en brengen tenslotte als geschenk: ‘twee leeuende vincken’, beter gezegd ‘twee luysen’Ga naar voetnoot(506). Daarop lichten zij het publiek nog uitvoerig in over de diverse soorten luizen en nemen met de gebruikelijke excuses afscheidGa naar voetnoot(507). Van dezelfde procédés maken Grooten Honger en Goeden Appetijt (33) gebruik. In een openingsdialoog beklagen ze zich erover dat ze nergens meer gewenst zijn en zelfs verdreven wordenGa naar voetnoot(508). Ook zij vatten het plan op zich voor te doen als ‘Retrosijns’ en spelden naambordjes op hun borstGa naar voetnoot(509). Na de aankondiging van Appetijt: ‘Wel ick sal voor gaen bij Sint Jan’Ga naar voetnoot(510), vangen zij hun tafelspel aan. Ze begroeten het publiek, strijden om voorrang, wijzen op hun belangrijkheid, verzoenen zich en bieden tenslotte zichzelf aanGa naar voetnoot(511). Zoals binnen de groep strijd om voorrang, blijkt ook binnen de categorie discussie om het present, het element woordwisseling, dialoog van bijzonder belang. In alle tafelspelen binnen deze groep draait het gesprek in hoofdzaak om het geschenk. In zes op de twintig spelen kunnen we de openingsdialoog van de acteurs nog omschrijven als een discussie om voorrang, maar in de overige veertien spelen gaat het om gekibbel ‘tout court’ of om een woordenwisseling vooraf waarin de spelers via vraag en antwoord informatie van elkaar pogen los te krijgen, voor ze met de hoofdbrok van het spel, namelijk het present, zullen beginnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de derde subcategorie tafelspelen staat bekering, vertroosting, inzicht of religieus dispuut centraal. In deze tafelspelen komt het hele gesprek neer op het bewerkstelligen van een ander houding of een veranderde gemoedsgesteldheid van een of meer rolfiguren. Een situatie, een toestand wordt in deze spelen onder de loep genomen. De spelers gaan na welke oorzaken aan de basis liggen van hun huidige moeilijkheden en welke oplossingen kunnen worden gerealiseerd. Tot deze groep spelen behoren niet alleen stukken waarin sociaal-economische toestanden en religieus-filosofische houdingen op de korrel worden genomen hoewel zij het talrijkst zijn-, maar ook tafelspelen waarin emotioneel -psychische crisismomenten of morele knelpunten worden aangeraakt. Sociale wantoestanden en religieuze strijdvragen zijn het onderwerp van een vijftal tafelspelen in deze groep. Van 1557 dateert het tafelspel van Heijmelic Lijden (16) met het onderschrift ‘Wilt jonck bekeeren’. Een specifieke, duidelijk bepaalde gebeurtenis was aanleiding voor het schrijven van het spel: de hongersnood te Amsterdam in 1557. Naast de vagere toespelingen op de armoede waarin de stad Amsterdam gedompeld is en de dure tijdGa naar voetnoot(512), vinden we een nauwkeurige aanduiding voor de gebeurtenissen: Want Hij wilde u bedincken // in het behouden iare
Van duysent vijfhondert ende seven en vijftich voorwaereGa naar voetnoot(513)
Heymelic Lijden en Bedecte aermoed, zijn vrouw, trekken bedelend door de straten van Amsterdam. Zij klagen erover dat men ‘die broederlicke minne...vercouwen//siet’ en dat zij die toch waren ‘relic bij den goeden’ moeten bedelenGa naar voetnoot(514). De schuld hiervoor leggen zij op de rijken, de renteniers en ‘voorvercoopers’: H.
Dees voorvercoopers bedervent al.
B.
Ia, sij slachten de duyvele,
Want elc wilt sijn penninc tot een gulden bringhen// schierGa naar voetnoot(515).
Wijse beradinghe komt hen troosten ‘met het goddelic woort’Ga naar voetnoot(516). Hij wijst erop dat de eigen zonden oorzaak van alle kwaad zijn: ‘Want ghij leeft als een volc sonder creditien’Ga naar voetnoot(517) en spoort hen aan het lij- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den verduldig te verdragen ‘want die Godt lief heeft, gaet Hij castijen’Ga naar voetnoot(518). Na hen uitvoerig te hebben vermaand en een apocalyptisch beeld te hebben geschetst van wat de afvallige vanwege God te wachten staatGa naar voetnoot(519), komen de beide rolfiguren tot het inzicht: ‘och, wij hebben buyten weghen ghetreen’Ga naar voetnoot(520). Als troost schenkt Wijse beradinghe de aanwezigen dan een ‘crucifix’Ga naar voetnoot(521). Christus alleen heeft ‘voor ons allen...verworven de soen’; laten wij ons bekeren want God zal ‘den sondaer niet vergeten’Ga naar voetnoot(522). Dezelfde motieven treffen we ook aan in het tafelspel van Menich Bedruckt Herte en d'Arm Gemeynte (105) dat werd opgevoerd bij de inkomst van de Prins van Oranje in Brussel in 1577Ga naar voetnoot(523). Ook hier klagen de personages over de benarde tijdGa naar voetnoot(524), de oorlog, het wegkwijnen van ‘neringhe’ en ‘peys’; de goeden ‘moetent...met die quaede becoopen’Ga naar voetnoot(525). Een derde personage Troostelijck bystant vermaant hen ook hier, zoals Wijse beradinghe in het vorige tafelspel: Weet Godt en schiep noijt mont hij en schieper broot// toe/
Dus totter doot // toe sijt patientich in v lijden/
Al comt v nu benautheijdt bestrijden /
Orloghen en diere tijden / tot desen stonden/
Denckt ten is niemandts schult dan t'menschen sonden/Ga naar voetnoot(526)
Troostelijck bystant brengt dan ‘vertroostinghe voor minst/ en meest’ mee, wat ‘de voldoeninghe der wet’ blijkt te zijnGa naar voetnoot(527). Het concrete geschenk is ‘Liefde in gulde letteren gheprent’, het eerste van de tien geboden, waarvan de belangrijkheid nogmaals in het licht wordt gesteld: En om datter gheen liefde en is dwelck mijn hert beclaeght /
Ist dat ons Godt plaeght // swaerlijck met hoopenGa naar voetnoot(528)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tenslotte illustreert Troostelijck bystant het present met het voorbeeld van Christus' zoendood: Sijt verduldich claerlijck / naer Christus vermaen /
Want hij heeft alleene / doen wij waeren ghevaen /
De wet voldaen / als bermhertige adere
En den peys ghemaect voor sijne vadereGa naar voetnoot(529)
De nadruk op Christus' middelaarschap en het present ‘Liefde’ waarmee het tafelspel wordt afgesloten, kunnen het stuk in reformatorische richting situeren. Bovendien werd het opgevoerd voor de Prins van Oranje, een vertegenwoordiger van een irenisch protestantisme, wiens sympathie voor de nieuwe denkbeelden en vooral voor religievrede bekend wasGa naar voetnoot(530). Dat ook de auteur van het vorige tafelspel Heijmelic Lijden (16) hervormingsgezind wasGa naar voetnoot(531), blijkt uit de kritiek op priesters (vzn. 257-273), afkeer van afgoderij of beeldendienst (vzn. 276-296), belang van de Bijbel en Gods Woord (vzn. 300-339) en nadruk op Christus' rol als bemiddelaar tussen God en de mensenGa naar voetnoot(532). Veel gelijkenis met Menich Bedruckt Herte en d'Arm Gemeynte (105) vertoont het tafelspel van het Belach van Vlaendren (73) dat de datum 1597 draagt. Vlaenderen klaagt over de ellendige oorlogen en bezint zich over de oorzaken ervan. Het eerste personage legt Voijs der Schrifturen een aantal vragen voor: 1o ‘Waeromme dat heeft de heere voor hem ghenomen//Dat alle dit quaet ouer mij zoude commen’, 2o ‘Soo wilt my dan met corte woorden verhalen//waer mijn Priesters halen den rechten tittele?, 3o “welck dat de feylen ofte ghebreken zyn//van myn weerelicke rechters in statie verheuen”, 4o Maer ten vierden soo wilde ick van u wel weten//...hoe dat met de ghemeene leden staet’Ga naar voetnoot(533). Het antwoord op de eerste vraag luidt: ‘om dat wij u vaders hebben verlaten//ende hebben anghegaen tot haerder ontbaten//Die vremde Goden selueren en gauwen’ en omdat ‘alle oprechticheyt is wech ende oock verdreuen//Daer en es noch ghelooue noch trauwe bleuen’Ga naar voetnoot(534). De priesters zijn valse herders die in al hun plichten tekort schietenGa naar voetnoot(535) en de rechters ‘buijghen om ghelt het recht vanden aermen’ en ‘vergieten dat onschuldich bloet tot haren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blame//Dwelck nochtans leden zijn van Christus lichame’Ga naar voetnoot(536). Het gewone volk leeft in weelde en maakt zich schuldig aan hoogmoed en wellustGa naar voetnoot(537). Voijs der Schriftueren spoort Vlaenderen aan, de welvaart de rug toe te keren, want welvaart en zondig leven horen samen, en zet aan tot bekering: Ten zy dat ghy u bekeert u naken veel slaghen
Ende niet en wandelt naer Gods wet ende gheboden
Vliet den valschen Gods dienst ende de stomme afgoden
Of den heere sal ouer u noch vreesselick donderenGa naar voetnoot(538)
De oorzaak van alle ellende immers, zijn ‘onse stinckende zonden’Ga naar voetnoot(539). Ook in dit spel wordt de bekering gezien als een overgave ‘tot de fonteijne der gracien’ en in de slotverzen belooft Vlaenderen zich te ‘hauden...by Christus den Prince der vreden’Ga naar voetnoot(540). Met een lofzang op Christus als Verlosser, de ‘vloeyende fonteyne vol van genaeden’, eindigt ook het tafelspel van De Sorchvuldige Mensche en Troost der Scrifture (20)Ga naar voetnoot(541) dat genoeg gevaarlijke passages bevatte om het te laten verbiedenGa naar voetnoot(542). Het is dus een schandaleus of ketters spel, dit wil zeggen een stuk met gerechtelijke gevolgen. Het spel komt voor in een bundel stukken door Adriaen Wils afgeschreven op het eind van 1599, doch naar alle waarschijnlijkheid is het veel ouder, misschien omstreeks 1540 ontstaan, een tijd waarin veel ketterse of reformatorische spelen opgevoerd werdenGa naar voetnoot(543). Het spel vertoont een opvallende gelijkenis met het tafelspel van Onlytsaemheyt (62), dat de indruk geeft onder invloed van hervormingsgezinde denkbeelden te zijn geschrevenGa naar voetnoot(544). Beide spelen vangen aan met het zuchten en klagen van een personage in nood. Sorchfuldige Mensche, een geruïneerd burgerman, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
smeekt God om bijstand. Nering en werk gaan te niet, vrouw en kinderen lijden armoede en gebrek. Hij zelf wordt door het ontbreken van elke uitweg radeloos en zucht: Hoe en soume desen tyt dan niet verdrieten
Myn lant en myn sant tis meest al vercochtGa naar voetnoot(545)
...
Soo is myn hertte benout vol van onrusten
Soo dat jck dach noch nacht en can gerusten
Waer jck gaen tsy in wat plecken
Jck woude dat my die eerde woude bedeckenGa naar voetnoot(546)
Een overeenkomstig geluid vernemen we van Onlytsaemheyt (62): Dus blijff ick desperaet tot inder doot.
O vader mynioet! wat heb ick misdaen,
Dat ghy my buiten andere menschen dus hout gevaen
Ende met siecten gaet slaen tot aller stonden.Ga naar voetnoot(547)
Troost der Schrifture (20) en Broederlicke Onderwys (62) treden op om de vertwijfelde mens te vermanen alle hoop te stellen op Gods goedheid en zich toe te vertrouwen aan zijn oneindige liefdeGa naar voetnoot(548). Doch schamper antwoordt Sorchfuldige Mensche: ‘O tis al goet seggen sonder de gene diet proeft’Ga naar voetnoot(549), waarbij we een merkwaardige overeenkomst met de uitroep van Onlytsaemheyt aanstippen: Maer waert ghy mede inden selven lyden swaerlick
Ghy sout eenpaerlick wel anders dencken,Ga naar voetnoot(550)
Daarop verklaren de beide troostbrengers dat Gods liefde geen grenzen kent en dat Hij enkel kastijdt wie hij bemintGa naar voetnoot(551). Hij zal ons echter nooit verlaten ‘want hij bemint ons soo seer als een vader sijn kint’Ga naar voetnoot(552) (62) en Hij zal de mens uit zijn ellendige positie verlossen: ...al moecht een moeder haer kint verlaten
Al waert datset dee wtt snellen keere
Soo en sal jckt niet verlaten spreckt god de heere
Maer jck salt vertroesten in alle syn vervaertheytGa naar voetnoot(553)
Tenslotte slagen de verkondigers van Gods Woord erin de bedrukte mens te overtuigen en met een laatste aansporing tot lijdzaamheid en vertrou- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wen op de Heer sluiten beide spelenGa naar voetnoot(554). Het stilzwijgen over de Kerk en haar genademiddelen en de overeenkomst met Een schoonen troostelycken Dialogus op de index van 1558 zijn voldoende bewijzen om het stuk op zijn zachtst ‘gevaarlijk’ te noemenGa naar voetnoot(555). Of dit presentspel van beslist reformatorische aard is, valt te betwijfelen. Nemen we met Van Eeghem aan dat de auteur van dit stuk niemand minder dan Cornelis Everaert isGa naar voetnoot(556), dan moet dit spel in Erasmiaanse zin worden verklaard. Everaert immers, was een getrouwe zoon der H. Kerk, die de ogen niet sloot voor de menselijke gebreken der priesters, maar nooit de katholieke leerstukken of instellingen als zodanig heeft bestredenGa naar voetnoot(557). Erasmus zal voor hem wel geen onbekende zijn geweestGa naar voetnoot(558). Typerend is dat hij in De nyeuwe priestere (6), ontstaan tussen 1520 en 1533, de kritiek en de twijfel aan het priesterschap in de mond legt van Twyffelic Zin de zot met zijn marot Cranc Ghelooue en zichzelf daardoor vrijpleit van verdachtmakingen. Want het was omstreeks 1530 gevaarlijk geworden kritiek uit te oefenen op de clerus. En al laat Everaert Twyffelic Zin beweren: ‘Sotten pleghen gheerne/de waerheyt te clappene’ (v. 379), dan toch slaagt Inwendeghe Redene erin de onverbeterlijke zot met zijn marot te bekeren en op het einde van het spel de belangrijke taak van de priester als middelaar tussen God en de mensen te verheerlijkenGa naar voetnoot(559). Kunnen de vorige vijf tafelspelen worden samengebracht onder de noemer ‘vertroosting’, dan moeten de beide volgende stukken gezien worden als disputen, die erop gericht zijn de tegenspelers te bekerenGa naar voetnoot(560). Het gaat hier om het tafelspel van Prochiaen, Coster en Wever (113) en dat van Weereltsche Gheleerde en Godlicke Wijse (15), waarover vrijwel alle literair-historici en critici het eens zijn dat ze lutherse denkbeelen propageren. Het ‘schoon’ tafelspel van Prochiaen, Coster en Wever (113) dat gedrukt werd in 1565 doch moet worden gedateerd tussen 1538 en 1540, ontstond in dezelfde tijd dat het Gentse | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rederijkersfeest van 1539 werd gehouden. De structuur van dit overigens zeer lange tafelspel (2598 vzn.) wordt bepaald door het beurtelings verdedigen en weerleggen van de vijftien artikels waarin de opvattingen van de ‘luyters’ bij het begin van het stuk werden samengevatGa naar voetnoot(561). Voorstander van deze denkbeelden is de Wever. De Prochiaen, die betreurt ‘Dat tgemeyn volck nu maect sulcken mencie // Vander schriftueren, dwelc hem niet en versteet!’ zal met de hulp van de Coster de Wever, ‘stellen int disputeren in groote laste’Ga naar voetnoot(562). Het resultaat van dit lange dispuut valt echter helemaal anders uit: niet de wever, maar de koster bekeert zich. Hij komt tot het besef dat het is ‘al bedroch u clappen, u praten’ en heeft ‘so veel gehoort, dat ic de waerheyt beminne’Ga naar voetnoot(563). Het spel eindigt met de raad aan de bekereling het lijden onverstoord te dragen en te vertrouwen op de ‘genade des Vaders duer Christum’Ga naar voetnoot(564). Het tweede stuk van werkelijk reformatorische aard is het tafelspel van Weereltsche Gheleerde en de Godlicke Wijse (15), waarvan we weten dat het in 1558 geschreven werd door een rederijker met de zinspreuk: ‘Wilt jonck bekeeren’Ga naar voetnoot(565). Het spel vangt aan met een discussie over wie het best het Woord Gods verkondigen kan: de clerus die vertegenwoordigd wordt door de ‘vicarius vande parijssche universiteyt’, Weereltsche gheleerde, of de leek, de ‘rudarius’, namelijk Goddelicke WijseGa naar voetnoot(566). Daarna worden alle strijdpunten van de dag behandeld: de monnikenorden, de beeldendienst, het vagevuur, de paus, het gebed, de avondmaalsopvattingGa naar voetnoot(567). Het richt zich zo ongeveer tegen alle roomskatholieke dogma's en misbruiken en pleit even sterk voor lutherse. Tenslotte biedt Goddelicke Wijse een present aan: ‘een okernote mette slooster’. De bolster, symbool voor ‘de weerelt, de duyvel, t'vleesch’, moet worden gekraakt om de ‘soetheijt des cornels’, Gods woord te smakenGa naar voetnoot(568). Daarop volgt dan het inzicht van Weereltsche gheleerde: ‘och heere, het is mij leet, // Dat ic der schriftueren secreet // niet bet hebbe doorsocht.// Maer dees note bringht mijn t'verstant in’Ga naar voetnoot(569). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Minder eensgezindheid bestaat er over het tafelspel van Oorspronck van Sonden (42), vermoedelijk omstreeks 1539-1540 ontstaan. De kritiek op de toenmalige maatschappij in dit tafelspel, niet in het minst op de geestelijkheid, heeft ertoe bijgedragen dat sommige literaithistorici het als reformatorisch gingen beschouwenGa naar voetnoot(570), maar volgens Van Dis is het ‘zo zeer slechts een opsomming van ‘die menichfuldicheit des bedrochs’, dat van een beslist Reformatorische inhoud geen sprake isGa naar voetnoot(571). Binnen de groep bekering, vertroosting, inzicht, bekleedt dit tafelspel een enigszins aparte plaats. In dit tafelspel gaat het er niet om dat het ene personage overtuigd, bekeerd of tot inzicht wordt gebracht door het andere - beide rolfiguren vertegenwoordigen namelijk hetzelfde standpunt - maar dat de toehoorder of luisteraar inzicht krijgt in de bedriegerijen van de wereld. Het bestaat uit een gesprek tussen twee kooplieden die elkaar allerlei ‘recepten, cleynootgen en offlaetsbrieuen’Ga naar voetnoot(572) willen verkopen. Uit hun gesprek blijkt dat zij met hun bedrieglijke koopwaren overal succes hebben. Op de vraag ‘Waer is v logijs’, antwoordt Oorsprong: Maer dicmaels in sconinxs houen
In bordeelen in stouen in steden in tenten
in dorpen casteelen Abdyen conventen
daer hael ick ick mijn Renten tot haerder onvroomenGa naar voetnoot(573).
In alle lagen van de bevolking genieten woeker, hovaardij, haat en nijd, eigenbelang en hypocrisie en ‘gehuerde officie’Ga naar voetnoot(574) veel bijval. De ‘bevaertspannekens, palstekens, sloetelkens en sint Jacops schulpen’, uitrusting van de bedevaarders, en de aflaatsbrieven daarentegen ‘en gelden geen ghelt meer’Ga naar voetnoot(575). Na een korte twist over de prijs van de koopwaar gooien de kooplui het op een akkoord en kiezen ‘twee goe mannen...om wijncoop te crijgen’Ga naar voetnoot(576) en nemen afscheid van het publiek. De bedoeling van het tafelspel kan het publiek niet ontgaan zijn: daarvoor zijn de eensgezindheid en de ironische lofprijzing waarmee de beide kooplieden hun bedenkelijke waren aanprijzen te duidelijk. In psychische nood bevindt zich Onbedochte JonckheytGa naar voetnoot(577) in het ‘amoureus’ tafelspel van Dagelicxs Onderwinden (31), die zonder het gezelschap te groeten zich tot Dagelicxs Onderwinden richt: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Byder doot ick en bens myn seluen
...
want het hert is in mijn liue by naest gespleeten
van grooter lyefdenGa naar voetnoot(578)
Onbedochte Jonckheyt verlangt ernaar ‘ontlast te syn’ van zijn kwelling. Dagelicxs Onderwinden waarschuwt hem aan de hand van vele exempla voor ‘de onstantvasticheyt’ van de vrouwGa naar voetnoot(579). De rol van Dagelicxs Onderwinden is ook hier, zoals in de voorgaande spelen, zij het in een andere situatie, troost brengen, verlichting van het te dragen leed. Het is dan ook zijn taak Onbedochte Jonckheyt duidelijk te maken: ‘tbediet...waer aen ick doprechte liefde sou kennen’Ga naar voetnoot(580). Ook nu haalt Dagelicxs Onderwinden talrijke voorbeelden aan van vrouwen die hun leven veil hadden voor de geliefde, waarop het Onbedochte Jonckheyt allemaal duidelijk wordt: Nv wert ick vroet // doprechte liefde want sij behoet // voor tegenspoet // datse is beminnende’Ga naar voetnoot(581). Bekering is het onderwerp van de tafelspelen Jongeling en Wulps Leven (55) en Goet Onderwys (114). Zij zijn volledig gebouwd volgens het schema van de spelen van zinne; de mens wordt verleid door de aardse genoegens en wijkt af van de goede weg, maar laat zich tenslotte door waarschuwers bekeren. Door berouw en boete kan hij zich uiteindelijk uit de handen van de verleiders losmaken. Veelal brengt een situatie van onzekerheid het hoofdpersonage ertoe, gehoor te verlenen aan de verleiders. Het bruiloftsspel van Jongeling en Wulps Leven (55) vangt aan met een monoloog van Jongeling, waarin wanhoop, twijfel en vermoeidheid de voornaamste sentimenten zijnGa naar voetnoot(582). Wulps leven maakt van de situatie handig gebruik, vraagt naar de oorzaak van zijn verdriet en stelt de diagnose: ‘Het is de min’; hij geeft Jongeling de raad zich een dierken u bequaem, eel suijverlijck van sinne
even als gy gequetst, sy oock gequetst van minneGa naar voetnoot(583)
te zoeken, zich steeds bij het gezelschap der ‘maechdekens’ te voegen, en helpt dit niet: ‘gaet hier en daer versoeckt de vroukens vande gildt’Ga naar voetnoot(584). Na enige aarzeling stemt Jongeling in: ‘Op die beloften | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sal ick doen tgeen gij mij leert’Ga naar voetnoot(585). Doch met een zuiver gevoel voor dramatische climax laat de auteur Reden optreden, met de uitroep: ‘O jongeling, siet om siet wat wildij maken?Ga naar voetnoot(586). Nu ontstaat een discussie tussen verleider en waarschuwer over de voor- en nadelen van het huwelijk. Resultaat van dit alles is - wij zijn tenslotte op een bruiloftsfeest - dat Wulps Leven uit het gezelschap verbannen wordt en Jongeling tot beter inzicht komt en besluit ‘een dochter stil van eerelijcke faem’ als vrouw te nemenGa naar voetnoot(587). Werd de mens in het vorige tafelspel bij toeval van de goede weg afgebracht, in Goet Onderwys (114) treffen we Onbedochte Ioncheyt aan, die moedwillig de wijze raad van het vermanende personage in de wind slaat: Hij zelf spreekt Onbedwonghen Lust, hier een vrouwelijk personage, aan. Als hij haar naam hoort schrikt hij wel even terug: Onbedwonghen Lust/ die en moest ick gheen ghehoor gheven
Noch haer aenkleven / dat heeft my goet Onderwys verteltGa naar voetnoot(589)
Doch zij weet hem te verleiden met twee soorten wijn, die de veelzeggende namen ‘Vergetelheijt van alle goet’ en ‘Verblijdinghe int quaet’Ga naar voetnoot(590) dragen, waardoor Onbedochte Ioncheyt zich ‘berooft // van...redelick verstant’ voeltGa naar voetnoot(591); zijn hart is tot dansen en springen geneigdGa naar voetnoot(592). Juist op het ogenblik dat hij een liedje kweelt, treedt Straffe Godts, een engel, op, begint de verdoolde mens alvast te geselen met ‘verscheyden Miserie’ en bindt hem tenslotte met ‘langhe gheduericheyt’Ga naar voetnoot(593). Zodra Onbedwonghen Lust merkt dat Straffe Godts het niet houdt bij waarschuwen alleen, vertrekt zij opeens met de noorderzonGa naar voetnoot(594) en laat Onbedochte Ioncheyt kermend en hulpeloos achter. Goet Onderwys echter toont zich genadig en verzekert hem dat hij de gratie van de Heer zal herwinnen, na verduldige uitboe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ting van de verdiende straf, waarop ook hier Onbedochte Ioncheyt erkent: ‘ic heb misdaen’Ga naar voetnoot(595). Tot inzicht komen ook de personages van het tafelspel van Clerc, Huys-man en Soldaet (115). Deze keer gaat het niet om het besef van hun eigen wangedrag, maar om het inzicht in de morele verplichtingen van vorst en onderdanen. In dit tafelspel dat te Monster door vier schoolkinderen opgevoerd werd ter gelegenheid van de inhuldiging van Maurits van Nassau in 1589, vragen Soldaet en Stierman achtereenvolgens naar de reden van het feest en naar de betekenis van de spiegel die de Clerc bij zich draagtGa naar voetnoot(596). De spiegel fungeert als het gewetenGa naar voetnoot(597) en de voornaamste taak van een vorst is ‘een recht Spieghel voor allen’Ga naar voetnoot(598) te zijn. Christelijke leidsmannen zullen bovendien ‘Godts wet’ volgenGa naar voetnoot(599). Met het besef dat ‘D'Obedientie zonder eenighe cessie // In rusten hout / Landen en Lieden voorspoedich’ en dat ‘Goey keuren en Wetten...noodich’Ga naar voetnoot(600) zijn, sluit dit tafelspel met de belofte van dienstbaarheid aan het huis van NassauGa naar voetnoot(601). Een van de laatste tafelspelen dat tot de groep bekering, vertroosting, inzicht behoort, namelijk het tafelspel van Een Kuijper ende drie Herders (26) draait om het brengen en doen aanvaarden van de blijde boodschap. Lambrecht Dirrixsz. de Vult, de vermoedelijke auteur van dit spelGa naar voetnoot(602), voert drie herders ten tonele, die na lang argumenteren hun tegenspeler, de kuiper, weten te overtuigen: Mijn vrient wilt niet meer twijfelen noch vreesen
maer dit kindeken gepreesen vuyt tsertsen gronden
wilt louen als v scepper reyn vuijtgeleesenGa naar voetnoot(603)
Na talloze vragen ondermeer over de wijze waarop zij de geboorte van het kind vernamen, de woorden van de Engelen, de voorspellingen van de ‘doctoren’ die inhielden dat de ‘messias...met groote macht soude coomen’ en dus het bericht van de herders ‘slecht en arm compt hy ootmoedich’ tegenspreken, moet de kuiper bekennen: ‘och thert gaet myn beweegen // myn duckt ick gecreegen / heb het rechte verstantGa naar voetnoot(604). Ook hier is sprake van in- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zicht, bekering en aanvaarding van de Christus als Verlosser der mensheidGa naar voetnoot(605).
Ib. De volgende groep tafelspelen verschilt van de reeds hier besproken categorieën in zoverre dat hier naast het performatieve of aktionele spreken ook een ruime plaats wordt toebedeeld aan ‘het uitbeelden, het handelen’. In die zin staan deze spelen wat motieven en rolfiguren betreft, dichter bij de klucht dan de overige. Het gaat hier namelijk telkens om het uitbeelden van een conflictsituatie, een twist, een handgemeen. Evolueert de relatie tussen de spelers echter in positieve zin, dan vloeit hieruit geen conflict voort, maar komt het vaak tot ‘handtastelijkheden’. Deze spelen brengen we het best samen onder de noemer discussie met actie, met lijfelijk contactGa naar voetnoot(606). Tot deze groep rekenen wij ook die spelen waarin een gesprek gevoerd wordt over dergelijke anekdotes: de ankedotische gesprekken (22) (78) en zij bestaan dan weer uitsluitend uit performatief spreken. Van de dertien tafelspelen die tot deze categorie behoren zijn er zeven die de relatie man-vrouw te tonele brengen. Zij beelden de strijd om de broekGa naar voetnoot(607) uit, de strijd om de macht, om voorrang. Vier tafelspelen voeren een bedrieger en zijn slachtoffer ten tonele of behandelen het motief van de bedrieger bedrogen en de laatste twee zijn vertegenwoordigers van het anekdotische gesprekGa naar voetnoot(608). In de tafelspelen die de manvrouw-relatie behandelen is een doorgaans uitvoerige discussie tussen de spelers over een of ander onderwerp de aanleiding om het diepere conflict tussen het paar aan het licht te brengen. Wat het onderwerp van de discussie uitmaakt, verschilt van spel tot spel. Zo bekvechten de man en de vrouw uit Een gheneughlijck Tafel-speelken van een droncken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
man ende zijn wijf (70) over de vraag wie de lantaren dragen moetGa naar voetnoot(609). Het dreigen en twisten wordt steeds erger en na drie waarschuwingenGa naar voetnoot(610), moet de man het onderspit delven: ‘O Jesus daer legh ick nu onder de voet’Ga naar voetnoot(611). De straf - hij moet op de knieën vallen en haar duim kussenGa naar voetnoot(612) - is vernederend, maar wel verdiend. Ook de man geeft toe: ‘Die boven behoort te legghen / die lach onder/ // Want het Bier dede my meest deeren/ //Toch een droncken man is goet te verheeren/ // Sy en haddet niet gedaen had ick nuchteren gheweest/’Ga naar voetnoot(613). Dronkenschap of drankzucht van de manGa naar voetnoot(614) is ook oorzaak van onenigheid in de tafelspelen van Jan ende Claer (83) en van Kees Knol en Neel Jans (110). Het geïdealiseerde beeld dat Claer van haar man schildert bij het beginGa naar voetnoot(615), steekt schril af met de realtiteit. Jan is ‘by na vol’Ga naar voetnoot(616) en heeft alles verteerd. Op het bevel van Claer ‘langt my seer saen het gelt wt uwen sack’ en de mededeling ‘ic wil wesen voocht’ repliceert hij: V niet en poocht, my te achten een kint
Gaet thuys, en uwen spinrocken spint
...
En eert sal nauwen: liep ick wel weer te bierGa naar voetnoot(617)
Daarop viert het schelden en schimpen weer hoogtij. ‘Doch nae kijving en getier // Gaen sy vredich tsaem te bier’Ga naar voetnoot(618). Lag het niet in Jans bedoeling zich te bedrinkenGa naar voetnoot(619), dan is de situatie bij het begin van Kees Knol en Neel Jans (110) toch enigszins anders: hij besluit eens flink in de kan te kijken en het er eens goed van te nemen: Want mijn wijf de moye Neel / salt haer niet aentrecken
En datse niet en siet / schaet haer in geen plecken.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doch sonder gecken / sy is ooc veel te goet /
Want ic bemin de kan als sy my doet/Ga naar voetnoot(620)
Meteen, als Neel Jans ontdekt dat haar man het geld van het varken verdronken heeft, slaat zij er zonder genade op los: ‘Hout daer kondy meer laen / so staet vry stijf’Ga naar voetnoot(621). De discussie gaat dan over wat er met het geld is gebeurdGa naar voetnoot(622). Ondanks alle beloften van de man - hij zou het huiswerk doen, zijn echtelijke plichten beter vervullen en onderdanig zijnGa naar voetnoot(623), vallen er weer harde klappen als Kees haar ‘duym ghepresen kust’Ga naar voetnoot(624). Uiteindelijk gooien ze het op een akkoordje: hij zal onderdanig zijn en zij zal ophouden te kijvenGa naar voetnoot(625). De moraal van het stuk is ook hier: ‘een quaet wijf wil gemeenlic een droncken man slaen’Ga naar voetnoot(626). Uit de bundel Vier nieuwe Tafel-Speelen in 1608 verschenen, komt het tafelspel van Thijs en Beelitgen (103), een echtpaar dat voor bruid en bruidegom een discussie aangaat over ‘den Houwelijcken staet’. Beeltgen - haar naam is veelzeggend genoeg -Ga naar voetnoot(627) beklaagt haar toestand en heeft spijt van haar huwelijk: Och hadde ick gheweten over thien Jaren
Tgheen mijn over tHooft is ghevloghen /
Men had my niet aen tHouwelijck ghetoghen
Met alle die Paerden vanden LandeGa naar voetnoot(628)
Thijs kan haar, hoe hij zich ook inspant niet tot andere gedachten brengen. De discussie loopt hoog op. Zij verwijt hem spilzucht, uithuizigheid, drankzucht. Hij op zijn beurt klaagt over haar onvriendelijkheid. Tenslotte verzoenen zij zich met de gedachte ‘Dat wy twee moesten trecken een seeltgen’ en met de belofte zich te beteren. Het bruidspaar krijgt de raad ‘met malkander te accorderen...nae Godts ghebodt’Ga naar voetnoot(629). Het tafelspel van Bouwen en Pleun (81) brent een man voor het voetlicht die nu eens niet dronken is, maar toch het onderspit delven moet. Zijn vrouw Pleun is op zijn zachtst gezegd bazig en in de lange discussie over de toekomst van Gobbert, hun zoonGa naar voetnoot(630), | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weet zij Bouwen te intimideren en hardhandig te overtuigen dat geen van de opgesomde ambachten voor hun kind geschikt isGa naar voetnoot(631). Zo geeft Bouwen dan toe: ‘Gracy Pleun, wilt my doch niet smijten...// En my verclaert, wanneer de kinders trouwen?’, een verzoek dat later nog eens herhaald wordtGa naar voetnoot(632). En ook zijn bezwaren tegen de manier waarop het bruiloftsbanket zal worden samengesteld - tot driemaal toe verklaart hij: ‘T'is diverye al soudy my opt hoot, smijten’Ga naar voetnoot(633) - moet hij naast zich neerleggen: ‘Ick mocht so veel seggen ghy soud' my slaen, // met de spit, en geen ghebraen, in de bruyloft eten’Ga naar voetnoot(634). In een totaal andere verhouding staan Wauter Dick-steert en Beerte. Wauter is uit op een ‘Rijcke vrauwe’ (v. 57) en deze keer is hij het die de klappen uitdeelt (vzn. 146-148)Ga naar voetnoot(635). Beerte, die pas weduwe is geworden, is uit op een nieuw huwelijk en is daarmee een van de vele min- en trouwlustige vrouwen die we zo vaak in de komische literatuur aantreffenGa naar voetnoot(636). De discussie gaat over een mogelijk huwelijk, waarbij de relatie tussen beiden eerst in gunstige zin evolueert, en over het bezit van BeerteGa naar voetnoot(637). Maar de opsomming van haar goederen ontgoochelen Wauter zozeer dat hij al haar bezittingen vertrappelt en het spel eindigt, zoals zo vaak met een vechtpartij waarbij deze keer Beerte het onderspit moet delvenGa naar voetnoot(638). Een andere afloop kent het tafelspel van Pover en Aermoede (101) die malkander trouwen met een boomeloose Mande’Ga naar voetnoot(639). Pover, zoals Wauter trouwens, is op zoek naar een vrouw ‘Och mocht ick hier een Wijf krijghen na mijnder aert’Ga naar voetnoot(640) en ook Armoede is ter feeste gekomen om een geschikte partner te zoeken. Zoals Beerte, is ook zij pas weduwe geworden: ‘...ick heb mijn Man verlooren/ //Dus gae ick wederspooren nae een ander siet’Ga naar voetnoot(641). Na enkele vragen over hun | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verwanten en afkomst stelt Armoede voor een ‘vaste Alliencij te maken (v. 184). Maar op het voorstel van Pover om meteen de proef op de som te nemen, kan zij niét ingaan. Wel wil zij hem eens kussen en ontvangt als pand een eerste stuk huisraad: ‘een Mande sonder boom’ Al vlug blijkt dat ‘de bruiloft die zij zullen vieren en waartoe het publiek wordt uitgenodigd, het karakter van een zotte bruiloft draagt: men zal er ‘moes van rapen’ en ‘bouten van Apen’ eten ‘En men sal daer schrapen / de key onder uw neus’Ga naar voetnoot(642) De volgende vier tafelspelen die tot de groep discussie met actie, lijfelijk contact behoren, brengen bedriegers ten tonele. Het conflict concentreert zich hier rond de vraag wie er de sluwste is. Doorgaans vinden we kwakzalvers, boeren en soldaten onder de rolfiguren. Een bedrieger bij uitstek in het komische toneel is de kwakzalver. De kwakzalver uit het tafelspel van Een Quacksalver ende een Boer (47) beweert allerlei wonden en ziekten te kunnen genezenGa naar voetnoot(643), waartoe hij over een veelheid van zalfjes en kruiden beschikt die, zoals de boer de kwalkzalver verwijt, geen enkele uitwerking hebben en slechts dienen om ‘tgelt te crygen van die scamele boeren’Ga naar voetnoot(644). Ook het urineonderzoek en het zogenaamde keisnijden behoorden tot de geliefkoosde bezigheden van de kwakzalver. Het dove landwyf dat besluit Meester Kackadoris' hulp in te roepen (90), verklaart: Want hy heeft zeer goet verstant / vande kouwe pis
Dats seecker ghewis // Jaet by gans may
Oock heeft hy goet verstant om te schrapen de kayGa naar voetnoot(645)
Deze praktijken waren er alweer opgericht de goedgelovigen bij de neus te nemenGa naar voetnoot(646). Ook de waan dat men een verjongingskuur zou kunnen ondergaan, werd door de op geld beluste kwakzalvers herhaaldelijk uitgebuit. Meester Kackadoris laat in de gelijknamige tafelspel de boerin in een bus met een bijtend goedje blazen om haar frisse, jonge huid terug te krijgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De discussie in dit tafelspel ontwikkelt zich pas tussen de kwakzalver en de boerin nadat zij allebei eerst hebben gepoogd het publiek ertoe te brengen hun waren te kopen. Van discussie met het publiek (wat veelvuldig in tafelspelen in monoloogvorm voorkomt) gaat het in dit tafelspel naar een discussie tussen de spelers onderling. De Meester moet niet veel moeite doen om de boerin te overtuigen zich aan zijn goede zorgen toe te vertrouwen. Eerst heeft hij echter geïnformeerd: Maer moertgen wilt my seggen al int besluyten
Hebdy wat roo duyten/ zo weet ic raet dat
v helpen sal mueghenGa naar voetnoot(647)
Even wordt er nog gepraat over de prijsGa naar voetnoot(648) en dan kan de onaangename kuur beginnen. Als de boerin tenslotte zelfverzekerd de kwakzalver verlaatGa naar voetnoot(649), stelt deze een hardhandige confrontatie met haar man in het vooruitzicht: ‘Ick ducht hy sal haer welcoom met een aemde houts heten// En haer die rug meeten’Ga naar voetnoot(650). Niet altijd mag de kwakzalver op succes rekenen. In Een Quacksalver ende een Boer (47) neemt de boer op handige wijze wraak. Zijn buurman die ‘soo deerlycken vanden key gequelt’Ga naar voetnoot(651) wordt, zond hem om te informeren of de kwakzalver bereid zou zijn hem van zijn kwaal te verlossen. De boer belooft hem een stuk zilver en de kwakzalver, in zijn schik met het goede vooruitzicht, verzekert hem nu op zijn beurt, alles wat hij eten en drinken zal, te betalenGa naar voetnoot(652). De boer maakt dan ook van de gelegenheid gebruik kosteloos zijn dorst te lessen. Als de kwakzalver dan uiteindelijk het stuk zilver wenst te zien, antwoordt de sluwe boer: Ontbeyt vrient ick salt noch eerst winnen
met spitten met deluen hoort myn besceyt
want weet ick waer mijn geluck noch leyt
off ick eergens noch een stuk vont onder die aerdeGa naar voetnoot(653)
zodat de kwakzalver bedrogen uitkomt. Ook in het tafelspel van Meester Canjart (112) wordt de bedrieger bedrogen, deze keer niet door een slachtoffer, maar wel door zijn knecht Hansje quaet Cruyt. Nadat Hansje besloten heeft tegen loon in dienst te gaan bij de kwakzalverGa naar voetnoot(654), moet hij de Meester bij allerlei trucjes assisteren. Zo wil Canjart wijn uit Hansjes hoofd tappen of hem ‘op- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trecken met dit Paerts-haer’ en hem ‘slingheren daer mee over een hooghe kerck’Ga naar voetnoot(655), wat op heftig protest van Hansje stoot. Nog meer actie komt er wanneer Hansje de Meester nu uitdaagt deel te nemen aan enkele proeven. Zo moet hij een appel met de tanden uit een emmer water halen en tegen Hansje uitkomen in een soort steekspelGa naar voetnoot(656), waarbij hij telkens in het water terecht komtGa naar voetnoot(657). Tenslotte poogt Canjart weerwraak te nemen als hij voorstelt met de voet een stuiver in een kan te gooienGa naar voetnoot(658). De kan komt op Hansjes hoofd terecht zodat zijn tanden losstaanGa naar voetnoot(659). De meester stelt dan voor zijn tanden eruit te halen, maar moet toch aan het kortste eind trekken als Hansje stevig in zijn vinger bijtGa naar voetnoot(660). Het publiek wordt dan ook uitgenodigd het komende gevecht, de ‘Batailie’ tussen de twee te komen zienGa naar voetnoot(661). Tot gewapend verzet komt ook de boer uit het tafelspel van Moetwilligh Bedrijf (94). In het eerste gesprek tracht de boer medelijden op te wekken bij de soldaat die bij hem voedsel en geld komt opeisenGa naar voetnoot(662). Mistroostig zegt de boer: Maer ghy quelt de vrienden als vyanden/ ist niet schant
Wy landtluy moeten dicwils uyt ons goet swerven/
Men mocht soo lief sterven / als langer levenGa naar voetnoot(663)
De eisen van de soldaat worden steeds onredelijker. Zo wil hij wijn drinken en als die er niet blijkt te zijn, dan vraagt hij nog meer geldGa naar voetnoot(664). Om zijn wens kracht bij te zetten, deelt hij al een paar flinke klappen uit. De boer moet hem bier en voedsel brengen en bovendien nog op de knieën zijn duim kussen, teken van onderwerpingGa naar voetnoot(665). Hoezeer de boer ook poogt de eisen van de soldaat in te willigen, steeds dreigt de ‘Krijghsman’ met meer ‘spits broers’Ga naar voetnoot(666). Moegetergd jaagt de boer Moetwilligh Bedrijf eruit met de hooivorkGa naar voetnoot(667). Bang voor repressailles, besluit hij naar de stad te gaan en neemt afscheid van het publiek met de wens: 't Waer te wenschen dat de krijghsluy in allen plecken
's Lants welvaert sochten voor te staen met aller vlijtGa naar voetnoot(668)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De laatste twee tafelspelen binnen deze categorie zijn de anekdotische gesprekken en in die zin is er in deze spelen minder actie dan in de vorige; de acteurs ‘vertellen’ allerlei komische gebeurtenissen aan elkaar. Zo zijn er twee boeren aan het woord in het Boeren Vasten-avonts-spel (78). Hanneken Rane en Hans Meyer hebben het over hun bedriegerijen waarvan de stedelingen het slachtoffer zijn; zelfs ‘den oversten der Dooren’ liet zich bij de neus nemenGa naar voetnoot(669). Ook deze rolfiguren hebben allerlei te verkopen: eenden en kippen, eieren, doch de koopwaar is van een verdacht allooi: H.R.
Wisten de Burhgers dicwijls wat zy eeten,
Sy souden dicwils opstaen/ al waren sy wel gheseten.
H.M.
Trouwen men moetse met haer eyghen vet begieten/
Want wy vande Borgers altmet schade ghenieten.Ga naar voetnoot(670)
Verder beklagen zij zich over hun vrouw, door wij zij op hun beurt bedrogen werden ‘Want de stadt-maeghden spelen somtijts veel te ru’Ga naar voetnoot(671). Tenslotte nemen zij welgezind met wat gekeuvel over het weer, afscheid, ‘Want dat Vasten-auonts bier is op ghedaen’Ga naar voetnoot(672). Het gesprek tussen Metken Bouwens en Slimmen Diel (22) speelt zich af rondom de bruiloftstafel. Zij halen anekdotes aan over ‘pastoor Knollaert en syn martte’, over ‘maes stoortbier’ en zijn vrouw Truy goemoet. En ook hier moet de dronken man het bekopen...Het gesprek kabbelt verder over het aangeboden feestmenuGa naar voetnoot(673) tot een derde personage Lange Lauw zijn intrede doet. Uit zijn woorden blijkt dat Mette en Diel het best met elkaar kunnen vinden: ‘Way way sy cussen malcanderen dat sij smoken’Ga naar voetnoot(674). Lauw zelf hielp net ‘de bruyt waecken’Ga naar voetnoot(675) en geraakt met Diel in een gesprek gewikkeld over hun amoureuze avontuuttjesGa naar voetnoot(676). Al vlug komen zij tot het besluit dat Mette en Diel een goed paar zouden vormen en nadat de toekomstige bruid en bruidegeom hun afkomst en bezit hebben toegelichtGa naar voetnoot(677), wordt het tijdstip van de bruiloft bepaaldGa naar voetnoot(678). Dronken en geheel verzadigd, nemen ze afscheid van het bruidspaar en het feestgezelschap. Zoals blijkt uit de hierboven vermelde tafelspelen is de aard van de discussie binnen deze groep sterk verschillend. Van een discussie om de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heerschappij, de macht, een strijd om voorrang dus, gaat het, over een gesprek waarbij het ene personage het andere poogt te bedriegen of zelfs volledig uit te buiten, naar een vrijblijvend babbeltje over koetjes en kalfjes. Maar toch wordt de discussie, het performatieve spteken steeds aangevuld met actie, zodat deze spelen wel onder dezelfde noemer kunnen worden samengebracht.
II. In tegenstelling met de hierboven besproken stukken, wordt de tweede groep tafelspelen gevormd door ‘dramatische monologen’. Deze groep omvat 18 tafelspelenGa naar voetnoot(679) die bestemd zijn om te worden opgevoerd door één acteur en waarin de discussie dan ook vrijwel altijd verloopt tussen acteur en publiekGa naar voetnoot(680). Zeven tafelspelen brengen kooplieden, boeren en kwakzalvers ten tonele. Zoals wij reeds hebben aangetoond in voorafgaande paragrafenGa naar voetnoot(681), hebben de rolfiguren uit deze monologen de bedoeling hun koopwaren te verkopen. Of het nu gaat om eierenGa naar voetnoot(682) om zalven, poeders of oliënGa naar voetnoot(683), vrijers of vrijstersGa naar voetnoot(684) of om liedjes, refreintjes en volksboekenGa naar voetnoot(685), steeds vinden we in deze spelen dezelfde gang van zaken. De waren worden uitvoerig geprezen; vroegere klanten als referentie vermeld en vaak worden tegemoetkomingen gedaan: de eieren kunnen per stuk of per jaar worden gekochtGa naar voetnoot(686), sommige vrijsters geeft men weg tegen om het even welke prijsGa naar voetnoot(687), en de boekjes mogen gratis worden ingekeken en zelfs na een week worden terug gegevenGa naar voetnoot(688). Maar hoe de koopman ook zijn best doet, succes heeft hij niet en met verwensingen, en dreigmenten elders te gaan of terug te komen, neemt hij dan ook ontgoocheld afscheid. In drie andere tafelspelen komt een zot aan het woord, telkens vergezeld van zijn marot. In Een marot noodt ter bruijloft (39) komt de zot het gezelschap uitnodigen op de grote bruiloft ‘die int lant van Vlaenderen weesen sal’Ga naar voetnoot(689) want | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die hertooch van Mal// heeft syn soon vuijtgegeuen
aen Dwaeseg die grijffyn seer hooch verheuen
sy heeft veel nichten en neuen in deese landouenGa naar voetnoot(690)
De bruidegom wordt ‘casteleyn van /door/ en vryheer van geckhouen’ genoemd; hij draagt ook de titel van ‘admirael van ‘tnarreschip’Ga naar voetnoot(691). Het gehele tafelspel is eigenlijk een ‘cri’ gericht tot de aanwezigen, die herhaaldelijk worden aangespoord toch naar het feest te komenGa naar voetnoot(692). Zij immers, behoren tot de vrienden van de bruidegom Loeten, gezellen ‘die welcke gien menschen en sullen, coonen tellen’Ga naar voetnoot(693). Hiermee behandelt het tafelspel het thema van de wereld vol zotten, ‘stultorum numerus est infinitus’Ga naar voetnoot(694). Dit denkbeeld was in de middeleeuwen zeer verbreid: Zoals de dood, dat grote schrikbeeld van het einde der Middeleeuwen, niemand spaart en alle mensen en standen in zijn dans meesleept, zo ontsnapt ook niemand aan de macht der Zotheid, want ‘elc heeft een vreemt geestken dat hem quelt’Ga naar voetnoot(695)
Het spel eindigt met een laatste oproep tot alle ‘gecke geesten’ Tschip daer ghij mede varen sult is te boeyen
Laet die cay toch groeyen// maect v bereytGa naar voetnoot(696)
Ging in dit tafelspel het gesprek nog tussen de acteur en het publiek, zoals in de vorige dramatische monologen, dan is dit niet het geval in de twee andere spelen met zotten. Zij gebruiken hun marot als gesprekspartner. Misschien gaf de acteur in een soort buiksprekersact de antwoorden en opmerkingen van de marot weer, zodat hier eigenlijk van een gedialogiseerde monoloog kan worden gesproken. Zo gaat de discussie in het tafelspel van Een Marot Sot Geclap (40) in feite over het geschenk en zou het, ware het geen monoloog, goed bij de groep spelen met discussie over het present kunnen worden ingedeeld. De zot ‘goet geselschap’ stelt allerlei vragen aan zijn marot: hoe is je naam, waar ben je geboren, waarom spreek je niet, welk lied wil je zingen en tenslotte ‘hebdij niet met v genoomen een pre- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sent’Ga naar voetnoot(697). Marot heeft inderdaad ‘een stouten vogel’Ga naar voetnoot(698) meegebracht en dan begint het raden naar de soort. Als de zot vraagt of hij het present mag zien, laat de marot hem een dobbelsteen, ‘een chijsken’ uit haar kap halenGa naar voetnoot(699). Met de wens ‘dat fortuin v gracy will verlienen’Ga naar voetnoot(700), nemen zij afscheid van het gezelschap. De laatste monoloog van Een Sot met een marot (92) brengt eveneens een gesprek tussen zot en zijn zotskolf voor een bruiloftsgezelschap. Hier wil de zot zijn marot de bruid laten groeten. Na een aanvankelijke weigering, spreekt de marot eindelijk toch en moet de zot de ene schandelijke opmerking na de andere voor het publiek herhalenGa naar voetnoot(701). De zot herinnert zich dat ze ‘de bruyt hooren...te brengen een presentgen’Ga naar voetnoot(702). Ze zijn het bewust geschenk echter vergeten. Een reden om afscheid te nemen met de belofte terug te keren met het present. Had de zot zijn marot, dan maakt de soldaat uit het tafelspel van Een lansknecht die teghen zijn schaduwe vecht (91) gebruik van zijn schaduwbeeld als klankbord en gesprekspartner. Bij het begin van het spel stelt de lansknecht zich voor aan het publiek: Ic ben die Lansknecht met die lange broecken
Sweeren en vloecken ken ick by gans doot
...
Mijn heeren al spreec ic dus stout ende straf/
Weet dat mijn geblaf u niet en sal letten/
Maer wist ic yemandt die u woude verpletren
Ic woude voor setten mijn lijf ende halsGa naar voetnoot(703)
We hebben hier te maken met een bluffend soldaat, het type van de miles gloriosus of ‘le soldat fanfaron’Ga naar voetnoot(704). Hij wil het publiek overtuigen van zijn moed door het relaas van zijn heldendaden. Zo pakt hij uit met een fantastisch verhaal hoe hij alleen vijf dappere mannen toetakelde. Hij gaat prat op zijn strijdlustGa naar voetnoot(705), maar schrikt hevig als hij zijn schaduw bemerkt: Help Heere God wie staet doch dare
Ick crijgh schier vare/ och dorst ic krijtenGa naar voetnoot(706)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van dit ogenblik gaat het gesprek tussen de soldaat en zijn vermeende tegenstander, zijn schaduw. Zo stelt hij allerlei vragen: ‘vrient wie heeft v gesent’ en ‘hoe zydy gheheten’, maar als de andere stom blijft, geraken zij al vlug in een gevecht gewikkeldGa naar voetnoot(707). Snel blijkt zijn lafheid, naïevitiet en zelfoverschattig. Verwonderd stelt de lansknecht vast dat zijn schaduw net hetzelfde doet als hij en dat zijn slagen geen effect hebben. Nadat hij nog een tijdje heeft geraden naar de identiteit van zijn tegenstander, stelt hij een verzoening voorGa naar voetnoot(708). Er wordt gedronken en gedanstGa naar voetnoot(709) en tenslotte neemt de soldaat afscheid van zijn publiek. Ook in de drie monologen met dronkaards en boeren blijft het publiek de rol van tegenspeler of liever klankbord vervullen. Ze klagen over hun eigen situatie of het onrecht in de wereld. Een Droncken Boer door droomen nuchteren (81) prijst uitbundig ‘het biertgen, het zalige ‘nattgen’ en maakt er geen geheim van dat hij de laatste duit verdrinken zalGa naar voetnoot(710). Hij zingt een drinkliedje en wil naar de herberg terug, doch struikelt en valt en besluit dan maar zijn roes uit te slapenGa naar voetnoot(711). In een droom ziet hij zijn ‘wyf sprekende vileynich’. Ze maakt hem zo woedend dat hij haar een pot naar het hoofd gooit, doch bij het ontwaken bemerkt hij dat het ‘al ydelheyt’ isGa naar voetnoot(712), beklaagt de zonden der mensheid en besluit het spel met een moraliserende opmerking voor het publiek: Hierom minjoot / moestmen met afgrijsen
Versaken het Aertsche, en t'Hemels prijsen
Hemselven bewijsen, ootmoedich ende slecht,
Op dat God met ons niet trede int gherecht
Maer yeder een goet knecht, werde bevonden
Af-stervende wellust des vleesch vol sonden
En niet worden bevonden als aerde vaten crancGa naar voetnoot(713)
Het tafelspel van Een Droncken Boer die uut vryen gaet (86) is gebouwd volgens hetzelfde schema. Van moed of overmoed bij het begin, komt het personage tot inkeer, inzicht of ontgoocheling. Zelfverzekerd en vol goede moed besluit de boer op weg te gaan naar ‘Anne Kees Iapen, die schoone Ionckvrou’Ga naar voetnoot(714). Om de tijd te korten zingt hij een liefdesliedje. Langzaam wordt het nacht, de weg valt hem zwaar en de boer vertrouwt het publiek toe: ‘Al waer ic eens soo stout, ic moest schier vervaren, // Tis best dat ic weder eens singhe om het bedaren’Ga naar voetnoot(715). De beide liedjes bezingen het droevige lot van de afgewe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zen minnaar en zijn in die zin voorbode van wat de boer zelf te wachten staat. Als hij eindelijk voor haar venster is aanbeland, smeekt hij zijn geliefde zich te vertonen; alles te vergeefs, want ‘met weynich veriolijsen, moet ick thuys gaen’Ga naar voetnoot(716). De aanvang van het tafelspel van Een Dronckaert die wonder siet (99) vertoont veel gelijkenis met die van de twee vorige monologen. Struikelend en vloekend doet hij zijn intrede. Hij heeft vreselijke dorst en voegt de daad bij het woord: ‘Tis beste dat ick eens drincke eer ickt vergate’Ga naar voetnoot(717) Ook hier stelt hij vragen aan het publiek: wie wil een boodschap meegeven naar het hemelrijk, de bestemming van zijn tocht? Eindelijk neemt hij plaats op een wolk met de uitroep: ‘Wat sie ik al wonders my dunckt ick droome’Ga naar voetnoot(718). Vandaar geeft hij commentaar op wat hij beneden op de aarde ziet gebeuren: oorlog, diefstal, onrecht en bedriegerij. Maar als het bier op is, besluit hij naar zijn gezellen in de herberg terug te kerenGa naar voetnoot(719). In het tafelspel van Sint Lasant (97) onderneemt een oude pelgrim een bedevaart tot de gelijknamige heilige om genezen te worden ‘van heymelick gebreck’Ga naar voetnoot(720). Hij heeft tal van klachten op medisch gebied en de weg valt hem ontzettend zwaar en lang. Zoals de dronkaard, valt en struikelt ook hij geregeld, maar vindt gelukkig een stok om zich te ondersteunenGa naar voetnoot(721). Gedurende het gehele verloop van het spel wordt het publiek als tegenspeler gebruikt. De aanwezigen beantwoorden vragen van de pelgrim en zoals we reeds hebben aangetoond, wordt zelfs één van hen tot koster en later tot de heilige zelf gepromoveerdGa naar voetnoot(722). Niet altijd speelt het publiek een zo actieve rol als in het vorige tafelspel, maar toch is het er altijd nodig, zoals blijkt uit de tekst van Blijde ghelaet (96). Dit personage geeft aan de hand van fragmenten van bekende liederen commentaar op de ‘ups and downs’ in een liefdesrelatie. Zijn stelling is: als er geld voorhanden is, viert de liefde hoogtij: Dus taedt in (sic) hem allen die hem willen vermeyden
Ende in Venus Prijeel gheexalteert / fijn/
Datse ten eersten wel moeten ghefondert / zijn/
Op die tout bien pleyne / soot voor gheseyt / es
Want daer op alle fondament gheleyt /es/Ga naar voetnoot(723)
Maar als het geld op is, is de zaak verknoeid en de liefde ver te zoeken: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
...alst spit in dasschen is gewent
Ende die tout bien pleyn is uyte
Dan leyt Ian pris amours inder muyte
Ende derf niet wtsteken een letGa naar voetnoot(724)
De laatste twee monologen, die vlak na elkaar voorkomen in de verzameling Trouw Moet blijcken, zijn eigenlijk pendants te noemen. Hoe verschillend hun rolfiguren ook mogen zijn, toch vullen zij elkaar aan. sMenschen Vernuftheijt (35), het kwaad zelf, brengt in zijn monoloog verslag uit voor het publiek van de listen en lagen waarmee hij de mensheid altijd en overal heeft gevangen: ‘dus weet ick te bedryven dat die duvel niet en sou dencken’Ga naar voetnoot(725). Door hem is de ‘antecryst op die aerden’ gekomenGa naar voetnoot(726) en van hem kreeg hij als aandenken ‘een van die Eedle herten coene’. Dit is ook het present dat hij nu aan het publiek aanbiedt, met enige reserve evenwel, want: ‘Nu sietmen vuijtbreecken // dat wy lange tyt hebben gaen bedecken’Ga naar voetnoot(727). Dus past het maar afscheid te nemen van het feestgezelschap waar hij niet thuishoort. In de volgende monoloog heeft Berispinge van tQuaet (86) de taak de kwaden de straffen en de goeden te vertroostenGa naar voetnoot(728). Waar het vorige personage zijn toehoorders aanzette tot kwaad, spoort deze figuur de mensheid aan tot beketing. Met het tweevoudige geschenk, de slak en het zoutvat, symbolen voor de zondaar en het woord Gods, zou het spel goed kunnen worden thuisgebracht in de tweede categorie of de tafelspelen met discussie over het geschenk. Maar hier treedt het publiek op als klankbord, als luisteraars aan wie persoonlijk goede raad in de vorm van een present wordt meegegeven. Binnen de categorie spelen met dramatische monoloog wordt de discussie op verschillende niveaus gevoerd. In 8 van de 18 spelen vervult het publiek de rol van onontbeerlijke aanwezige, stomme gesprekspartner, van wie toch reacties worden verwacht gedurende de gehele duur van het spelGa naar voetnoot(729). In één spel wordt iemand uit het publiek een specifieke rol toebedeeldGa naar voetnoot(730) en in drie monologen krijgt het publiek of de gastheer geschenkenGa naar voetnoot(731). Minder actief zijn de aanwezigen in de monologen met dronken boeren en in Blijde GhelaetGa naar voetnoot(732). In drie tafelspelen tenslotte krijgt de rolfiguur naast het publiek een fictieve tegenspeler namelijk de marot of het schaduwbeeldGa naar voetnoot(733). Slechts in 2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
monologen Een lansknecht die teghen zijn schaduwe vecht (92) en Sint Lasant (97) is er sprake van lijfelijk contact, actie. In deze paragrafen hebben wij, bij de behandeling van de basisspelen, de vraag gesteld of er in het tafelspel gedialogeerd, gediscussieerd wordt en in welke mate de dialoog ondersteund wordt door actie. In de meeste basisspelen gaat het om een discussie over één of meer ideeën zonder veel verwikkelingen. We hebben twee hoofdgroepen onderscheiden I. tafelspelen waarin de spelende personages met elkaar discussiëren over een bepaald punt (69) en II. tafelspelen waarin de discussie met het publiek gevoerd wordt: de dramatische monologen (18). In beide groepen komen spelen voor die hetzij overwegend gebruik maken van performatief spreken, hetzij ook een beroep doen op actie en lijfelijk contact. Spelen met performatief spreken, discussiëren zijn in beide groepen het talrijkst (I 56 op 69 spelen of 81%; II. 16 op 18 monologen of 89%). Binnen de eerste groep spelen met performatief spreken onderscheiden we 3 verschillende types: 1) spelen met discussie om voorrang 2) spelen met discussie over het present 3) spelen met bekering, vertroosting, inzicht, religieus dispuut. In de spelen met actie treffen we gedeeltelijk dezelfde categorieën aan: strijd om de broek (voorrang) en het type: slachtofferbedrogen i.p.v. slachtoffer vertroost. Deze categorieën zijn hoofdzakelijk, doch niet uitsluitend, thematisch bepaald. De lemmata ‘strijd om voorrang’, discussie over present, over bekering, vertroosting’, geven enerzijds informatie over de inhoud, het onderwerp van de discussie, maar bevatten anderzijds ook aanduidingen over de aard en het verloop van de discussie en de dramatische structuur van het spel. Ook bij de classificatie en interpretatie van de tafelspelen zullen wij gebruik maken van deze categorieën. Bij de monologen wordt de verdere classificatie eerder bepaald door de aard van de monoloogspreker. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Spelen welke een andere soortaanduiding dan tafelspel in de titel dragen.Het onderzoek van de 88 basisspelen in de vorige paragrafen heeft een aantal aspecten in het licht gesteld die een rol spelen bij het bepalen of een tekst tot het genre der tafelspelen mag worden gerekend. Zij vormen een glijdend systeem van kenmerken die, door het alleen of het gecombineerd voorkomen of ontbreken, distinctief werkenGa naar voetnoot(734). Met andere woorden, krijgt een tekst een plusteken bij al de hierboven onderzochte aspecten, dan is er geen twijfel mogelijk. Beantwoordt hij evenwel niet aan alle criteria, dan moet worden uitgemaakt of het onder- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zochte spel een tafelspel in zijn meest zuivere vorm is, ofwel of het gaat om een randgeval of om een vertegenwoordiger van een ander genre. Voorzichtigheid is dus geboden. Zo zouden we kunnen stellen dat wanneer een spel aan tafel wordt opgevoerd en het woord ‘tafel’ in de tekst verschijnt, het aan één van de belangrijkste criteria van het genre voldoet. Maar zoals we reeds aantoonden werden sommige spelen daarom alleen tafelspel genoemd, zonder dat de andere kenmerken van het genre gerealiseerd werden in het spel. Dit behoorde dan eigenlijk tot een aanverwant of zelfs zeer verschillend genreGa naar voetnoot(735). Elk kenmerk dient dus te worden gezien in combinatie met de andere en met het gehele systeem. Op grond van de 88 zestiende-eeuwse basisspelen kunnen we stellen dat het tafelspel in de XVIde eeuw een dramatisch rederijkersgente is, dat voor een privé-gezelschap bij een of andere feestelijke gelegenheid rondom een tafel tijdens de maatlijd werd opgevoerd, door maximaal vier spelers, meestal twee of drie, die met elkaar of met het publiek (in het geval van de monologen) in discussie gewikkeld zijn over een of ander punt (de prioriteitsvraag, het aan te bieden, meestal symbolisch verklaarde geschenk, bekering of inzicht, anekdotes) waarbij dit soms gepaard gaat met lijfelijk contact en actie en waarbij rechtstreekse apostrofen en indirecte allusies op het feestgezelschap wijzen op het doorbreken van de ‘vierde wand’. Met deze gegevens in de hand hebben wij uit de lectuur van alle door Hummelen, in zijn Repertoruim vermelde arguaties, dialogen en disputaties, esbatementen, farces, kluchten, samensprekingen en spelenGa naar voetnoot(736), 25 teksten geïsoleerd, welke tot het genre der tafelspelen kunnen worden gerekend, ondanks hun andere technische soortaanduiding. Bij het beoordelen van deze spelen zijn vooral het al dan niet voorkomen van het vierde, zesde en zevende kenmerk, met name het present, het contact en de allusies op een feestgezelschap en het discussiëren, dialogeren, van bijzonder belang gebleken. Het zijn die aspecten die ondermeer de interne structuur van het tafelspel bepalen. Wordt er in een spel een present aangeboden en draait het hele stuk daaromheen dan kunnen we met zekerheid beweren dat het om een tafelspel gaatGa naar voetnoot(737). De aanwezigheid van het vierde kenmerk houdt meteen de aanwezigheid van het zesde kenmerk in, want, wordt er een geschenk aange- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boden, dan is het ook evident dat er een ontvanger is op wie gealludeerd wordt. Alle presentspelen zijn tafelspelen, maar niet alle tafelspelen zijn presentspelen. Ontbreekt het present, dan is het zesde kenmerk in combinatie met het zevende, conditio sine qua non voor het onderscheiden van een vertegenwoordiger van het genre. Bij het verantwoorden waarom de 25 spelen tot het genre der tafelspelen kunnen worden gerekend, hebben we ze behandeld volgens de categorieën of types waarin wij de 88 basisspelen naar de aard van de discussie hebben ingedeeld. Van de 25 spelen die in aanmerking komen om als tafelspel te worden geïdentificeerd zijn in 21 gevallen de personages met elkaar in discussie gewikkeld; slechts 4 spelen verdienen de naam dramatische monoloog. Van die 21 tafelspelen met meer dan 1 rolfiguur, maken er 16 bijna hoofdzakelijk gebruik van performatief spreken. Daarvan zijn et 8 die de strijd om voorrang in beeld brengenGa naar voetnoot(738). Een battement spel van...vastelauont eenen man bouerdelijck ghecleedt...de vasten een baghyn (25) dat voorkomt in de verzameling Wils, is ongetwijfeld een tafelspel. Het werd op vastenavontGa naar voetnoot(739) wellicht door twee allegorische personages rondom een tafel opgevoerd, bevat talrijke allusies op en apostrofen tot het publiek en komt qua inhoud bijna volledig overeen met Een tafelspel van de Vasten en de Vastenavont (64). De Vasten, hier en vrouwelijk personage, een ‘baghyn’ biedt op het eind een geschenk aan, namelijk ‘een crys’ (sic) of ‘ons lief heer aent cruijs’ wat overeenkomt met het ‘cruys christi’ van haar mannelijke pendant in het gelijknamige tafelspel uit de verzameling Wouter Verhee (64)Ga naar voetnoot(740). De Vasten en de Vastenavond, twee totaal tegenstelde levenshoudingen, discussiëren ook hier om de prioriteitGa naar voetnoot(741). Waar de Vasten pleit voor soberheid: ‘Ick prys eenen peckelhaerinck // met twee aujuijnen’, steekt de andere zijn gulzigheid niet onder stoelen of banken: En ick een hinne gestooft wt den bruijne
oft een pasteyn van venesoene
gebrayen prattryskens (sic) met eenen cappoene
tis nu jnt sysoene bedrijft jolyt
...
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Want jck sien wel hier js genoch te smeeren
het en sou my niet deeren saet jck aen den disGa naar voetnoot(742)
Vastelavont, die de Vasten manu militari uit het gezelschap poogt te bannen, spreekt haar aan met ‘suter (sic) luyte’ en maakt spottende opmerkingen als: ‘sijdy een medeken oft sydy een vrou’. Hij laat niet na de ene uitdaging na de andere op haar af te sturen: Jae oft v tauont eenen predickers monnick custe
soude tot vasten dan syn geneycht dan
jck sou meynen nee ghy nee ghy tiaenGa naar voetnoot(743)
Tenslotte echter moet Vastelavont zich gewonnen geven en vertrekt hij met de belofte volgend jaar terug te komen: Dus vertreck jck v tspel. tot den naeste jare
orloof alle gemeyne jck wou dat noch witten
donder dach ware
dat jck weer mocht comen jn mynen oude treyneGa naar voetnoot(744)
In Den handel der Amoureusheyt van 1621 komt, naast de teksten van de tafelspelen van Myn Zelfs Onvry (65), De Onghetrooste en de Welgheminde (87), Herte, Ooghe, Wille (88) en Gheest van Amoureusheden (50b), de tekst van een ‘Pavsa’ voor, waarin twee opposanten, Meer Hopen dan Twijffelen, ‘een aerdich net Ionghelinck’ en Meer Twijffelen dan Hopen, ‘een ander leelijck mans-persoon’Ga naar voetnoot(745), strijden om de voorrang volgens het gekende schema. Beide personages zijn op zoek naar Amoureuse Ionckheyt. De twijfel wil hem vangen in het ‘net van jalousije’, terwijl de hoop dit net met het zwaard ‘volmaect betrouwen’ zal doorhakkenGa naar voetnoot(746). Als meer Twijffelen ook nog de ‘knusse (knots) lichtelijck ghelooven’, te voorschijn haalt en ze op het punt staan te vechten om ‘alle twist te slechten’, verschijnt Amoureuse Ionckheyt zelf ten tonele en neemt de rol van arbiter opGa naar voetnoot(747). Hij verkiest Meer Hopen ver boven Meer Twijffelen want ‘hy heeft syns herten begheeren, // In feyten van eeren‘ ghetrout ten Wijve’. Meer Twijf- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
felen geeft het echter niet op en beschrijft hoe hij twijfel zaait bij het kiezen van een geliefde. Daartegenover plaatst Meer Hopen de vreugde van het samenzijn, bij de serenade onder het venster van de geliefde, in de kerk als ze ‘ten offere’ gaan, of als ze samen ‘danssen en springhen’, ‘bancketeren’, elkaar ‘een droncxken’ brengen en uiteindelijk ‘solaesselijck mommene’Ga naar voetnoot(748). Amoureuse lonckheyt besluit de ‘aruguatie’: Zoo 'thonich contrarie is den fenijne,
En veel zouts bederffenis is van wijne,
En d'Aren met list 'tSerpent bestrijen,
En alle Voghelen den uyle benijen,
En Katte en Hont altijt discoort‘ zijn,
En de colorique mits hitten zaen ghestoort ‘ zijn,
Zo kijven en vechten in der natueren
Hope en twijfele: sy, die 't bezueren,
Weten wel oft myn woorden waer ‘ zijnGa naar voetnoot(749)
waarop hij samen met Meer Hopen het andere personage hardhandig uit het gezelschap van ‘dese notabele’ verjaagt. Al zijn in dit tafelspel de allusies op het feestgezelschap en de toespraak tot het publiek gering, toch is het de discussie om voorrang, zo verwant aan de strijdvragen van de tafelspelen uit dezelfde bundel, die ons ertoe deed besluiten deze pausa als tafelspel te behandelen. Voor het ‘volck soo vroolick en blij’ maken ook Prijs der Vruechden (44) en Voijs der Lijefden ‘ter feest’ aanspraak op de prioriteitGa naar voetnoot(750). Na de begroeting van het gezelschap stellen beide personages zich, via antwoorden op de vragen van de andereGa naar voetnoot(751), voor aan het publiek. Zij besluiten ‘den camp met die tonge (te) aenvaerden’Ga naar voetnoot(752). Is de vreugde of de liefde er oorzaak van dat verliefden en echtelieden alles in het werk stellen om elkaar te zien en te behagenGa naar voetnoot(753)? Kan er vreugde zijn zonder liefde? Ja, vreugde in andermans leed. Is liefde altijd zaligmakend? Nee, de liefde voor het geld bijvoorbeeldGa naar voetnoot(754). Vervolgens pogen de beide rolfiguren met voorbeelden uit het Oude en Nieuwe Testament hun belangrijkheid te bewijzen. Was de vreugde bij het aanschouwen van Gods schepping groter dan de liefde welke deze bewerkstelligde? Welke van de twee gevoelens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
primeerde toen Noach de vredesduif bespeurde, toen Pharao in de Rode Zee verdronk, toen David Goliath overwon, toen koning Salomon werd gekroond, toen koning David zong en danste voor de Heer, toen Maria de boodschap van de engel ontving, toen aan keizer Augustus de komende wereldvrede werd voorspeldGa naar voetnoot(755)? Tegenover de vreugde bij het horen van de blijde boodschap en bij het zien van het kind, stelt de Voijs der Lijefden de liefde van Christus die door zijn kruisdood de mensheid verlosteGa naar voetnoot(756). Prijs der Vruechden moet zich gewonnen geven en met lofzang op de Verlosser nemen zij afscheid. Veel talrijker dan in het vorige tafelspel zijn de toespelingen op en het contact met het publiek in Een Boerdighe Cluchte van Kijck inde Krijch (54) uit de verzameling Van der Morsch. Zo doet de soldaat Kijck inde Krijch zijn intrede met de woorden: want ick meende dese feest was achter gebleven
nu wilt mij dat en noch meer vergeven
ick wasser alsoo qualijck om gestoort
dus moet ick van vreuchde yet brengen voort
believet u mijn heeren ick denck wel Jae't
want niet gaern en scheyd ick uyt sulcken staet
die ick dus heerlijck hier vinde versaemt
Leuije Waert groet het gezelschap als volgt: Godt segen u mijn heeren ick moeter voor al zijn
met spijs en dranck die ter tafelen behoortGa naar voetnoot(757).
en Werck-noo vraagt als hij het naambordje van de waard ziet: Vn hoste? wat is dat geseit
Jsser ijemant aen de tafel diet kan verstaenGa naar voetnoot(758)
Er zijn toespelingen op de tafel, spijs en drank en er wordt bovendien een geschenk aangebodenGa naar voetnoot(759). De drie personages betichten elkaar van allerlei ondeugden. Kijck inde Krijch, de soldaat, is niet alleen een lafaardGa naar voetnoot(760) en een grootsprekerGa naar voetnoot(761), maar zoals Moetwilligh Bedrijf | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(94) uit het gelijknamige tafelspel, wordt hij door de andere twee beschuldigd van uitbuiting van de plattelandsbevolking: Werck-noo
Goeden dach boeren verdriet
v vrome daden syn op veel dorpen wel gebleken
...
niemant en dorst hem straffen
Waert
Ja wat hij oock dede
hij mochtet op zijn soldaetschap al voeren
Werck-noo
t Is maechdeschenden
Waert
tLant raseren
Werck-noo
tis al vrijbuijt dat gij krijcht tot de boeren
hoe menich goet mans kint hebdij gemaeckt tot hoeren
die eerlijck van geslacht plachten te leven
...
menich welgestelt huisman hebdij opden dijck geset
en door u gewelt zijn beesten doen verkoopenGa naar voetnoot(762)
Werck-noo, het tweede personage wordt ‘een duijvels oorkussen’ genoemd. ‘Daer ick van wercken hoor dunckt mij thert om te keeren’ want geen enkel ambacht is ‘sonder perijckel van leven’Ga naar voetnoot(763). Daarom sommen de beide anderen een aantal ambachten op, doch uiteindelijk blijkt dan dat hij niet werken wil en alleen maar komt ‘om een dienst van mijn heeren’ te krijgenGa naar voetnoot(764). Hij drukt de wens uit deurwaarder te worden maar ook daarvoor is hij volgens de anderen te lui. Tot slot krijgt de waard het hard te verduren: hij is hovaardig en bedriegt zijn gasten op allerlei manierenGa naar voetnoot(765). Wijselijk besluiten ze over elkaars gebreken te zwijgen en als het liedje dat Kijck inde Krijch wil schenken afgekeurd wordt en het gezelschap niet geneigd schijnt de spelers met geld of een ambt te vereren, bieden zij zichzelf dan maar aan en verdwijnen met de belofte de volgende dag terug te kerenGa naar voetnoot(766). Dat het spel van Drie Sotten (18), gespeeld door Den Boeck te Brussel op 24 oktober 1559 een tafelspel is geweest, blijkt uit de verhoren van alle betrokkenen, waartoe het spel aanleiding heeft gegeven. Het werd namelijk 's avonds opgevoerd ‘jnde bruylofft...van Jan de fuy- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tere contrerolleur vanden wercke van zynder majesteit...ouer tafel’Ga naar voetnoot(767). In de tekst zelf treffen we verwijzingen aan naar ‘feeste’ en ‘dees goeij lien’, die ook gevraagd worden de grootste zot te kiezenGa naar voetnoot(768). Zeer ongebruikelijk voor tafelspelen zijn ‘prologhe’ en ‘naprologhe’, maar uit de verklaringen van de spelers blijkt dat deze vroeger en voor een andere gelegenheid werden vervaardigdGa naar voetnoot(769) en niet bij de eigenlijke tekst van het spel hoorden. Het spel zelf herinnert aan twee verboden spelen die respectievelijk op de indices van 1550 en 1570 voorkomen, waarin telkens sprake is van ‘den pastoor, den medecyn, den advocaet ende den sot’ of van ‘den advocaet, den medecijn ende tgheestelicke’Ga naar voetnoot(770). In het spel van Drie Sotten (18) vertolkt de gemaicten sot de rol van ‘stultus’, den opgeblasen sot die van ‘medicus’ en den gheestelijcken sot die van ‘sacerdos’Ga naar voetnoot(771). Den gemaicten sot beweert dat de anderen ‘veel groter sotten’ zijn. Beide tegenspelers bespotten hem, maar laten zich toch tegen elkaar in het harnas jagen. Den opgeblasen sot verwijt den gheestelijcken afgoderij, bijgeloof, gulzigheid, wellust en schijnheiligheid: gij spijst den hongerighen als hij niet meer eeten en mach
den dorstighen laefdij blydelyc alden dach
jc meyn als hij droncken es en niet meer en begeert
den naeckten gy wel cleet als hijt best ontbeert
gy herbercht den pelgrims wel buijten de duere
den ghevangenen troostij wt liefden puere
als hij los ghelaten es en blyde verheucht
den crancken vijsijteerdij en sterckt hem ter deucht
als hij ghenesen es duer gods hulpe crachtich
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gij vervult de wet maer gij een sytse niet gedachtich
en niet dan voor sotheijt jc v dat prijseGa naar voetnoot(772)
Den opgeblasen sot kan niet veel inbrengen tegen de beschuldigingen van hovaardij, wraakzucht en hardvochtigheidGa naar voetnoot(773). Uiteindelijk stelt den gemaicten sot als arbiter een verzoening voor, waarop de andere twee hem verwijten: ‘haddijs achter ghebleuen vertwijfelde nerre // tgedinge // en waer niet verloopen sus verre’Ga naar voetnoot(774). Tenslotte besluiten ze alle drie hun zotheid te belijden ‘want niemant en es wijs // dan god den vadere’. Ze kiezen nu andere namen: geestelycke wijse, oeijtmoedighe simpele en rechte verstandighe en met de spreuk: ‘hij en doolt niet al // die ten haluen keert’ nemen ze afscheidGa naar voetnoot(775). De volgende twee spelen uit de Verzameling Wils hebben erg veel gemeen met elkaar. Beide kunnen worden gerekend tot het genre der tafelspelen. Zij bevatten talrijke apostrofen en allusies op het feestgezelschap en op eten en drinken. Zo antwoordt de boer Botverstant op de vraag van Cloucken Geest (24) of hij er zich wel van bewust is waar ze zijn: Ba jae ick in dees camere
Daer veel eelen ende stedtste syn gheseten
O longeren saet ick daer by hoe sou ick eeten
Wat grooter brocken soude mij sien sloucken
...
Amy hoe compt my dien reuck inden neus gevlogen
Saet jck daer by hoe sou jck happenGa naar voetnoot(776)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Botverstant die gekomen is ‘om wel te gaen eeten// Die borst smeren lachen ende poijen’, vraagt de gasten geregeld ‘wilt my toch eens schincken’ en wil niet weg van het feest voor hij gegeten heeftGa naar voetnoot(777). Ook Beleeft van Seden en Wel Gemanniert (23) drukken zich geestdriftig uit over het feest waarop zij uitgenodigd werden: ‘Siet hoe aerdich dat alle dese spyse staet’ en Daer af weetten wy den bruydegom grootten danck
Want eenen vriendelycken ontfanck is principale
Al waer die spyse hier altemaelle
Die jn keysers sale moecht worden gebracht
Soo wert een jonstich herte al meer geacht
Daermen nae wacht jn allen backettenGa naar voetnoot(778)
De boer Plomperdyen weet alleen maar de rijkgevulde tafel te waarderen: Maer ghy doet my verdriet met vwen couten
Ey geeft my daer eenen bouten
Van een gans oft van een hinnen
Want jck meyn van honger te ontsinnen
Twaer tyt dat jck wat begost te swelgenGa naar voetnoot(779)
Dit tafelspel werd voor een bruiloft opgevoerd en Wel Gemanniert en Beleeft van Seden hebben zoals uit de tekst blijkt een geschenk meegebrachtGa naar voetnoot(780). Beide spelen behandelen de strijd om voorrang tussen vertegenwoordigers van verschillende sociale geledingen. Wel Gemanniert en Beleeft van Seden zijn leden van de burgerij, stedelingen wellichtGa naar voetnoot(781), die met misprijzen op een lompe boer als Plomperdyen neerkijken. Ook Cloucken geest is de ‘gentleman’, die van zichzelf beweert: Ick studeere jck publieseere jck maeke boucken
Jck dichte jck speele op jnstrumenten
Gentilessen ende aerdicheden syn myn presenten
en zichzelf ziet in het gezelschap van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Juristen artisten, mercurialisten
Presedenten regenten en componistenGa naar voetnoot(782)
Hij scheldt Botverstant uit voor ‘coy wachtere’, ‘onbeleeft callant stout’ en plaatst tegenover diens gulzigheid, zijn eigen matigheid en ‘rechtsinnicheyt’Ga naar voetnoot(783). De onderlinge tegenstelling wordt nog versterkt doordat ze gekoppeld word aan de strijd om voorrang tussen de instrumenten die beide rolfiguren bij zich hebben. Cloucken Geest stelt zijn luit ver boven de doedelzak van Botverstant, terwijl deze meent ‘datter meer naer de sackpijp vragen’Ga naar voetnoot(784). Tot eensgezindheid zijn ze niet geneigd en Cloucken geest moet zich op het einde gewonnen geven: ‘En den clocken (sic) geest moet hem om botverstant verneeren // Dus moetten de wyse met de botte haeren tyt passeeren’Ga naar voetnoot(785). In het battementspel van Wel gemanniert, Beleeft van seden en een Boer wt plomperdyen (23) belichamen de rolfiguren dezelfde tegenstelling. Het gaat hier niet alleen om de oppositie wys-bot, maar zelfs om de tegenstelling wys-sot. Dit blijkt uit de antwoorden die Plomperdyen geeft op de vragen van de beide anderen. Wie bracht je hier? ‘En bey my voetten die twee moetten my altoos dragen’. Wie zijn je ouders? ‘Ey al die voor my geboren syn’. Van waer sydy? ‘Wt plomperdyen’. Hoe zijn de dorpen daar geheten? ‘Daer is boeregem daer is mallegem
Te moulslouf jnt suyen daer is plompegem
Dichtegem soo goet als dicxmuyen daer is bottegem
En groundale en dan soutegem dat is principaleGa naar voetnoot(786)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met de vraag ‘Waster eenich fruyt’, breekt de tekst van het spel afGa naar voetnoot(787). Het laatste spel uit de groep strijd om voorrang is het Spel van de Nyeuwen Priester (6) van de hand van Cornelis Everaert. Het werd voor een priesterwijding geschreven. Inwendeghe Redene verjaagt Twyffelic Zin, de zot met zijn marot Cranc Ghelooue van het feest, waar ze niet thuis horen: Vp den dach van heden
Heift een Gods tudder / met celebricie
Gode ghedaen een nyeuwe sacreficie
Wyens diensteghe condicie / den hynghelen passeirtGa naar voetnoot(788)
De woorden van Twyffelic Zin houden een duidelijke verwijzing in naar de gasten: ‘Jc ghelooue dat ghy spreict / metten broode // Om dat hier veil priesters / zyn gheseten’Ga naar voetnoot(789). Ook hier ontvangt de gevierde priester aan het einde van het spel geschenken, een ‘eerden vaetkin/ // Verchiert met blomkens’ als symbool voor het zwakke lichaam dat met deugden versierd moet worden en een spiegel opdat hij steeds een voorbeeld voor anderen zou zijnGa naar voetnoot(790). Toch gaat de discussie in hoofdzaak over de priesterlijke staat. Zijn waardigheid, zijn instelling door Christus en de plichten van het priesterambt worden verdedigd door Inwendeghe Redene en tHoude en tNyeuwe Testament, terwijl de gebreken en het zondige leven van de kerkelijke bedienaren op de korrel worden genomen door de zot Twyffelic ZinGa naar voetnoot(791). In dit opzicht herinnert het spel aan de tafelspelen waarin over de voor- en nadelen van de echtelijke staat werd gediscussieerdGa naar voetnoot(792). Het spel eindigt met een nederlaag van de zot en eensgezind nemen zij dan afscheid van de ‘eerweerdeghe heeren’. Bij de uitbreiding van ons corpus hebben we op de 25 spelen zes teksten kunnen onderscheiden waarin de discussie over het present centraal staat en die dus tot het tweede type der tafelspelen van groep Ia kunnen worden gerekendGa naar voetnoot(793). Het voorkomen van een present is, zo- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als we hierboven al hebben verklaard, vaak een garantie voor het aanwezig zijn van allusies op de persoon (personen) aan wie het geschenk zal worden aangeboden en/of op de gelegenheid waarbij dit geschiedt. Zo herinnert Sot zijn medespeler Jonck eraan dat zij ‘den brudegom ende der bruyt bij namen’ nog een geschenk moeten brengenGa naar voetnoot(794). Sot stelt voor het bruidspaar ‘eenen myrewet’ of spiegel te schenken. Als Sot echter het geschenk in scherven heeft laten vallen en hij teleurgesteld aan Vreyss van den doet, een vrouw die opeens te midden van de feestvreugde verschijnt, moet verklaren: ‘Ja vrou, wy souwen ten hebben goen (sic) scincken // Ter bruylocht en dats nu achterbleven’Ga naar voetnoot(795), schenkt Vreyss van den doet hun echter een andere spiegel, namelijk die van het geweten. Daarop verzoekt Jonck haar; ‘wylt doch besuecken // Den brugom ende syn bruyt ouch vysenteren // Ende wylt hen den spigel selven presenteren’, wat dan ook even later met de gebruikelijke begroeting van het bruidspaar gebeurtGa naar voetnoot(796). In Tspel vanden berch (9) en het Esbatement vande Zeuen Bloetsturtynghen (7) van 1530, beide geschreven voor een koningsfeest, laat Cornelis Everaert de rolfiguren bijna doorlopend wijzen op de aanwezigheid van een gastheer en zijn gasten. Na een openingsscène waarin de mannelijke Blijden Wille en de vrouwelijke Jonsteghe Daet (7) kibbelen over het punt wie het belangrijkst is, antwoordt Blijden Wille op de vraag waarom hij zo mooi uitgedost is: Mids dattic hier ter feesten wesen wilde...
Jonsteghen Daet met Blijden Wille
Syn hier heer conynck / als nu ghecommen
Tot uwen profytte / jc darfs my berommen
Om hu te beghiftene naer doude zedeGa naar voetnoot(797)
en even later bieden zij het ingewikkelde geschenk aan de koning aan: Heer conync mids dat ghy / te sommegher tyt
Jn varren contreyen / reysende zyt
So dochten wy / jn onse jngienicheyt
Om hu te beghiftene / by voorsienicheyt
Met dyveerssche specien / thuwen beclyfue
Confortatyf jn siele / ende jn lyfue
Sy sullen hu van grieue / bescutten snelGa naar voetnoot(798)
Het geschenk ‘den platteel // Vp wyens boordt / staen vaenkens ofte bannyeren’ en waarin zeven scherpe specerijen en zeven zoete confituren of ‘tregye’ verborgen zijn, wordt in de loop van het spel uitvoe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rig aan de koning en zijn gasten verklaard. De zeven zoetheden van de naam van Jezus worden vergeleken met de ‘zeuenderhande tregye’, terwijl de zeven specerijen in verband worden gebracht met de zeven bloedstortingen, die op hun beurt dienen om de zeven hoofdzonden te bestrijdenGa naar voetnoot(799). Dit tafelspel ‘waarvan de inhoud wel weer aan een of ander theologisch tractaat zal ontleend zijn’Ga naar voetnoot(800), is vanaf de tweede bloedstorting (v. 143) - de eerste was de besnijdenis (vzn. 119-124) - een bewerking van het lijdensverhaal van Christus: het bidden in de hof van Olijven (vzn. 143-169), de geseling in het paleis van Pilatus (vzn. 170-192), het dragen van de doornen kroon (vzn. 193-216), het verdelen van de klederen op Calvarie (vzn. 216-244), de kruisdood (vzn. 245-262) en de zevende bloedstorting is het doorsteken van Christus' zijde. De verklaring van een aantal bloedstortingen wordt echter door Blyden Wille letterlijk, en dus verkeerd, geïnterpreteerd, en op de koning van het feest betrokken. Zo vindt Blyden Wille de raad van Jonsteghe daet ‘Dus moet ghy hu / tjeghens der luxurien val // Heer conync besnyden’ gewoonweg gevaarlijk voor de man want: Hy mochte hem seluen / jnt snyden myncken.
Of hy een wyf creghe / wat mochtse dyncken
Dat hy een cappoen waere / ofte een veyaert?Ga naar voetnoot(801)
De koning, die door Jonsteghe Daet werd gewaarschuwd tegen allerlei kansspelen, om zo de hebzucht en de hebberigheid geen kans te geven, doet hij ook het volgende voorstel: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Speilt lieuer een mommecanche / met den lendene
Hyeuwers secreit / onder Venus dierenGa naar voetnoot(802)
Aan het eind van het spel vragen beide rolfiguren de koning ‘Jhesus passye’ in zijn hart te bewaren en ook de afbeelding, ‘dit beildekin’ te zien als ‘eender memorie // Van de ghuene / diet hu doen bescyncken’Ga naar voetnoot(803). Ook in Tspel vanden Berch (9) volgen op de openingsscène tussen Lustich van Herten en Boerdelic Zin, die nu eens niet kibbelen maar het roerend met elkaar eens zijn, duidelijke toespelingen op het feest: Deuchdelic Voortstel
Jc hebbe ghewandelt zo meneghe myle
Duer doorppen duer steden / te berghe te dale
Maer noynt en quam jc jn eeneghe sale
Daer tvolc jnt generale / was zo blyde van gheeste.
Serteyn et wort een sconyncx feeste
Zo my den zin thuucht om een versoetenesse.
Tes best biedic / den conync groetenesse.
Et mochte lichte worden / myn proffyt.
Mueghende conync / die als nv ter tyt
Met hu ghesinde verblyt / zonder resspyt
Biddic Maria ghebenendyt
Dat ghy by huer moet behoet zyn
Voor scade voor scande voor nyders nyt
Jn svyants spyt / van sonden bevryt
Ende elcken die nv / by hu ghevoet zyn
Van Gods weghe wilt duust waerf ghegroet zynGa naar voetnoot(804)
De pelgrim geraakt vervolgens in een vraaggesprek gewikkeld met de andere twee rolfiguren: vanwaar kom je, heb je geen nieuws, wat breng je mee?Ga naar voetnoot(805). Dan begint het raden naar, het tonen en het verklaren van ‘de ghelyckenesse van eenen berghe’Ga naar voetnoot(806): een afbeelding van de kruisberg met wijngaard beplant, als teken van de verlossing door Christus. Zo kan ook dit spel zonder enige twijfel tot de tafelspelen met discussie over het present worden gerekend. Van een vroegere datum en ook anders van aard is het ‘spel van colyn op die geboorte van vrou magriete dochter van vrou marye van Bourgounyen perfect’ (11). Het gaat hier om een gelegenheidsspel dat Colyn Cailleu, de Brusselse stadsdichter, schreef naar aanleiding van de geboorte van Margaretha van Oostenrijk op 10 januari 1480, en dat door Van Eeghem het eerste presentspel werd genoemdGa naar voetnoot(807). Verschillend | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van onze XVIde-eeuwse tafelspelen met discussie over het present, is wel dat het geschenk niet echt, maar symbolisch aan de gehuldigde werd overhandigd en dat het stuk eigenlijk tot de officiële literatuur behoort, zoals we die rond het hof en dan meest in het Frans aantreffenGa naar voetnoot(808). Uit de vragen die de cuenync der scyencyen (clerus), de cuenync der edelheyt (adel) en de cuenync des aerbeyts (de steden) elkaar stellen, zoals gebruikelijk is in een tafelspel - wie ben je, waar kom je vandaan, waar ga je naartoe, wat breng je mee - komt het publiek erachter dat de eerst ‘wt Salomons tempele’ met ‘die vrucht der menschelyker betrouwenesse’ komt, dat de tweede ‘wt Herculus bogaerde’ ‘die gulden appelen’ brengt en dat de derde ‘wtten eertsschen paradyse’ gezonden is met de bladeren van de ‘boom des levens’Ga naar voetnoot(809). Ze hebben gehoord dat ‘Marya...Davids nychte...een lieffelyc kynt gebaer [sic]’ heeft en zij willen het kind ‘sacrafijcije, offerande en presentacye’ doenGa naar voetnoot(810). Achtereenvolgens wordt er geraden naar de betekenis van hun geschenken. Met de hulp van Experyencye, die de drie koningen zond, worden de bladeren ‘van den boeme des levens’ die Arbeid meebrengt, uiteindelijk verklaard als het symbool van ‘getrouwicheyt’ of trouw, de ‘appel van gouwe’ van Edelheid staat voor ‘muegentheyt’ of macht en de rose van Geestelijkheid voor ‘duegentheyt’ of waardigheidGa naar voetnoot(811). Experyencye bevestigt ook dat ‘marya ons edel priencersse verheven // Van eender schoonder dochter gelegen es’Ga naar voetnoot(812). Als de koningen de wens uitdrukken hun presenten, die ze in laatste instantie verklaren als mirre, goud en wierook, te presenteren, toont Experyencye ‘die moeder met hueren kynde’ in een toog en kunnen de koningen de appeI, de roos en de bladeren schenkenGa naar voetnoot(813). Tot het genre der tafelspelen kan ook het Spel van twee Sotten (17) worden gerekend dat door het Mariacransken te Brussel op St.-Michielsdag (29 september) 1559 werd gespeeldGa naar voetnoot(814). Niet alleen uit de tekst van het spel zelf, maar ook uit de verhoren die volgden op de opvoering van het spel, vernemen we dat ‘den seluen crans jaerlijcken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op sinte machiels dach een spel aende tafel daer de heeren vergadert zyn spelen’. In het getuigenis van Simon Hobossch, één der spelers, treffen we zelfs een ondubbelzinnige genreaanduiding van het spel aan. We leren immers dat hij ‘een boecxken heeft gehadt van hansken leers omtrent vier maenden geleden daer jnne stont gescreuen een tafelspel/ van twee personnaigen dwelcke was vanden gemaicten sot ende den geboren sot...ende welck spel hij deponent heeft als den gemaicten sot hulpen spelen nv op sinte machiels dag lestleden ende de voirs hansken heeft den geboren sot gespeelt’Ga naar voetnoot(815). Het tafelspel werd door twee zotten opgevoerd, wat voor de hand lag daar het zottenfeest te Brussel precies op die dag werd gehouden. Den geboren sot (insanus) wordt hier geplaatst tegenover den gemaicten sot (stultus)Ga naar voetnoot(816). Deze laatste poogt van zijn simpele tegenspeler eenvoudige informatie los te krijgen: wie ben je, hoe heten je ouders, welk beroep of ambacht hebben ze bij je thuis, waar woon je? Alles tevergeefs echter, zodat den gemaicten sot het publiek om raad vraagt: ‘es hier niemant van u allen // wetende syn moeder oft sijn vadere’Ga naar voetnoot(817). Hij poogt met dreigementen (ic sou...desen mues op u scouweren leggen) toch nog iets meer te weten te komen. Maar als den geboren sot nog meer schrik krijgt, stelt hij hem gerust ‘van my en sal u geen erch gescien // waer wildij heenen’Ga naar voetnoot(818). Eindelijk verklaart den geboren sot dat hij de koning stenen wil brengen. Na het raden naar de betekenis ervan, zal den geboren sot ze ‘op die tafel stellen’Ga naar voetnoot(819) en groet eindelijk het gezelschap want het is toch vastenavond: god gheue u goden nauent
ende alle des menschen ende alle dese lien
ende alle dit volck dat wy hier sien
ende die en dese en dij
cleyn kinderkens ende mi en ghij
Alle ons heere moet god synGa naar voetnoot(820)
De stenen blijken ‘nossen steenen’ of hostiën te zijn. Maar omdat den geboren sot ‘geen lecker dinck’ krijgt zoals beloofd was, verdwijnt hij teleurgesteldGa naar voetnoot(821). De situatie in Een gheneuchelyc spelken van twe persoenen den man en tkint (67) vertoont veel gelijkenis met de vorige. Het zotte kind is | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op zoek naar haar moeder. De man, die haar daarbij helpen wil, stelt allerlei informatieve vragen: wat draagt je moeder op het hoofd, hoe heet ze, waar woon je?Ga naar voetnoot(822). De antwoorden die het kind geeft - haar moeder draagt ‘eenen doeck daer veel spellen in steken’, ‘myn moerken heet moerken en sy heet mij dochter’ en zij wonen ‘tonsent tuys’ - komen bijna woordelijk overeen met de antwoorden van den geboren sot uit het vorige tafelspel (17)Ga naar voetnoot(823). Zoals den gemaicten sot verliest ook hier de Man zijn geduld: dit meysken soude mij wel dtoncken maken
Met haren sotten cout die sy wuyt stroiet
...
wey lieue kint lopt tuys
wart dan v morcken leyt v en v en suckt
maschien dese goede lieden als ghy muecht
sien souden hebben gheten maschien tuys wert
Tuys wett oft jc stoet v ter dueren wuydGa naar voetnoot(824)
Dan onthult het kind haar bedoelingen: zij zal ‘die goede lieden dat alderbeste cruyt’ brengen, dat na opsomming van talrijke kruiden en specerijen ‘raap’ en ‘rapen’ schijnt te betekenen. Zoals in het vorige spel spoort de Man het kind aan de koning te groeten, wat slechts gebeurt nadat het meisje is gerustgesteld dat de koning haar niet zal slaan en ‘niet dan gheneuchte en solaes’ zoektGa naar voetnoot(825). Beide zotte rolfiguren (den geboren sot en dat kint) leggen het erop aan, nog voor zij hun geschenk presenteren, spijs of drank van de gastheer los te krijgenGa naar voetnoot(826). Misschien symboliseert de raap uiteindelijk (met een toespeling op het werkwoord) de hebzucht of de rijkdom die daardoor vergaard wordtGa naar voetnoot(827). Maar in de laatste verzen doet de Man een oproep | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘ver en by’ te rapen ‘dat onser sielen salich zy’ of zich ten zeerste in te spannen voor het zieleheilGa naar voetnoot(828). Van de geschenken waarom het in deze spelen gaat, is er steeds al bij het begin sprake en zij worden, hoe eenvoudig ze ook zijn als een spiegel (1)Ga naar voetnoot(829), een schotel met zoetigheden en specerijen met een afbeelding van Christus (7), een appel, een roos en bladeren (11), stenen (17), rapen (67) en een afbeelding van de kruisberg (9), symbolisch verklaard. Van deze zes tafelspelen is er slechts één, namelijk dat van De zeven bloetsturtynghen (7) waar de personages in de openingsscène nog even discussiëren om de voorrangGa naar voetnoot(830), in de andere spelen kibbelen ze gewoon, stellen elkaar vragen of verklaren uitdrukkelijk met elkaar te accorderen zoals Lustich van Herten en Boerdelic Zin in het spel van De berch (9)Ga naar voetnoot(831). Geschenken worden ook aangeboden in de volgende twee spelen, maar zij behoren tot de derde categorie tafelspelen van de eerste groep omdat de discussie hier meer gericht is op bekering of vertroosting van één der personages. Toch komt in Tspel van Joncheyt ende Redene (8) het present al vrij vroeg in de tekst ter sprake. Joncheyt (8) ontmoet Zinnelicke Ghenouchte ‘een vrauwelicke personage aerdich ghecleet naar den aert, jn huer handt hebbende een jnstrument tsy aerpe, lute ofte vere, gheheeten sWeerels Vruecht’Ga naar voetnoot(832), de verleidster die ongeveer dezelfde rol vervult als de sinnekens in het spel van zinne. Nadat ze zich heeft voorgesteld, vraagt ze aan Joncheyt wie hij is en wat hij komt doen. Nu blijkt dat hij door Reden, die hem met Kennisse bekleedde en hem Tydelicke Haeue, een beurs met geld gaf, werd gezonden ‘Teender feesten reyn // Van eenen conync’Ga naar voetnoot(833). Zinnelicke Ghenouchte stelt hem een heerlijk leventje in het vooruitzicht, als hij maar gehoor geeft aan haar raadgevingen: Caetsen / scieten / vlieghen / jaeghen
Stekin / brekin / scermen tornyeren
Dobbelen / spelen / ghesellich bieren
Ende by Venusdieren / bachter gordyne
Met Zinnelicke Ghenouchte / vrolic te zyneGa naar voetnoot(834)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met deze beloften wordt het hoofdpersonage gemakkelijk het hoofd op hol gejaagdGa naar voetnoot(835), hij overwint zijn bedeesdheid en is zelfs bereid te leren dansen. De dans is hier het symbool voor alle wereldse genoegens. Op aanraden van zijn verleidster legt hij het kleed KennesseGa naar voetnoot(836) af want: Ghy sult te lichtere
Hu seluen ghebruucken zonder thabytGa naar voetnoot(837)
Als hij haar ook Tydelicke Haeue heeft toevertrouwd, laat ze hem berooid en ‘berooft van allen jolytte’ in de steekGa naar voetnoot(838). De verleiding is voltrokken, de mens werd bedrogen. Bijzonder sterk is hier de parallel met de parabel van de Verloren Zoon, Joncheyt zal wel een ‘echte verloren zoon’ geweest zijn, op wiens verzoek dit spel werd opgevoerd voor een koning en een koningin van een gilde, die als broer en zuster worden gesmeekt bij zijn vader voor hem ten beste te sprekenGa naar voetnoot(839). Joncheyt ‘slacht den verloren zuene’: Die van zyn vader / zyn goet ghecreech
Twelc hy verdede / dies hy aerm bedeechGa naar voetnoot(840)
Doch zoals de Verloren Zoon door toedoen van Reden ‘dede ghekeer tot zynen vader’, zo komt zij ook Joncheyt te hulp gesneld, spoort hem aan Kennesse aan te trekken en zijn fouten Tjegehens Godt jnden hemel / ende mesdaen
Tjegehens vader en moeder hier jnt leuenGa naar voetnoot(841)
weer goed te maken want ‘die ten haluen keeren / niet en dolen al’Ga naar voetnoot(842). Daarom vraagt de verloren zoon ‘den conync dese beilde van pointratuere’Ga naar voetnoot(843) en de koningin ‘dese fyguere’ te tonen. Het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerste schilderij stelt David voor, die berouw toont na Nathans vermaning en is een illustratie van het Hertelic Leedscip dat de verloren zoon voelt. Viereghe Bedynghe het geschenk voor de koningin, wordt in beeld gebracht op het tweede schilderij waar Ester genade afsmeekt voor haar volk bij AhasverosGa naar voetnoot(844). In de hoop weer in de liefde van zijn vader te worden opgenomen, neemt de verloren zoon samen met Redene afscheid van de ‘heer conync en vrau coneghinne’. Ook in het tweede spelGa naar voetnoot(845), dat van Meest Elcken en dOnruste Conscientie (19) maken de spelers toespelingen op het feest en de gasten. Zo zegt Godt voor de Werelt: ‘want ic zal hier gaen bescincken te deser feeste // thoochste en tmeeste’ waarop Meest Elcken vraagt: ‘zoo verclaert ons dan openbaer de spetien // Die ghy tgoede gheselscap naer v vermoghen // hier zult vertooghen’Ga naar voetnoot(846). Daarop biedt Godt voor de werelt een afbeedling aan ‘te weten christum ghecruust staende ouer een fonteyne zuuerlick toeghemaeckt’Ga naar voetnoot(847). Dit geschenk en de nadruk op Christus als fontein der genade doet denken aan de tafelspelen van Heijmelic Lijden (16), Menich Bedruckt Herte en d'Arm Gemeynte (105), het Beclach van Vlaenderen (73), de Sorchvuldige Mensche en troost der Schrifture (20) en Onlytsaemheyt (62) waar vertroosting van één van de personages centraal staatGa naar voetnoot(848). Waar echter in vele van deze spelen reformatorische sympathieën doorklinken, blijft het voor de schrijver van dit spel, de Roesselaarse rederijker Lawet de vraag of hij trouw bleef aan de Katholieke kerk, zonder daarom de ogen te sluiten voor fouten in de Moederkerk en haar bedienarenGa naar voetnoot(849) dan wel of hij zijn hervormde geloofsleer hier tot uitdrukking bracht. In het spel Meest Elcken en dOnruste Conscientie treden twee tegengestelde rolfiguren op, die als het ware de innerlijke strijd van de mens symboliseren. Meest Elcken verklaart 's Werels vruechden’ te beminnen, de andere daarentegen vreest dat als hij de wereld dient, hij zal ‘zyn verliesende’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
myn ceghen ziele die Christus goedertiere
ghecocht heeft zeer diere
Hij staat voor een moeilijk dilemma Want minnick de werelt ick verliese gods gratie
en es oock myn fundatie // tot god gheneghen
zoo valt my de gheheele werelt teghen
Dese twee weghen // benemen tallen tyden
alle myn verblydenGa naar voetnoot(850)
Godt voor de werelt brengt de vertwijfelde kracht en troost. God zal de zijnen niet verlatenGa naar voetnoot(851); wees geduldig in het lijden want ‘Christus heeft de werelt verwonnen’ ‘vut liefden groot onghemeten’ opdat wij ‘het leuen zouden winnen’Ga naar voetnoot(852). Hij slaagt er zelfs in na het tonen van zijn present Meest Elcken tot beter inzicht te brengen: Ghelyck den herdt van duste
twater begherdt / om van dien tzyne de ghebluste
Soo begherrick waerlicxse zondere te stoorne
v woordt tanhoorne
en na het aanhoren van de troostende boodschap, bekent deze zoo commick nu daer eerst ten rechten verstande
och myn jonghe domheyt als den onbekenden
dede my verblendeGa naar voetnoot(853)
zodat de opdracht, de rol van de vertrooster werd volbracht. Tot de eerste groep tafelspelen waarin de personages onderling discussiëren, behoren ook die spelen welke een beroep doen op actie, lijfelijk contact of handgemeen. Bij het zoeken naar verborgen vertegenwoordigers van het genre, bleek die categorie goed vertegenwoordigd. Vijf spelen op de 25 of 20%Ga naar voetnoot(854) ruimen aan het handelend uitbeelden een grote plaats in. Vaak wordt een conflictsituatie of het tegenovergestelde, een vrijagie uitgebeeld, of wordt er in elk geval over gepraat en het anekdotische karakter van deze spelen herinnert vaak aan de kluchtGa naar voetnoot(855). Een voorbeeld hiervan is het Esbatement van Boerdelic Pleghen en Ghenoughelic Voortstel (3) van Cornelis Everaert, waar we meteen van bij het begin al getuige zijn van een schermutseling. Tydelicke Vredelicheyt, de moeder, poogt tevergeefs in een openingsrondeel de twee ‘jnnocenten Boerdelic Pleghen en Ghenoughelic Voortstel’ te wekken. Al vlug weet ze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
raad: ‘Jc salge vercoelen wat// Met desen watere rieckende zueractich’ en giet de pispot over hen uit, waarop ze onmiddellijk op aandacht voor haar vragen kan rekenen. Ze spoort beide simpelen van geest aan deel te nemen aan een ‘schietspel’ te Ghistele en prijs te winnen ‘met scietene reyn// Ende met rethorycke’Ga naar voetnoot(856). Het spel is wellicht een (soort) tafelspel in 1526 gedicht om op een ‘steecspel’ te Gistele door de Sebastiaansgilde ‘der aerdchiers’ tussen de bedrijven gespeeld te wordenGa naar voetnoot(857). De allusies op het gezelschap zijn eerder gering - enkele malen hebben de spelers het over ‘alle dese lieden/ die hier versaemt zyn’ of ‘om tvolc te verblydene/ by ende breedt hier’ of ‘om te scietene als al/dese mannen’Ga naar voetnoot(858). Toespelingen op het schuttersfeest, schieten en schutters daarentegen zijn legioGa naar voetnoot(859). Boerdelic Pleghen en Ghenoughelic Voortstel twisten trouwens zelf over de vraag wie er als ‘aerdchier’ zal gaan en wie beter ‘te esbatementene’ isGa naar voetnoot(860). Ghenoughelic Voortstel houdt vol dat ‘jnt sotte spelen’ ‘Boerdelicxs Pleghen’ is, maar zijn gezel geeft niet toe en zoekt zijn uitrusting bijeen: boog en pijlen, handschoen en schietlapGa naar voetnoot(861). Tot groot jolijt van Ghenougehlic Voortstel heeft Boerdelic Pleghen alleen maar onbruikbare attributen op de kop weten te tikken en is hij ook niet op de hoogte hoe hij ze gebruiken moet. Tdynctme al verkeert staen
Handtscoe scietlap / by sulc ghescien plat
Als of ghy noynt boghe ghesien hadtGa naar voetnoot(862)
Ghenoughelic Voortstel stelt voor bij wijze van oefening naar een melkpot te schieten om te zien wie de beste schutter is. Boerdelic Pleghen kan zijn pijl nog niet eens op de pees leggen en weer ontstaat er gekibbel zodat Tydelicke Vredelicheyt moet tussenkomen: ‘Tsa laet de questye te neder legghen...Tes best dat elc sgramscipe straetken scuut’. Als Boerdelic Pleghen niet opgewassen is tegen Ghenoughelic Voort- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stelGa naar voetnoot(863), schiet hij ‘metten hoofde jnt witte’, krijgt de melk over het hoofd en maakt op die manier aanspraak op de eerste prijs want ‘Een man dier jnde middel jn sciet // Es te prysene soo jc versinnen can’Ga naar voetnoot(864). Met het besef dat Boerdelic Pleghen zich toch maar beter houdt bij de ‘rethorycke’ en Ghenougelick Voortstel bij ‘den boge’, nemen ze afscheid van de Brugse aerdchiersGa naar voetnoot(865). Behoorde Boerdelic Pleghen wellicht tot de ‘geboren’ sotten, dan is de nar uit De Sotslach (72) zeker een vertegenwoordiger van de ‘gemaicte’ sotten. De Boer stelt hem zelfs deze specifieke vraag: ‘sijdij aldus dwaes van u moeder geboren // oft wordtet u inde ooren// van Marotte geluijstert...// dus wilt myn ontsluijten u rechte afcoompste’Ga naar voetnoot(866). Daarop legt de sot uit dat zijn marot en hij ‘gebroet syn in eenen nest’ in luilekkerland want ‘ons huijsen syn al gedeckt met pancoecken // en aen alle hoecken met worsten ingewronghen’Ga naar voetnoot(867) en dat hij van een talrijk geslacht is want zijn vaders kinderen ‘wassen onbedwonghen// gelyck rietboorden // ons maghen syn wel in duijsent oorden // wije sou ons vermoorden // dus wast ons saet’Ga naar voetnoot(868). Als de sot ook positief antwoordt op de vraag ‘maeckt ghij oeck sotten’, vergeet de boer zijn oorspronkelijke bedoeling en zijn schrik voor de zot met zijn zotskap en overweegt zich ‘tot sotheijt (te) begheuen’Ga naar voetnoot(869). Dit houdt trouwens veel voordelen in, zoals de zot hem duidelijk maakt: wat wildij mij geuen dat ick u gae sot maecken
want doer sulcke spraecken // wordt gij gebercht
ende vant ploegen u daghen niet meer geuercht
noch meer getercht // van u ongenadich wijff
waarop de boer meteen ‘tgelt dat ick van ons calff maeckte’ neerteltGa naar voetnoot(870). Om in het narrengilde te worden opgenomen, onderwerpt de boer zich vervolgens aan allerlei ceremoniën. Hij moet een vijg of het ‘saijken sot geuoelen’ eten, zich bier over het hoofd laten gieten, zich zwart achter de oren laten strijken, en zich een roodgekleurd ei uit de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neus te laten goochelenGa naar voetnoot(871). Als aanmoediging ontvangt hij de kovel en de marot. De uitwerking der zotheid laat niet op zich wachten; ook hij heeft de uitroep ‘hach, hach, haij’ in zijn taalgebruik opgenomenGa naar voetnoot(872) en samen dansen zot en boer de eierdansGa naar voetnoot(873). Nadat hij tenslotte nog in de ‘schalmeij Sot verstant’ heeft geblazen en de zotskap uiteindelijk heeft bemachtigdGa naar voetnoot(874), kan het schip naar ‘bothuijsen’, in de buurt van ‘luijlecker lant’ afvarenGa naar voetnoot(875). Toch bedenken zij het gezelschap nog met een presentje ‘een paer versche eijeren’: myn heren so moechdij veel struijven backen
en altijt packen//u buijckxken genalijck
versche eijerkens // syn doch den vroukens galijck
en dat principalijck // int werck der natuerenGa naar voetnoot(876)
Niet alleen aan het eind, maar gedurende het gehele verloop van het spel zijn de allusies op het feestgezelschap zeer talrijk. In de openingsmonoloog wenst de ‘lantman’ ‘dese heren alle goeden dach’ in een beginrondeeltje en wil zijn ‘ware hijer presenteren // voor alle dees heren godt ken huer namen’Ga naar voetnoot(877). De zot poogt in zijn openingsmonoloog zijn marot ertoe aan te zetten het gezelschap te groeten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
spreeckt dees heren toe die daer sitten int suijden
want dit syn al luijden van goeder accoort
dus wiltse groeten so dat betaemt en behoort
dan sullen wij confoort door haer genieten
maar moet tenslotte zelf het begroetingsrondeel uitsprekenGa naar voetnoot(878). Als hij de boer in het oog krijgt, vraagt hij hem ‘coemdij hijer ter feesten met lege rompen’ en als zij dan later besluiten te dansen maakt hij tot driemaal toe een toespeling op ‘dese heren int ronde // fraijer geselscap noijt yemant en vonde’. Hij vestigt ook de aandacht van het gezelschap op het gekke uitzicht van de boer die in de schalmei heeft geblazen: ‘eij siet myn heren staet syn aensicht niet bijster // hij gelijckt wel een vrijster // vut den swarten hontGa naar voetnoot(879). In dit spel kunnen we dus zeker spreken van voortdurend contact en veelvuldige toespelingen op het feestgezelschap. Er wordt een present aangeboden en er wordt naast het uitvoeren van de talrijke cermoniën, toch nog een goed deel gediscussieerd zodat we dit spel zeker als tafelspel kunnen beschouwenGa naar voetnoot(880). Nauwelijks 30 verzen telt Een ghenuechelyck spelken van twe persoenen en man ende dat wyf (68) uit de verzameling Le Begge. Elf verzen zijn gericht tot de ‘eerweerdighe heeren’. De man kondigt aan: ‘Jc brenghe v eenen herinck vet // Jc soude v wel willen brenghen bet // dost Jckt wel van mynen wyue // maer Jc weet wel cost sy my ghecrygen // sy soude my slaen al op myn vel’Ga naar voetnoot(881). Daarmee kunnen we deze tekst karakteriseren als het kortste tafelspel waarin het eens te meer gaat om de strijd om de broek. Het wyf komt inderdaad dreigend en scheldend op: ‘Jc sal v soe smyten ghy sullet bequelen’. Toch kan de man het pak slaag listig afwimpelen ‘tot morghen’ en met verontschuldigingen neemt hij tenslotte afscheidGa naar voetnoot(882) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De man-vrouwrelatie, maar deze keer in positieve zin komt ook aan bod in H.A. Schoenmakers vastelavonts klught van een jong getrout paar (69). Hoewel in de titel vermeld wordt dat het stukje ‘Eerst gespeelt’ werd ‘op//de Ryper kamer Uijt Liefd begonnen Op vastelauont 1633’ zal het waarschijnlijk ouder zijn. Ook van het spel dat daarop volgt, namelijk Een geneughelijcke Klught van een droncken man ende syn wijf kijvende om tdragen vande lantarnen (70) wordt vermeld dat het werd gespeeld op dezelfde Kamer op 22 oktober 1634 en dat het zoals het vorige spel werd afgeschreven door P.J. Park in juni 1636. Van dit laatste spel weten we zeker dat het veel ouder is. Hoewel het spel van Een jong getrout paar (69) in zeker opzicht herinnert aan de XVIIde-eeuwse tafelspelen als Symen sonder Soeticheydt van Bredero en Melis Tijssen van StarterGa naar voetnoot(883), hebben wij het toch hier behandeld omdat het ook kan vergeleken worden met zestiende-eeuwse tafelspelen als Vrijers verkocht door een Cramer (95) en Vrijsters verkocht door een Cramer (111)Ga naar voetnoot(884). Ook hier wordt commentaar gegeven op het publiek dat blijkbaar uit jonggezellen en vrijsters bestaat: ‘Nu jores kijck iji jou oge niet uijt’. ‘En iji sotte bolle meijt, die deer after an staat / mit ju vrier in dat hoeckjen...wouje niet wel datje mit mekaar (hier besijen) int hooij waer’ en ‘jij auwe klauwer / wet seg jijer van / hebje me nagh wel wet sin in en meyt// Of sinje al opedroogt...’Ga naar voetnoot(885). Nadat de man zijn vrouw driemaal heeft gezoend, geeft het wyf raadgevingen aan de vrijsters uit het gezelschap hoe ze het vlugst aan een vrijer geraken zoudenGa naar voetnoot(886). Het echtpaar haalt ook allerlei herinneringen op uit hun vrijerstijd waarbij de man zelfs een staaltje geeft van zijn charme en ‘Reuerencij’ met een rondeeltjeGa naar voetnoot(887). Het stukje eindigt met een lofprijzing van het huwelijk en van de voordelen van goede familiebanden. Zoals het vorige spel bevat Tspel van eender jubile (10), een gesprek over alierlei anekdotes, maar hier zijn de allusies op het feestgezelschap, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de gelegenheid en de dis veel talrijker en duidelijker dan in Een jonge getrout paar (69). Het werd in 1534 gedicht ter ere van het gulden ordesjubileum van een monnik der orde van St.-Franciscus (Tertiarissen), Jan Donteclocke die zoals uit de vier Latijnse chronogrammen of carnacioens blijkt, geboren werd in 1466, geprofest in 1484, priester gewijd in 1490 en in 1534 dus 68 jaar oud wasGa naar voetnoot(888). Ghejongsteghe, een vrouw, en Minsaemheyt een man begroeten het gezelschap met een rondeeltje: G
Weist minnelic ghegroet
Hier zynde versaemt
Wys ende vroet
Weist minnelic ghegroet
Gheluc ende spoet
Weynschic zoot betaemt
Weist minnelic ghegroet
Hier zynde versaemt
M
Gheestelic ende weerlic
Ter tafelen om heten
Ter doctrynen gheneerlic
Gheestelic ende weerlic
Wient es begheerlic
Elcken hier gheseten
Gheestelic ende weerlic
Ter tafelen om hetenGa naar voetnoot(889)
Waar zij beiden samenkomen, moet alle zwaarmoedigheid vlieden. Ook Vriendscip het derde personage, doet zijn intrede op de ‘vergaderynghe’ en op de vraag van Minsaemheyt wat voor feest dit is, antwoordt hij: Tes een jubyle
Een maeltyt van blyscepe jn dit convent
Van een religieus wel zynde bekent
Jn dienst diligent die jn zynen tyt
Vichtich jaer ghedreghen heift des oordens habyt
Gheheeten onvermyt binnen Brugsche bestel
Broeder Jan dont de clockeGa naar voetnoot(890)
Van dat ogenblik af wordt op goedaardige en zacht-ironische wijze, gespot met de jubilaris zelf en met zijn menselijke zwakheden. Ghejonsteghe, Minsaemheyt en Vriendscip maken zich vrolijk over allerlei ankedotes uit zijn loopbaan. Toen enkele jagers, gehaast om zo vroeg mogelijk de velden in te trekken, hem vroegen een korte mis te lezen, gaf hij zogezegd gedienstig gehoor aan hun verzoek en las de ‘passye / van onsen Heere’Ga naar voetnoot(891). Ook zijn zuinigheid en verstrooidheid moeten het ontgeldenGa naar voetnoot(892). Eens was hij te gast bij een familielid en zocht toen naar zijn bril ‘die jnt soucken was vp zyn nuese staende’Ga naar voetnoot(893). Het stuk eindigt met een moraliserende raadgeving aan het publiek: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wees verheugd want het jubileum werd gevierd:
Om alle persoonen / hier zynde ter weerelt
Waer tjeghens hy hem / mach hebben mesghaen
Of persoonen tjeghens hem / hebbende mesdaen
Remis te cryghene / ende quitscel te gheueneGa naar voetnoot(894)
Minsaemheyt drukt het gezelschap op het hart ook met anderen verzoening na te streven: Om met elcken hem / te stellen accoordich
Jn dies hy hem jnt leuen heift mueghen mesghaen
An broeders / an vrienden ofte ooc mesdaen
Bidt om remis ende quytscel te deser spacieGa naar voetnoot(895)
Ghejonsteghe spoort de ‘jonghers’ aan zijn deugdzaam en verdienstelijke leven tot een exempel te nemen en met de traditionele wensen nemen zij afscheid van de ‘Eerweerdighe persoon // Met al hu vrienden hier jnt versaemen’Ga naar voetnoot(896). Op de 25 spelen die we in het onderzoek naar nog meer vertegenwoordigers van het genre der tafelspelen hebben betrokken, zijn er vier dramatische monologen. Dit is 16%Ga naar voetnoot(897). Ook hier vinden we een bluffend soldaat (2), kramers met kapkens en liedjes (77) (119) en een rolfiguur die het publiek goede raad wil geven (37). Over het eerste spel, namelijk 'T Spel van den Lansknecht (2) kunnen we kort zijn. Het vertoont zeer veel gelijkenis met Een Tafel spel van een Lansknecht die teghen zijn eyghen schaduwe vocht (91) uit een druk van 1596, Een Tafel spel van Meester Kackadoris en uit het Cruyt-hofken van 1600. Met een begroetingsrondeel doet de lansknecht zijn intrede: Godt gheseghen u allen, ghy heeren ende mannen
...
Ter eren van deser compaengyen
En presencien u allen eerbaer,
Ben ick hier comen om te verblyenGa naar voetnoot(898)
en begint meteen zijn heldendaden en vaardigheden te roemen. Tot ook hij zijn schaduw bemerkt. Hij is nog banger dan zijn soortgenoot uit de druk van 1596: ‘jc en wyl nyet stryden, addeu, ick gae’ en roept het publiek op als getuige: ‘Ghy goede liede, ic nemes u allen ter conden, // Dat ic my hier verweren moet’Ga naar voetnoot(899). Als hij dan tot zijn grote opluchting uiteindelijk niet hoeft te vechten, vraagt hij zijn scha- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
duw eerst de hoed op te zettenGa naar voetnoot(900) want ‘Dit volck sit al op ons en syt’Ga naar voetnoot(901). Beide tegenstanders drinken nog eens op de verzoening en omdat het schaduwbeeld stom blijft, neemt de lansknecht afscheid met de verklaring: Ick heb so muede gevoechten den man,
Dat hy nyet gespreken en kanGa naar voetnoot(902)
Dat we ook hier met een tafelspel te doen hebben, is duidelijk. De volgende twee spelen zijn monologen van kramers die hun waren aan het publiek trachten aan te prijzen en te verkopen. Van de bonte Kapkens (77) bevat een passage die woordelijke ontleningen vertoont aan de eerste strofen van het refrein waarmee de Brugse H. Geest-Kamer op het rederijkersfeest te Gent in 1539 antwoord gaf op de vraag ‘Wat volck ter waerelt meest zotheyt tooght’ en werd daarom vermoedelijk na 1539 geschrevenGa naar voetnoot(903). Met verontschuldigingen omdat hij ‘dus onbeschaemt ouer v eeten’ komt, treedt de kamer binnen met de hoop ‘hier geldt te ontfanghen// Van dese Ware die wt mijn Mers is ghehangen’Ga naar voetnoot(904). De bonte kapkens die hij meebrengt, kunnen zowel geïnterpreteerd worden als kappen ‘gheuoert met bont’ maar ook als kappen die ‘inden eersten een geck openbaren’ en ‘ten anderen alle schaemte’ verdrijven, dus als zotskappen met ‘ooren’ en ‘Bellekens’Ga naar voetnoot(905). De ‘malle kaproen’ echter is in het feestgezelschap niet gewild; ‘My dunct mijn spreken noch mijn schoon callen // En mach my hier baten niet met allen’. Dan volgt een lange opsomming van ‘het volc’ waar zijn kappen wel begeerd wordenGa naar voetnoot(906) en met het gezegde in summa summarum
Die de Kappe behoouen / Mallorum MallarumGa naar voetnoot(907)
eindigt het tafelspel. Even weinig succes heeft de koopman in Een Clvchte Van eenen Cramer hebbende te Coop // veelderley drollighe Liedekens (119), ons inziens een tafelspel, dat voorkomt in het eerste deel van Breughels Boertighe Cluchten gedrukt te Amsterdam in 1610. Zoals de koopman in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het tafelspel van een Comen met LiedekensGa naar voetnoot(908) (48) heeft hij naast ‘haspelen, ende spillen, naalden en brillen // Lint koussebanden lint nestelen...cammen’ ook ‘gesangen’ want hij is ‘gheraect in een vrolicke feest’Ga naar voetnoot(909). Een ruime keuze van eenendertig liederen kan hij aanbiedenGa naar voetnoot(910). Bovendien geeft hij nog commentaar bij elk van de wijsjes en dringt telkens aan bij de gasten toch iets te kopen. Maar ook hij moet teleurgesteld afscheid nemen. Het laatste tafelspel als dramatische monoloog, is dat van Redelick Verstant (37). Het personage, een jongeling, begroet ‘groot en cleen/ vrouwen en heeren’ met het excuus: ‘ick hadt hier al eer by u geweest // maer myn meester en ick wij en conden niet sceyen’Ga naar voetnoot(911). Hij maakt het gezelschap al gauw zijn bedoeling duidelijk: ‘die werlt heeft my gesonden hier // Tot v die hier maect goet chier // en hy begeert van v gedient te syn’Ga naar voetnoot(912). Redelick verstant die na het uitvoerig prijzen van zijn meester Werlt, zijn betoog kracht wil bijzetten door het ontvangen loon te tonen, komt bedrogen uit: het koffertje dat hij meebracht en waarvan hij verwachtte dat het vol was van rosennobelen / angelotten en ducaten
pistoletten // croijsaeten // en andriesen oprecht
Jocchendaelders ryers // en croonen / goet van gewecht
blijkt alleen een doodshoofd te bevatten met het opschrift ‘dit is tloon der sonden’Ga naar voetnoot(913). Het present illustreert duidelijk het thema van de bedriegerijen en de vergankelijkheid van het aardse tegenover de eeuwigheid van het hiernamaals en met de raad ‘wilter toch off keeren...hout v aen godt en syn woort’ neemt Redelick Verstant afscheidGa naar voetnoot(914). Na dit overzicht van de 25 spelen die wij aan het corpus van 88 basistafelspelen hebben toegevoegd, kunnen we nu overgaan tot het vergelijken van de resultaten hiervan met het cijfermateriaal dat gehaald werd uit de analyse van de basisspelen.
1. De tafel: Op 25 spelen zijn er 5 (nrs. 10, 17, 23, 25, 54) waarin allusies op de tafel ondubbelzinnig voorkomen; het woord ‘tafel’ zelf verschijnt dan ook in de tekst. Drie spelen (nrs. 24, 72, 77) bevatten toespelingen op het menu, de maatlijd zodat we ook hier zekerheid hebben dat het gezelschap aan de dis zat. Deze spelen maken 32% van het totaal uit wat te vergelijken is met de 34 der basisspelen die derge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijke referenties bevattenGa naar voetnoot(915). Ook de 25 toegevoegde spelen bevestigen de stelling dat, hoe belangrijk de verwijzingen naar tafel en spijzen ook zijn, dit criterium steeds moet worden gezien in combinatie met de andere aspecten van het genre.
2. Gelegenheid: Van 11 op de 25 spelen of 44% is ons de gelegenheid waarbij ze werden opgevoerd niet bekend. Dit percentage spelen is kleiner dan de 62,5% bij de basisspelen. De volgende tabel brengt een vergelijking in beeld tussen de basisspelen en de 25 andere tafelspelen volgens de aard van het feest:
3. Decor, attributen, toneelaanwijzingen: in 23 op 25 spelen of 92% komen toneelaanwijzingen voor of kunnen we uit de woorden der spelers afleiden dat er actie is, dat er bepaalde eenvoudige handelingen worden verricht. In deze spelen worden er ook allerlei voorwerpen of voorwerpjes meegebracht, of is er sprake van kostumeringsdetailsGa naar voetnoot(916). In één spel nr. 69 of 4% van de spelen komen alléén toneelaanwijzingen voor en in 4% van de spelen of in nr. 44 komen er geen aanduidingen voor in verband met kostumering, toneelattributen, wijze van optreden en acteren. Deze percentages zijn te vergelijken met de 92% der basisspelen welke dergelijke aanduidingen bevatten en de 8% der basisspelen waarin we geen enkele aanduiding van dit soort aantreffen.
4. De geschenken: In 14 van de 25 toegevoegde tafelspelen komen geschenken voor, dit is in 64% van de gevallenGa naar voetnoot(917). Dit percentage ligt gevoelig hoger dan bij de basisspelen waar de groep met geschen- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken slechts 47% uitmaakt. Misschien is dit te verklaren doordat het voorkomen van een geschenk een grote garantie biedt dat we te maken hebben met een tafelspel en die spelen dus bij het uitbreiden van het materiaal meer in het oog springen. Alle presentspelen zijn tafelspelen, maar niet alle tafelspelen zijn presentspelenGa naar voetnoot(918). 5. De personages: de eerste tabel geeft de verhouding aan tussen monologen, spelen met twee, drie of vier rolfiguren, de tweede geeft de verhouding aan tussen de verschillende soorten rolfiguren.
Driekwart van de tafelspelen wordt gespeeld door 2 of 3 rolfiguren. Meer dan 4 rolfiguren komen in de XVIde-eeuwse tafelspelen niet voor.
Voor beide groepen treffen we plusminus dezelfde verdeling aan van de verschillende soorten personages.
6-7 Voor het contact met en de allusies op het feestgezelschap en het aspect discussie verwijzen we naar de hierboven gebrachte analyse van de 25 toegevoegde spelen en naar de inventaris. In elk van de 25 tafelspelen komen deze beide aspecten aan bod. In 76% of 18 spelen op de 25 zijn het contact met of de allusies op het gezelschap doorlopend aanwezig. In 16% (4 sp.) gebeurt dit alleen in het begin en op het eind en in 2 spelen (19) en (3) of 8% zijn er alleen in de loop van het spel en op het eind dergelijke toespelingen. Zo komen we tot 80% van de nieuwe tafelspelen die in de loop van het spel het publiek bij de actie betrekken. Onder de 25 tafelspelen zijn er 21 waarbij de discussie tussen de rolfiguren onderling verloopt, in 4 spelen treedt het publiek als tegenspeler op. Ook hier is een overwicht vast te stellen in beide groepen van spelen waarbij het performatieve spreken, de discussie, alles overheersend is: in I 16 op 21 spelen of 76,2%, in II 3 op 4 monologen of 75%. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nog één punt is onbesproken gebleven zowel bij de behandeling van de basisspelen als bij de 25 toegevoegde tafelspelen, namelijk de lengte. De volgende tabel geeft een overzicht van de lengte van de tafelspelen per 100 of per 200 verzen
Er is een duidelijk overwicht van spelen met 200 tot 400 verzen. Meer dan 500 verzen treffen we bijna niet aan. Een tafelspel nam dan gemiddeld een half uur tot een uur speeltijd in beslag en kon dus goed worden opgevoerd als intermezzo tussen de verschillende gangen van een maaltijdGa naar voetnoot(920). Hoe beïnvloeden de 25 toegevoegde tafelspelen de percentages als we op basis van 88 + 25: 113 spelen de berekeningen maken? De 25 toegevoegde spelen bevestigen de definitie die we bij het begin van deze paragraaf hebben gegeven. Zij wijzigen alleen de percentages | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bekomen voor de basisspelen. Op 113 spelen vinden we in 33,62% (30B + 8T)Ga naar voetnoot(921) vermelding van het woord tafel of duidelijke allusies op de spijzen, het menu of de dis. Voor 58,4% (55B + 11T) van de spelen is de gelegenheid waarbij ze werden opgevoerd niet bekend, maar in 41,6% hebben we hieromtrent duidelijke aanwijzingen: in 16,81% (16B + 3T) gaat het om een bruiloftsfeest, in 6,19% (4B + 3T) van de gevallen is er sprake van een vastenavonds- en nog eens in 6,19% (4B + 3T) van een koningsfeest; 4,42% (4B + 1T) werd opgevoerd bij een nieuwjaarsfeest, 2,65% (2B + 1T) bij een rederijkersfeest. 1,76% (OB + 2T) bij een priesterfeest en telkens 0,88% (OB + 1T of 1B + OT) bij een geboortefeest, een kristelijke congregatie bij een vorstelijke inkomst of bij het instellen van de wet. Wat betreft het voorkomen van decor, toneelattributen en aanwijzingen kunnen we stellen dat er in 91% (80B + 23T) van de tafelspelen attributen en/of toneelaanwijzingen voorkomen; in 9% (8B + 2T) is dit niet het geval. In 48,67% (41B + 14T) van de tafelspelen bieden de personages een geschenk aan en in alle gevallen is er contact met en allusies op een aanwezig feestgezelschap; in alle door ons onderzochte spelen is er ook een discussie over een of ander onderwerp aan de gang (al dan niet gepaard met actie). De verdeling van de personages geeft het volgende beeld:
Op 113 tafeispelenGa naar voetnoot(921b) treffen we er 6,36% (3B + 4T) aan met minder dan 100 verzen 18,18% (18B + 2T) met een lengte tussen 100-200 verzen; 61,81% (55B + 13T) van de spelen telt tussen de 200-400 vzn., 11,81% (9B + 4T) tussen de 400-500 vzn. en slechts 1,81% (1B + 1T) meer dan 500 verzen. In alle tafelspelen zijn er contacten met en allusies op het feestende gezelschap; in 63,71% van de spelen is dit contact doorlopend (54B + 18T) en in 71,68% (61B + 20T) van de tafelspelen wordt het publiek in de loop van het spel betrokken, wat voor andere genres eerder zeldzaam is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op de 113 tafelspelen zijn er 91 spelen waarbij de discussie verloopt tussen de spelers onderling en 22 waarbij de ene woordvoerder zich richt tot het publiek. In beide groepen is er een overwicht vast te stellen van de spelen waar discussie centraal staat: 73 spelen of 91Ga naar voetnoot(922) of 80,2% in de eerste groep en 19 op 22 monologen of 86,3 in de tweede groep. Het gehele corpus bestaat uit 92 spelen of 81,5% waar discussie het leeuwenaandeel voor zich opeist tegenover 21 spelen waarbij ook actie een voorname rol speelt of 18,5%. Niet alle in ons corpus van 113 tafelspelen opgenomen spelen zijn even duidelijke vertegenwoordigers van het genre. Uit de aan- en afwezigheid van de hierboven beschreven kenmerken blijkt al vlug of we met een onbetwistbaar tafelspel te maken hebben of met een tekst die zich niet zo strikt houdt aan de traditionele kenmerken en procédé's, maar de conventies van het genre doorbreekt. De 113 door ons onderzochte teksten, bieden in elk geval een gevarieerd beeld van hoe het genre tafelspel zich in de XVIe eeuw op verschillende maar toch herkenbare wijze gemanifesteerd kan hebben. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AddendumEind 1987 verscheen als Deventer Studiën 3 het werk van W.N.M. Hüsken, Noyt meerder vreucht. Compositie en structuur van het komische toneel in de Nederlanden voor de Renaissance, Deventer, 1987. Dit proefschrift behandelt heel wat problemen en spelen waaraan ook wij aandacht hebben besteed. Aangezien onze studie reeds ter perse was op het ogenblik van het verschijnen van dit boek, konden wij geen gebruik maken van de inzichten en resultaten ervan en is het uiteraard ook niet opgenomen in onze bibliografie. Dat het werk ook in verband met de tafelspelen belangrijk is, blijkt uit de paragrafen gewijd aan de dramatische monologen, die hier als afzonderlijk toneelgenre met eigen compositiekenmerken worden beschouwd. Terecht, want ook wij hebben deze spelen in een afzonderlijke groep samengebracht. Verdienstelijk is echter het onderscheid tussen de verschillende wijzen waarop het publiek toegesproken wordt. Spelen de aanwezigen de rol van een fictief publiek, dat als tegenpool in de handeling van een monoloogspreker dienst doet, dan wordt een compositiekenmerk van de dramatische monoloog gerealiseerd en heeft het spel een delectatieve functie. Worden de toeschouwers als reëel publiek toegesproken, dan wordt het spel opgevoerd volgens tafelspelconventies of heeft het een belerende tendens. Toch is het niet altijd duidelijk welke rol de aanwezigen vervullen. Vermits het rechtstreekse contact met een ‘fictief publiek’ een compositiekenmerk is van de dramatische monoloog, is het begrijpelijk dat deze spelen bijzonder goed kon worden opgevoerd voor een reëel tafelend gezelschap en volgens de conventies van het tafelspel, een genre dat gekenmerkt wordt door veelvuldig contact met een reëel publiek. Dit verklaart ook waarom vele van deze monologen de genreaanduiding tafelspel kregen en waarom wij ze bij dit genre, zij het dan in een afzonderlijke groep (zie dl. II) hebben behandeld. Inzicht echter, in de verschillende manieren waarop het rechtstreekse contact tussen personage/acteur en het publiek tot stand komt, draagt bij tot een genuanceerder onderscheid tussen spelen uit de invloedssfeer van de dramatische monoloog en die welke tot de invloedssfeer van het tafelspel behoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
INHOUD
|
|