Het boekje van Tante An
(ca. 1910-1920)–Anna Lambrechts-Vos– Auteursrecht onbekend
[pagina 9]
| |
[pagina 10]
| |
zui-gen, en zel-jen tot me-kaar:-‘dat moes-ten wj eens proe-ven, 't zal lek-ker zijn, niet waar!’ Ze hol-den naar het sloot-je, daar aan den wa-ter-kant, daar dre-ven wit-te le-lies, en stond een brandne-tel-plant. Een hap-te⁀er in de ne-tels, zijn broer-tjes al-le | |
[pagina 11]
| |
twee,-die glip-ten in het sloot-je, en jam-mer-den: ‘o, wee!’ Het bij-tje gons-de ver-der, en lacht' hen lek-ker uit! ‘laat bij-tjes ho-nig zui-gen, is dat nu big-gen-buit?’ |
|