Gedichten(1883)–J.A. de Laet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Aan een vriend. Gedenk het u hoe we eens in vroeger dagen, Met lichten voet, mijn vriend, en hand aan hand, De doffe stad verlieten om op 't land Vrijademend den morgen te zien dagen? Gedenk het u hoe wij dan 't leven zagen Als 't lieve veld met bloemen rijk beplant, Bij zonnegloed bestraald en niet verbrand, Van regen frisch en niet van onweêrsvlagen? Toen wisten wij, wij gulle droomers, niet Hoe luttel den ontwaakten overschiet, Hoe vaak de slang zich schuil houdt onder bloemen, Hoe vaak de zon het dorstig veld verschroeit, Hoe soms het kleinste wolkje 't onweêr broeit, Wat ijdelheid wij hier als leven roemen! Vorige Volgende