Christelijcke en vermakelijcke gesangen
(1647)–Franciscus de Laat– Auteursrechtvrij
[pagina 69]
| |
Mijn Ziel sal stellen roem in sijn getrouw verbondt,
En haer van sijn genaê en gunstigheyt beloven.
2.[regelnummer]
Al die sachtmoedigh zijn die sullen 't konnen hooren,
En waerlijck zijn verheught, maeckt met my groot den Heer,
| |
[pagina 70]
| |
Vergeet fijn groote naem te prijsen nimmermeer,
Die u heeft tot sijn volck en schapen uytverkooren.
3.[regelnummer]
Ick heb den Heer gesocht, en hy heeft op mijn reden
Geantwoort, en mijn Ziel uyt alle vrees gheret.
De vrome hebben steedts op sijn bevel gelet,
En hebben geene schandt of smaetheyt oyt geleden.
4.[regelnummer]
d'Ellendige die riep, en vondt sich heel verslagen,
Hy smeeckte dagh en nacht, en badt dat sijn gesucht
En bitterlijck geschrey mocht breken door de lucht,
De Heer verlosten hem uyt al sijn sware plagen.
|
|