Christelijcke en vermakelijcke gesangen(1647)–Franciscus de Laat– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Eerste deel van den 25 Psalm. 'K VVil mijn Ziel tot u verheffen, En op u vertrouwen Heer, Laet geen schande mijn aentreffen, Maer behoedt my voor oneer. Stort u gaven dagh op dagh Op die geen, die op u wachten: Maer vervultse met geklagh Die altijdt nae ontrouw trachten. 2.[regelnummer] VVilt my uwe wegen leeren, VVijst my u gewenschte baen; Dat ick met een groot begeeren Mach in uwe waerheyt gaen, VVant ghy zijt my heyl en vreught, [pagina 67] [p. 67] 't Eenigh voedsel van mijn leven. Op u wacht ick van mijn jeught, Laet u gunst my steedts aenkleven. 3.[regelnummer] Denckt Heer aen u goedigheden, Die van alle eeuwigheyt Op u kinders, op u leden, Zijn ten vollen uyt-gebreyt. Denckt toch aen de sonden niet Van mijn alder-eerste jaren, Maer verlost my uyt verdriet VVilt my t'aller tijdt bewaren. 4.[regelnummer] Godt is goet en vol genaden, Die de sondaers leyden sal Op de wel-gebaende paden, Uyt dit droevigh aerdsche dal. [pagina 68] [p. 68] Hy sal die sachtmoedigh zijn In gerechtigheyt doen treden, En bevrijt van alle pijn Met veel zegeningh bekleeden. Vorige Volgende