‘Wat fijn!’ dacht Pinkeltje, ‘nu kan ik me gauw in dat bootje verstoppen.’
En vlug klom hij op de boot en stapte gauw naar binnen en deed het deurtje dicht. Er was een heel klein raampje in en daar kon Pinkeltje net doorheen kijken.
‘Hò,’ dacht Pinkeltje, ‘daar vindt de moeder me vast niet.’
Daar ging de kastdeur open en daar stond de moeder. Pinkeltje zag haar hand in de kast komen.
Maar wat was dat?... Daar kwam haar hand naar het bootje, ze pakte het op en nam het uit de kast met Pinkeltje er bij.
Pinkeltje schrok vreeslijk en rolde helemaal ondersteboven, zo schudde het bootje.
Waar ging hij naar toe?... Gauw keek hij door het raampje. De moeder liep de kamer weer uit, de gang door, en een andere kamer binnen. En hier zag Pinkeltje een heel grote witte bak, vol met water en daar zette de moeder het bootje met Pinkeltje in. Nu zag Pinkeltje niets meer dan de witte kanten van de bak. Toen hoorde hij de moeder roepen.
‘Kom, jongen, het bad is klaar, gauw er in.’
Daar zag Pinkeltje één been en nog een been, en toen het jongetje in het bad stappen.
O, o, o! Wat kwamen er nu grote golven, het bootje hobbelde van de ene kant naar de andere kant. Pinkeltje moest zich goed vasthouden, anders viel hij