vond Pinkeltje dat een akelig gevoel, hij werd er naar van in zijn maagje.
‘Gauw! help me toch, Knabbeltje, Zwartsnoetje, Grijshuidje, Kraaloogje en Langstaartje!’
Maar de muisjes durfden niet uit het holletje te komen, omdat Snorrebaard nog in de kamer was.
‘Snorrebaard, kom jij me nu gauw helpen,’ riep Pinkeltje.
‘Wie roept daar?’ zei Snorrebaard.
‘Ik, Pinkeltje!’ riep Pinkeltje en hij hield zich stevig vast aan de slinger van de klok.
‘Tik-tik,’ tikte de klok maar en ‘zwaai - zwaai,’ zwaaide Pinkeltje maar heen en weer.
‘Waar ben je dan, Pinkeltje?’ vroeg Snorrebaard.
‘Hier! Onder aan de slinger van de klok en ik kan me haast niet langer vasthouden, mijn handjes doen zo'n pijn!’
Daar kwam Snorrebaard aanspringen en net toen hij op de kast was gesprongen, toen... o, wat schrok-