keltje toe en toen... toen pikte Wipstaart aan het knopje op de muziekdoos en toen...
‘O! O!’ riep Pinkeltje verschrikt en hij liet bijna de draad los, want... daar begon de plaat, waarop hij zat, te draaien en... Pinkeltje draaide mee!
Pinkeltje probeerde zich heel, heel goed vast te houden, maar al vlugger en vlugger ging die plaat rond en Pinkeltje draaide mee!
Wat was dat raar, alles draaide om Pinkeltje heen, en hij werd er zo raar van in zijn hoofdje, dat hij zijn handjes voor zijn ogen moest houden, om het maar niet te zien. En de stoute Wipstaart lachte en lachte...
‘Ka! Ka! Ka!’ riep hij, ‘lekker hè Pinkeltje?’
Maar dat vond Pinkeltje nu helemaal niet. O, grutjes, wat was dàt nu weer! Daar voelde Pinkeltje wat om zijn benen, net of hij werd vastgebonden.
En dat was... de draad van de wolbal, en nu was het nog akeliger voor Pinkeltje, want hij draaide aldoor maar rond en om hem heen draaide de woldraad!
Eerst om zijn benen, toen om zijn lijfje en toen... al dikker en hoger kwam de wol en eindelijk zat Pinkeltje er helemaal in!
‘O! o,’ zuchtte Pinkeltje, ‘nu kan ik niet meer zien en niemand kan me helpen, de muisjes niet en Snorrebaard niet en niemand. En toen... toen rolde ineens de wolbal met Pinkeltje er in, van de muziekdoos af.
‘Rommelde-bommelde-bom,’ op het tafeltje en