staartje en Zwartsnoetje eens lekker aan het schrikken maken.’
Toen nu de twee muisjes vlak bij de auto waren, kneep Pinkeltje ineens in de auto-toeter...
‘Phoe! Phoe!... Phoe!’... deed de toeter. Wat schrokken die twee muisjes... ‘holderdebolder, de bolder, de bolder,’ holden ze zo gauw ze konden weer naar hun muizenholletje terug!
‘Ha! ha! ha!’ lachte Pinkeltje, ‘domme Zwartsnoetje en domme Langstaartje, je hoeft helemaal niet zo te schrikken, want ik doe het maar, ik Pinkeltje!’
Nu kwamen alle muisjes gauw te voorschijn en liepen op Pinkeltje toe.
‘Dat is echt flauw van je, Pinkeltje,’ zei Zwartsnoetje, ‘om ons zo te laten schrikken.’ Pinkeltje draaide wat aan het stuur van de auto, en drukte op een knopje, maar wat was dat?... Daar begon opeens de auto te rijden.
‘Hoera! Hoera!’ riepen alle muisjes en Pinkeltje wuifde vrolijk met zijn kleine blauwe mutsje naar de muisjes.
Maar wat gebeurde daar? Pinkeltje werd ineens erg bang, want het autotje ging hoe langer hoe harder, en wat Pinkeltje ook deed, het autotje wilde maar niet stil staan.
‘O! O! O!’ riep Pinkeltje. ‘Ik word zo bang!’ en zo goed mogelijk stuurde hij het autotje de kamer door.
Alle muisjes keken vreeslijk verschrikt, Pinkeltje