‘Snorrebaard,’ riep Pinkeltje, ‘wil je eens een keer heel erg lief zijn?’
Natuurlijk wilde Snorrebaard dat.
‘Nu,’ zei Pinkeltje, ‘neem dan die grote pop, die hier voor straf in de hoek staat, omdat ze een vlekje op haar jurk heeft gemaakt, in je bek, en draag haar gauw naar de slaapkamer van de meisjes. Ik kan haar niet dragen, want ze is véél te zwaar voor mij en ik vind het toch zo akelig, als ze de hele nacht moet staan te slapen!’
Dadelijk pakte Snorrebaard de pop op en liep er mee naar de kamer van de meisjes en Pinkeltje liep vlug achter Snorrebaard aan.
‘Floep!’ daar sprong Snorrebaard met de pop op een stoel, die naast de twee bedjes, waarin de meisjes sliepen, stond. Pinkeltje klom ook op de stoel en toen... kroop Pinkeltje in de blouse van de pop, en hij riep met zijn kleine stemmetje:
‘Meisjes, meisjes, worden jullie eens wakker!’
‘Wie roept daar toch?’ riep het eene kleine meisje, dat wakker geworden was.
‘Dat ben ik, Liesje, die voor straf in de hoek moest staan.’
Het meisje wreef haar ogen uit, om te zien, of ze wel goed zag en hoorde en toen - toen maakte ze vlug haar zusje wakker.
‘Lieve meisjes,’ zei Pinkeltje in de pop, ‘ik heb er erge spijt van, dat ik die vlek op mijn jurk heb