ze tot heel boven in de kerstboom. Daar hing een prachtige grote ster, van zilver...
Maar eensklaps gebeurde er iets vreeslijks! De kamerdeur ging open en de vader van het huis kwam binnen. Pinkeltje schrok zo geweldig, dat hij bijna uit de boom viel.
‘Knabbeltje, Knabbeltje, wàt moeten we doen?’ riep hij heel zacht.
Knabbeltje schrok óók vreeslijk!
‘Gauw Pinkeltje,’ riep hij, ‘ga gauw achter die zilveren slinger zitten,’ en zelf kroop hij in een grote, witte bal. Pinkeltje verstopte zich tussen de slingers en van hieruit zag hij, hoe de vader naar de tafel kwam en met een lucifer alle kaarsjes begon aan te steken. Pinkeltje bleef héél stil zitten en gluurde maar door al die zilveren draden naar alles wat er gebeurde. Toen alle kaarsjes brandden riep de vader, dat de moeder en de kindertjes binnen mochten komen.
‘O, o,’ zuchtte Pinkeltje, ‘nu kan ik nooit meer weg, nu zullen ze me vast vinden,’ en hij kreeg het erg warm, want een van de kaarsjes brandde juist heel dicht bij zijn gezichtje.
Zachtjes riep hij: ‘Knabbeltje, ik krijg het zo warm!’ En het muisje in de bal piepte terug:
‘Ik krijg het óók zo warm en het is hier zo benauwd!’
‘Waren we maar nooit in de boom geklommen,’ zuchtte Pinkeltje.
Toen keek hij weer nieuwsgierig door de zilverdra-