hagelkorreltjes omgegooid en die vielen nu allemaal op de grond en wéér op Pinkeltje.
Pinkeltje hield zijn handjes gauw boven zijn hoofdje, maar er kwamen er zóveel, wel duizend en duizend en duizend en die vielen allemaal boven op Pinkeltje en het werd een hele berg van chocola om die arme Pinkeltje heen en ze plakten overal tegen aan, zodat Pinkeltje ook niet lopen kon.
‘Tikkelde-tikkelde-tikkeldetik!’ nog meer hagelkorrels vielen uit de zak en het werd een berg van chocolade zó hoog, dat Pinkeltje er helemaal onder verdween.
‘Knabbeltje! help me toch,’ had Pinkeltje nog geroepen, maar Knabbeltje hoorde het niet.
Toen ging de deur open en wie kwam daar binnen?...
De moeder, en die schrok heel erg, toen ze alle rommel zag.
‘Wip! Wip! Wip!’ weg sprong Snorrebaard en ‘klap-klap-klap,’ weg vloog Wipstaart.
‘Wat een rommel, wat een rommel,’ zei de moeder boos.
Opeens voelde Pinkeltje, dat hij met de berg chocoladekorrels werd opgenomen en toen was het net of hij door de lucht vloog.
En weet jullie, wat dat was?... De moeder had een stoffer en blik gehaald en alles van de grond opgeveegd met Pinkeltje er bij en nu liep ze naar de vuilnis-