Uit Roemer Visscher's Brabbeling. Deel 2
(1923)–N. van der Laan– Auteursrecht onbekendN. van der Laan, Uit Roemer Visscher's Brabbeling. Deel 2. A. Oosthoek, Utrecht 1923
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1289 F 5
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Uit Roemer Visscher's Brabbeling. Deel 2 van N. van der Laan in de eerste druk uit 1923.
redactionele ingrepen
p. 3: de kop ‘Vooraf’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 6 en 7 bevatten dezelfde tekst als pagina 5 en 8, pagina 6 en 7 zijn in het colofon geplaatst.
p. 9: de kop ‘Tekst’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 4, 134, 136) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
UTRECHTSCHE BIJDRAGEN VOOR LETTERKUNDE EN GESCHIEDENIS. XVIII
[pagina II]
UTRECHTSCHE BIJDRAGEN VOOR LETTERKUNDE EN GESCHIEDENIS
ONDER REDACTIE VAN
Dr. J.J.A.A. FRANTZEN, Dr. G.W. KERNKAMP, DR. W. VOGELSANG en Dr. C.G.N. DE VOOYS
HOOGLEERAREN AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT
XVIII
UITGEGEVEN TE UTRECHT BIJ A. OOSTHOEK. 1923.
[pagina 1]
UIT ROEMER VISSCHER'S BRABBELING
II
DOOR
DR. N. VAN DER LAAN.
UITGEGEVEN TE UTRECHT BIJ A. OOSTHOEK. 1923.
[pagina 6]
Afkortingen der titels.
Q. | = | Quicken. |
Ro. | = | Rommelsoo. |
Ra. | = | Raetselen. |
T. | = | Tuyters. |
J. | = | Jammertjens. |
L.v.R. | = | 't Lof van Rethorica. |
Bl. Sch. | = | Het Lof van een blaeuwe scheen. |
V.P. | = | Een Visschers Praetjen. |
L.M. | = | 't Lof van de Mutse. |
W. en Sch. | = | Strijdt tusschen Waerheyt en Schijn. |
O.-E. | = | Van den Os op den Esel. |
[pagina 7]
Bij het verschijnen van dit tweede deel betuig ik gaarne mijn hartelijken dank aan den Heer Dr. J.F.M. Sterck te Haarlem, die met zijne aanmoedigende belangstelling steeds den lust tot het voortwerken aan Roemer Visscher's gedichten bij mij heeft aangewakkerd en aan wien ik, vooral betreffende het gedicht ‘Van den Os op den Esel’ verscheidene opmerkingen ter verklaring te danken heb.
Een aangename plicht is het mij voorts mijn oprechte erkentelijkheid uit te spreken jegens de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, die door het beschikbaar stellen van eene ruime toelage deze uitgave heeft mogelijk gemaakt.
[pagina 135]
INHOUD.
Blz. | |
---|---|
Tekst | 9-74 |
Aanteekeningen | 75-102 |
Woordenlijst | 103-130 |
Naschrift | 131-133 |