Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdVos, Amand de-,1840-1906, geb. te Eksaarde bij Lokeren in het Land van Waas (zijn ps. was Wazenaar). Hij werd legerarts te Gent en in 1890 tegen zijn zin gepensioneerd. Hierover publiceerde hij het het felle protest Een officier gewurgd. In zijn autobiografische roman Een Vlaamsche jongen (1879, 1881-1882) prijst hij *J. de Geyter als ‘de dichterlijke geus, die den lezers van het Nederduitsch Tijdschrift zoo boudweg den vernuftigen Douwes Dekker, dien kolos der Nederlandsche letteren, voor de verwonderde blikken openbaarde’. Hij roemt vervolgens m. zelf als ‘Hercules der gedachte, wijsgeer, hervormer, psalmist van de zuivere natuur, terrible orateur’ (a.w. p. 100). Als bewonderaar van m. schrijft De Vos hem op 28 februari 1867 een brief, waarin hij zijn vreugde uitspreekt over m.'s aanstaande komst naar Antwerpen. Hij hoopt m. daar de hand te kunnen schudden, ‘Indien ik u spreken mócht, zoo zou toch de invloed van uw bijzijn mijn woord tot stameling verlammen’ (vw xii, p. 103). m. antwoordt hem op 2 maart dat hij hem bij zijn tweede voordracht hoopt te ontmoeten (vw xii, p. 105). De Vos' wens ging in vervulling en in een roerende brief aan m. beschrijft hij hun kennismaking: ‘ik voelde mij opheffen uit mijn kleinte en forsch gedreven tot zelfverbetering, toen gij me goedheid toonde, toen uw vingergreep schokte door mijn zenuwen tot in de linkerborst, toen ik, genoodigd bij u, niet weg kon van uw zijde, daar we zaten; u aan den arm hing, als we gingen dien avond; en, blij als een kind, met gierig-mild egoïsme, u aankleefde - misschien te veel, gelijk ik mijn gansch leven doen wou.’ (2 mei 1867, vw xii, p. 215) In het bovengenoemde boek geeft De Vos een verslag van m.'s lezing in Antwerpen. Spoedig na de verschijning van het boek werd hij door Pol de Mont aangevallen, waaruit een polemiek voortvloeide. Pol de Mont schreef o.a. het artikel ‘Last & Co, Lauriergracht 37’ in de Nederlandsche Dicht- en Konsthalle, dat door De Vos beantwoord werd met ‘Een kommeken versche koffie van de firma Last & Cie’ en ‘Een druppel rhum na de koffie’ (Ger Schmook, Multatuli in de Vlaamse gewesten, Antwerpen, 1949, p. 360-363). |
|