Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdProsodie,(leer van het gebruik van de woorden en lettergrepen in de versbouw) Eén van de opstellen in het *pak van Sjaalman luidt: ‘Over prosodie.’ (Max Havelaar, vw i, p. 40). In een noot bij Idee 519 verdedigt m. zich tegen de door Vlaamse letterkundigen ingebrachte beschuldiging dat Nederlanders geen verstand hebben van prosodie: ‘Behoort er niet liever gevraagd te worden of wy, die nu eenmaal gewoon zyn onze verzen te doen afhangen van de hoeveelheid der sylben, en niet van de - zeer vaak conventionele waarde - ons over spondaeën, dactylen, trochaeën, tribachen, en hoe die dingen verder heten mogen, moeten bekommeren? In zekeren zin hebben wy slechts met de harmonie tussen klemtoon en verscadans te doen. Dat evenwel ons verwaarlozen van de uitspreekwaarde aanleiding geeft tot grote onwelluidendheid, stem ik toe.’ (vw iii, p. 426; *Vuylsteke) Op 28 april 1874 schrijft m. C. Vosmaer over een verhandeling in een oud Duits lexicon: ‘Ik begreep niets van die prosodie’ (vw xvi, p. 529). In een brief aan de Vorstenschool-vertaler K.Th. Wenzelburger van 27 juli 1876: ‘ik heb de eer, ook van Schiller & Göthe de prosodie niet te begrypen. (...) In den Hollandschen tekst [van Vorstenschool] zyn eenige regels die... wel niet positief onprosodisch zyn, maar waarby de klemtoon die door den zin vereischt wordt, niet stemt met de scansie. Gewoonlyk echter is dit wèl 't geval.’ (vw xviii, p. 434). |
|