Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdPeri,naam van een goede fee in de Perzische overleveringen. Deze fee werd niet tot het paradijs toegelaten voor zij boete had gedaan. De Ierse dichter Thomas Moore (1779-1852) schreef het gedicht ‘Paradise and the Peri’ (opgenomen in Lalla Rookh, 1817), waardoor deze geschiedenis bekendheid verwierf. In de Woutergeschiedenis wordt het verhaal ‘Peri en Paradys’ door één van de volwassenenen verteld op het partijtje van de *Hallemannetjes. De verteller volgde hier niet de versie van Moore, aldus becommentarieert m., maar: ‘Hy volgde een van de vele wyzen waarop de peri-legende in alle talen is bezongen, nadat ze in de gemoederen van alle volken ontstaan was. Het grondbegrip van schuld, boete, offer, verzoening en eindelyke triumf van 't goede, is diep geworteld in den menselyken geest, omdat de oerdichters behoefte hadden aan dramatische spanning.’ (Idee 443, vw ii, p. 649) Het verhaal eindigt in Idee 444 aldus: ‘“De Peri die voor de poorten van 't paradys vruchteloos smeekte te worden toegelaten tot den heilstaat der gelukzaligen, bracht alzo na veel vergeefse pogingen eindelyk als 't schoonste wat de aarde opleverde, den laatsten zucht van 'n berouwhebbend zondaar, en vond genade in de ogen des wachters aan de poort, om de heiligheid der gave die zy offerde...”’ (vw ii, p. 649-650) Met dezelfde passage begon m. in 1841 zijn *‘Losse bladen uit het dagboek van een oud man’, waar de vertelling gebruikt wordt als uitgangspunt bij de beschrijving van een gesprek ‘over het ware schoone’ (vw viii, p. 80). |
|