Hauser, Kaspar-,
1812-1833, vondeling, werd in 1826 op raadselachtige wijze in Neurenberg gevonden. Hij werd in 1833 vermoord. Er werd gesuggereerd dat hij de zoon van groothertog Karel van Baden en Stéphanie de Beauharnais was.
Op 11 augustus 1883 schrijft m. aan J.M. Haspels: ‘Als proefstuk voor psychologische scherpzinnigheid is er geen geschikter onderwerp dan die Kaspar Hauser. Ik heb er veel over gelezen en zou nog altyd niet kunnen zeggen aan welken kant ik me scharen zou als ik 'n votum moest uitbrengen.’ (vw xxii, p. 696). In een brief aan H.C. Muller van 8 januari 1884 schrijft hij al sinds 1828 of 1829 geïnteresseerd te zijn in die ‘cause célèbre’. Hij herinnert zich nog altijd de indruk die het eerste bericht over die zaak op hem maakte en ‘Het ophelderen van die mysterie stond op den lange lyst myner desiderata, zoolang ik nog meende eens aan 't afdoen daarvan te kunnen beginnen.’ (vw xxiii, p. 29).