Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdConstantijn I,de Grote, 274-337, Romeins keizer van 306 tot 337. Hij maakte op het Concilie van Nice (325) van het christendom ‘een regeringszaak’, een staatsgodsdienst, schrijft m. in de Causerieën (vw iv, p. 211). Hij noemt hem in Idee 180 een moordenaar van de geest: ‘Dat ge zoveel leden uwer familie ombracht, vergeef ik u. (...) Maar dit vergeef ik u niet, dat ge, om Keizer te worden, aanleiding gaaft tot het smeden der ketens waarin 't menselyk geslacht nu sedert eeuwen gebonden ligt. Of wist ge dat niet? Dacht ge er niet aan, dat uw fabeltje van 't in hoc signo langer zou duren dan uw behoefte aan die fabel? (...) Wat hebt gy gemaakt van de wereld, o Constantyn? Daar liggen ná u, de vervelende kerkvaderlyke eeuwen, die niet eens vatbaar zyn voor beschryving. Daarop volgt de domme woeste middeltyd, met god-en maagddienende ridders... die niet lezen of schryven konden. Met aflatende monniken, heerszuchtige en heersende priesters. (...) Dat ge uw broeders hebt doodgemaakt, vergeef ik u. Maar ik vergeef u niet, dat ge den geest hebt vermoord van zoveel myner broeders.’ (vw ii, p. 395-396) m. beantwoordt hier één van de blasfemische vragen van Frits uit de Max Havelaar (vw i, p. 229), die door *Jacob van Lennep in de eerste druk waren geschrapt. |
|