Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen
(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend
[pagina 194]
| |
[pagina 195]
| |
Geen bloem uwer maagschap
Weerkaatst meer uw blos;
Geen knop windt zich meer uit
De vezeltjes los.
Geen antwoord ontvangt gij,
Bij 't droeve gezucht,
Dan 't bruisen der stormen,
Omhoog in de lucht.
Zoo wil ik niet langer
Alleen u zien staan,
Waar al uw gezellen
U voor zijn gegaan;
Geen hunner braveerde
Het ruwe getij,
Zij sluimren zoo rustig -
Ga slapen als zij.
Dies neem ik uw blaadjes
En strooi ze in het rond
Op 't plekje, waar 'k vroeger
Uw zusteren vond;
Zoo blijft gij, die samen
Uw bloeitijd genoot,
Vereend in het leven,
Vereend in den dood.
Zoo ga het ook mij, als
De vriendschap verdwijnt,
Geen zonne der vreugde
Mijn pad meer beschijnt,
De straalkrans der Liefde
Verbleekt en verdooft,
Of 't staal van den dood mijn
Geliefden mij rooft.
Dan wil ik niet langer
Nog wakende staan,
Waar al wat mij lief was
Ter ruste is gegaan.
Alleen zijn, alleen zijn
Vraagt dat niet van mij!
Mijn dierbaren slapen....
'k Wil rusten als zij.
|
|