Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen
(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend
[pagina 106]
| |
[pagina 107]
| |
En dan is de reis ge - daan,
Bruin - tje, Bruin - tje stap wat aan!
't Is wel hard, mijn goede knol!
Lijf en leden lam te rekken,
Om een trekschuit voort te trekken,
Menig malen barstensvol;
En dan nog de maag zoo hol!} bis.
Voort maar, voort maar, oude knol.} bis.
Menig lui en weeldrig beest
Mest zich vet met malsche klaver,
Krijgt zoo overvloedig haver;
Maar zoo is 't al lang geweest:
't Minste werk geeft dik wijls 't meest} bis.
Stap maar vroolijk voort, mijn beest!} bis.
Zoo als 't bij de paarden gaat,
't Gaat bij heeren al om 't even:
't Meeste loon wordt vaak gegeven
Hem, die andren werken laat,
Of het zelfs niet eens verstaat.} bis.
Voort maar, voort maar, kameraad!} bis.
Ja, mijn paard! 't is 's werelds wil:
Grooten krijgen naar begeeren;
Ons laat men het meest ontberen,
Ja dat zien wij zonder bril.
Wat ik zeg, dat is geen gril,} bis.
Bruintje, Bruintje, sta niet stil!} bis.
Hij, die voordeel 't meest geniet,
Zal gewis zoo hard niet werken;
Hij zal ziel en lichaam sterken.
Hemel Heer! Gij zijt, die 't ziet!
Gij vergeet Uw schepsels niet!} bis.
Voort dus, voort dus, oude Piet!} bis.
Ja! het zuurverdiende brood
Wordt ons toch zoo schaars gegeven;
Dus ons leven is geen leven.
Steeds in vrees en angst en nood,
En met stomp en slag en stoot,} bis.
Bruintje, Bruintje, gaan wij dood!} bis.
Zoo! daar komen we aan de stad!
Nu ten minste kunt gij rusten.
't Voeder zult gij ook wel lusten;
En al is 't niet volop zat,
Bruintje, nu krijgt gij toch wat!} bis.
Welkom, welkom aan de stad!} bis.
|
|