Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen
(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
't is feest in Ne-der - land, 't is feest in Ne-der - land.
't Is feest! een eigen Hollandsch feest,
't Is heilig: 't brengt ons voor den geest
Den tijd van onzen roem, den tijd van onze schand.
Triomf! de nacht van schande zonk;
Triomf! de dag van glorie blonk
Voor 't vrije Vaderland. (bis.)
Verhef u, wakkre zeevaardij!
U, pronk van Hollands maatschappij!
U, koningin van 't feest! u biên wij d'eerewijn.
Sprei, handel, Hollands gullen disch;
Nu zal de vaderlandsche visch
Weer de eerste schotel zijn. (bis.)
Bataafsche maagden! rept u wat!
Plukt bloemen voor den kostbren schat,
En tooit den lekkren visch, met vaderlandschen zwier.
Kwam hij niet met Oranje weer?
Dat hem dan, even als weleer,
De gouden goudsbloem sier'! (bis.)
Wie in dit kostlijk zeebanket
Voor 't eerst de grage tanden zet,
De volle flesch ontkurkt, tot vreugd van zin en geest,
Met fonkelende glazen klinkt,
Ze op Neerlands welzijn ledig drinkt,
Die houdt een heerlijk feest. (bis.)
Ja! ieder maakt dan goede sier;
Waar wijn ontbreekt, daar neemt men bier;
Die vaderlandsche drank, smaakt ook in Neerland zoet.
Men drinkt ook Beukelszoon ter eer,
En na den maaltijd nog eens weer,
Daar 't vischje zwemmen moet. (bis.)
|
|