Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen
(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend
[pagina 14]
| |
[pagina 15]
| |
Dat God u be - wa-ke, mijn kind, goe-den nacht! Dat
God u be - wa - ke, mijn kind, goe - den nacht!
Daar ligt zij, mijn rijkdom, vamdartelen moe!
Thans sluit zij dat mondje, haar oogjes gaan toe,
Maar 'k zie nog op 't wezen, dat schuldeloos lacht:
'Waak, God voor mijn moeder!...' Mijn kind, goeden nacht! (bis.)
Nog leeft gij, mijn engel, in zorglooze jeugd,
Mijn borst is uw hemel, een bel is uw vreugd,
Nog slapen uw driften, eens voelt gij haar macht,
Dat God u bewake! Mijn kind, goeden nacht! (bis.)
Gelukkig, mijn Roosje, wie sluimert als gij,
O dat door uw onschuld dit altijd zoo zij,
Hij sluimert zoo zoet, die zijn plichten betracht:
Dat God u bewake! Mijn kind, goeden nacht! (bis.)
|
|