deel van zijn nominaal bezit in Europa en hield alleen Macedonië, Albanie en het Sandjac van Novi Bazar, met den naasten omtrek van Constantinopel over, en wat het meest teleurstelde, voor het Fara da sé trad toen op eenmaal weer de bemoeienis der Mogendheden in de plaats; een bemoeienis die Turkije nu zelf moest inroepen. Turkije zou nu eerst recht groot, vrij en onafhankelijk worden, en zie, het werd danig verkleind, en het zwaard trekken dorst men niet. Een oorlog zou toch opeens aan het bewind der Jong-Turken een eind hebben gemaakt.
Hoezeer men dus ook op zichzelf de invoering der Constitutie moge toejuichen, nu reeds stuitte men op bittere teleurstelling, en die teleurstelling zal nog heel andere proportiën aannemen, zoodra het Parlement geregeld werken gaat. Al lukt het toch de eerste maal een Parlement saam te stellen dat gedwee meêgaat; en bij de pressie die de Jong-Turken op dit oogenblik op heel het leven in Turkije uitoefenen, is dit ver van onmogelijk; lang zal het niet duren of juist dat Parlement zal de bron van verdeeldheid worden. De Jong-Turken toch zijn echte Occidentalisten, die een constitutioneel leven willen, niet gestoeld op een Oosterschen wortel, maar geheel naar Fransch radicaal model, juist zooals het in de eerste en tweede Doema te Petersburg optrad. Is nu zelfs in Oostenrijk, dat dan nog door eenheid van religie saam wordt gehouden, de mogelijkheid om verschillende nationaliteiten constitutioneel saam te doen leven, zichtbaar aan het dalen, wat zal 't dan niet in Turkije worden, waar bij de gedeeldheid der nationaliteiten, nog de gedeeldheid in drie religiën zich voegt? Wat men thans in Hongarije ondervindt, dat bij zulk een staat van zaken ééne nationaliteit haar stempel niet duurzaam op geheel het volksleven kan drukken, zal nog veel erger hier uitkomen. Zooals daar de Magayaren, zoo willen hier toch de Turken hun taal en hun religie tot de taal en de religie van den Staat verklaard zien; en ieder voelt nu reeds vooruit, waarop dit moet uitloopen. Anatolië en Syrië zijn met Macedonië en Albanië niet in éen constitutioneel bewind te vereenigen, en Arabië met zijn gestadige neigingen tot Sonderbündlerei zal zich nimmer in dezen, uit Parijs geïmporteerden, toestand schikken. Hoe de tegenwoordige crisis zich ontspinnen zal, blijft nog een open vraag; maar zeer zeker zal deze eerste crisis straks slechts het voorspel blijken van nog
veel ernstiger worsteling. Wie het zich gedroomd heeft, alsof de Jong-Turken nu eens voorgoed het Oostersche vraagstuk hadden opgelost, kent het leven om de Middellandsche Zee niet. Het Turksche volk is geen natie en wordt het nooit.
Ter voldoening aan het verlangen van lezers, die zelf geen Atlas bezitten, is bij dit tweede deel een kaart van de Middellandsche Zee gevoegd.
's-Gravenhage, 28 Oct. 1908.
KUYPER.