Om de oude wereldzee. Deel 2
(1908)–Abraham Kuyper– Auteursrecht onbekendAbraham Kuyper, Om de oude wereldzee. Deel 2. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam z.j. [1908]
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Princeton Theological Seminary Library, signatuur: KUYPER D973 .K85 v.2, scans van archive.org
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Om de oude wereldzee. Deel 2 van Abraham Kuyper uit 1908.
redactionele ingrepen
In het gebruikte exemplaar staan veel handgeschreven wijzigingen. In deze digitale versie is getracht zoveel mogelijk het origineel weer te geven. Hiervoor is gebruik gemaakt van een exemplaar uit de Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 9229 A 16. Alleen verbeteringen van zeer evidente spelfouten zijn behouden. Deze worden hieronder verantwoord.
p. 3: gehuist → gehuisd: ‘Er moet in Mohammed's geest een geestelijke macht van eerste orde hebben gehuisd,’
p. 10: dringt → dwingt: ‘ze dwingt vooral in nomistische kringen toch altoos eerbied af,’
p. 47: Pan-Islanisme → Pan-Islamisme: ‘Eer moet erkend, dat de verwakkering van het geloof door het Pan-Islamisme de kansen op veldwinning van het Christendom onder den Islam nog aanmerkelijk verminderd heeft.’
p. 71: q. M. → q. K.M.: ‘en dat van het Albertmeer, of juister gezegd van de twee Albert-meren, op 115.200 q. K.M.’
p. 76: slecht → slechts: ‘Een opgave over 1887 toont dat het percentage slib, dat gewoonlijk slechts 0,4964 bedroeg,’
p. 107: amuleten → amuletten: ‘Ze tooverden met talismans en amuletten;’
p. 151: onmiddelijk → onmiddellijk: ‘De eerste aandrift van Mohammed stormde veeleer aan op een onmiddellijk in bezit nemen van alle heerschappij op aarde.’
p. 157: seheepsmacht → scheepsmacht: ‘Zijn nieuw geschapen scheepsmacht bedreigde de vloot van den Sultan.’
p. 216: onverschillijkheid → onverschilligheid: ‘doet de koele onverschilligheid van den Griek voor zijn oude kunstschatten u bij den eersten oogopslag vreemd aan.’
p. 251: cricifix → crucifix: ‘Wie toetreedt zweert trouw bij een ijzeren crucifix.’
p. 263: spoowegnet → spoorwegnet: ‘De landwegen en heirwegen laten nog veel te wenschen over, en het spoorwegnet beslaat er niet meer dan 1478 KM, d.i. even 4 KM. per 10.000 inwoners;’
p. 266: omkransd → omkranst: ‘en omlaag met een rij vriendelijke dorpen, in weelderig groen verscholen, als omkranst.’
p. 268: vertoeft → vertoefd: ‘De Apostel Paulus heeft hier twee dagen, op zijn weg naar Rome, vertoefd,’
p. 281: vrouw → vrouwen: ‘alleen met dit verschil dat de vrouwen niet alleen minder slank, maar soms hinderlijk gezet zijn’
p. 330: protistutie → prostitutie: ‘want al is elke prostitutie een onbedwingbaar kwaad,’
p. 366: scholier → scholieren: ‘dat zijn scholen van middelbaar onderwijs, waar de Mohammedaansche scholieren in het Mohammedaansche recht worden onderwezen;’
p. 378: protitutie → prostitutie: ‘vooral in de prostitutie zaken poogden te doen, en in hooge mate alcoholisch waren.’
p. 393: stedelijk → stedelijke: ‘die naast den Gouverneur en den Cadi wordt aangesteld om voor goede orde in de stedelijke huishouding te waken.’
p. 407: geïntstrueerd → geïnstrueerd: ‘Vooral de infanterie heeft weinig te beduiden, daar ze slecht georganiseerd en geïnstrueerd is,’
p. 421: verontschuldigt → verontschuldigd: ‘Had Abdul Azis, toen bij een volksoploop te Casablanca enkele Europeesche arbeiders gedood waren, ijlings de schuldigen gevat en bestraft, zich verontschuldigd en vergoeding van schade aangeboden,’
p. 426: nooordwesten → noordwesten: ‘Deze Goten drongen de Sueven naar het noordwesten terug en waren reeds in 466 na Chr. meester van heel het land.’
p. 445: lang → langs: ‘en laat steeds meer bloed langs zijn zij afvloeien;’
p. 495: mondig → monding: ‘en de monding vormt voor Lissabon, zelfs tot bij Cascaes, een zoo kolossale, goed beschermde haven,’
p. 500: Mazombique → Mozambique: ‘en met een kustlijn voor Angola van 1625 en voor Mozambique van 2300 K.M.’
p. 501: betreurt → betreurd: en het kan deswege niet genoeg betreurd, dat Portugal zijn scheepverkeer nog meest in vreemde handen laat.’
p. 516: de kop ‘Aanvullingen’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (II, t.o. II, IV, t.o. 65, t.o. 97, t.o. 129, t.o. 177, t.o. 209, t.o. 257, t.o. 273, t.o. 289, t.o. 305, t.o. 353, t.o. 385, t.o. 417, t.o. 449, t.o. 465, t.o. 481, 518) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
OM DE OUDE WERELDZEE
[pagina III]
OM DE OUDE WERELDZEE
DOOR
DR. A. KUYPER
II
HET RAADSEL VAN DEN ISLAM - HET LAND DER PHARAO'S - SOEDAN - DE HELLENEN - SICILIË - HET PROTECTORAAT VAN TUNIS - DE ALGERIJNSCHE KOLONIE - MAROKKO - SPANJE - PORTUGAL
GEÏLLUSTREERD
AMSTERDAM - VAN HOLKEMA & WARENDORF
[pagina 512]
INHOUDSOPGAVE VAN HET TWEEDE DEEL.
Hfdst. | Blz. | |
---|---|---|
voorrede | v-vii | |
I. | het raadsel van den islam | 1-51 |
De Islam vooral veroverend in Afrika, p. 1. - De triomf van den Islam sneller dan die van het Christendom, p. 2. - Het Monotheïsme drijfkracht, p. 3. - De vorm van den Islam tweede drijfkracht, p. 4. - De Islam hield verband met de destijds bestaande Christelijke religie, p. 5. - Het Nomisme, p. 6. - De heilige oorlog, p. 7. - Het democratisch karakter van den Islam, p. 7. - Gemis aan geestelijke diepte, p. 8. - De zedelijke norma, p. 8. - De mystiek, p. 10. - De positie van de Christelijke religie, p. 12. - Gedeeldheid der Christenen, p. 13. - De caesaropapie der Byzantijnsche Keizers, p. 14. - Verwoesting van het Christendom in het Oosten, p. 16. - Propaganda van den Islam, p. 17. - Hoogheidsgevoel, p. 19. - Behandeling der overwonnen volken, p. 20. - Sociale druk, p. 22. - Missionaire propaganda, p. 23. - Universiteit van El Azhar, p. 24. - Methode van onderwijs, p. 25. - Godsoordeel, p. 29. - Doordringing met den geest van den Islam, p 30. - Inzinking en weeropbloeiing van den Islam, p. 31. - Opperheerschappij op zee, p. 32. - Aantal der Muzelmannen, p. 33. - De Islam in Perzië, p. 33. - In Afghanistan, p. 34. - In Voor-Indië, p. 35. - In onzen Archipel, p 36. - In Rusland, p. 36. - In China, p. 37. - In Europa, p. 37. - Scherifaat in Marokko, p. 39 - De Islam in het overig Afrika, p. 39. - Muzelmannen onder Europeesch opperbewind, p. 40. - Opkomst van het Pan-Islamisme, p. 42. - Zijn werking, p. 44. - Toenemende invloed, p. 45. - De volksgeest blijft den Islam trouw, p. 46. - De Christelijke missie, p. 46. - Haar ploegen op rotsen, p. 48. - De vrouw onder den Islam, p. 49. - De geestelijke machtspositie van den Islam, p. 51. | ||
II. | het land der pharao's | 52-129 |
Afrika en Egypte, p. 54. - Egypte's algemeene beteekenis, p. 55. - Port-Said, p. 55. - Het Kanaal van Suez en zijn doorgraving, p. 56. - Strijd tusschen Frankrijk en Engeland om 't Kanaal, p. 58. - Beteekenis van 't Kanaal voor Nederland, p. 59. - Aankomst te Caïro, p. 60. - Caïro in het verleden en in het heden, p. 61. - Drieërlei gezag te Caïro, p. 63. - Gezind- |
[pagina 513]
heid der Khediviale Prinsen, p. 64. - Lord Cromer, p. 65. - Caïro als stad, p. 66. - De Nijl, p. 69. - Het caput Nili, p. 70. - De irrigatie van Egypte, p. 73. - De nieuwe vloed, p. 74. - De Dijkwacht, p. 75. - Irrigatiewerktuigen, p. 77. - Het kanalenstelsel, p. 78. - De stuwdammen, p. 79. - Verkregen winste, p. 81. - Invloed van den Nijl op het leven der Egyptenaren, p. 84. - Het Museum te Caïro, p. 86. - De Pyramiden, p. 88. - De Sphinx, p. 89. - Luxor, het oude Thebe, p. 91. - De Ammon-tempels te Luxor en te Karnak, p. 93. - De Kolossen van Memnon, p. 96. - Menschelijke zelfverheffing, p. 96. - Thebe aan de overzijde van den Nijl, p. 97. - Het Doodenboek, p. 98. - De graven, p. 99. - Assoean, p. 99. - Egypte's oudheid en eigenaardige ontwikkeling, p. 101. - De Egyptische renaissance, p. 103. - Polytheïsme en Henotheïsme, p. 103. - De Doodenvereering, p. 104. - Isis en Osiris, p. 105. - De eschatalogie van Egypte, p. 106. - De Pharao's, p. 108. - Het Christendom in Egypte, p. 110. - De Kopten, p. 112. - De missie in Egypte, p. 116. - Engelands suprematie, p. 116. - Moeilijkheden waarmee Engeland te worstelen had, p. 118. - Vooruitgang van Egypte, p. 120. - Nog steeds aanhoudende ontevredenheid, p. 123. - Verlangen naar een Constitutie, p. 124. - De Jeunes Egyptiens, p. 127. - Den-Shawai, p. 127. - Alexandrië, p. 129. | ||
III. | soedan | 130-165 |
Van Assoean naar Wadi Halfa, p. 130. - De Christelijke religie in Nubië overheerschend tot 1350, p. 132. - De boottocht, p. 133. - De oude vesting Kasr Ibrim, p. 134. - De Speos van Aboe Simbel, p. 135. - Wadi Halfa, p. 137. - De spoorweg door de Woestijn, p. 137. - Ontvangst te Karthoem, p. 138. - Sir Reginald Wingate, de Sirdar, p. 139. - Bezoek aan Omdurman, p. 141. - De Mahdi en zijn Khalief, p. 142. - Soedan onder de Engelsche administratie, p. 145. - De missie in Soedan, p. 145. - Freule Tinne, p. 146. - Beteekenis van het bezit van Soedan voor Engeland, p. 147. - De Cape-Caïro-lijn, p. 149. - Het Mohdiïsme, p. 150. - Mohammed Achmed, p. 151. - Zijn worsteling en overwinning, p. 154. - Gordon, p. 156. - De Soedaneezen, p. 159. - Prediking van den Mahdi, p. 160. - Gordon's val, p. 162. - De ondergang van den Mahdi, p. 164. - De geestelijke orden, p. 165. | ||
IV. | de hellenen | 166-249 |
Aankomst in Piraeus, p. 166. - Onze Gezant, p. 166. - Wat de Grieken in de Diaspora voor Athene deden, p. 167. - De Helleensche naam leed in de Diaspora schade, p. 168. - De Hellenen in Griekenland, p. 170. - Radicale democratie, p. 171. - Het Hof te Athene, p 172. - De aard van het volk, p. 173 - Herleving van het oud-klassieke ook in de taal, p. 174. - Groote zorg voor het onderwijs, p. 176. - Grieksch individualisme, p. 177. - Geen achteruitzetting der Religie, p. 178. - Beteekenis van de Kerk voor Griekenland's vrijmaking, p. 181. - Kerkregeering, p. 183. - Missie van Protestantsche kerken, p. 185. - Geographische voor- en nadeelen, p. 187. - Grieksche nationaliteit, p. 189. - Oeconomische gesteldheid, p. 190. - Griekenland's financiën, p. 192. - Staatsbestuur, p. 193. - Het leger, p. 195. - |
[pagina 514]
Officiersinvloed op het bestuur, p. 196. - Griekenlands vrijmaking, p. 197. - Creta, p. 199. - Grieksche Balkan-politiek, p. 200. - Grieksche aspiratiën voor de toekomst, p. 202. - Wallachen en Bulgaren, p. 204. - De strijd om Macedonië, p. 206. - Statistiek van Macedonië, p. 208 - Worsteling tusschen Slaven en Hellenen, p. 210. - De Grieksche eilanden, p. 213. - Hun beteekenis voor Griekenlands ontwikkeling, p. 214. - Griekenlands kunstschatten, p. 217. - Gemis aan belangstelling bij de massa, p. 217. - Athene's wederopkomst, p. 218 - Het Museum te Athene, p. 219. - De tempel van Theseus, p. 219. - De Acropolis en het Parthenon, p. 220. - Het Erechtheion, p. 222. - Corinthe, p. 224. - Mykene's slotburcht, p. 225. - Tyrins, p. 230. - Nauplia, p. 231. - Van Corinthe naar Delphi, p. 231. - Het Orakel te Delphi, p. 232. - De ruïnen van Delphi, p. 235. - Beteekenis van het Orakel, p. 236. - Itea en Patras, p. 238. - Oylmpia, p. 239. - De uitgravingen, p. 240. - De Olympische spelen, p. 242. - Griekenlands beteekenis door het klassieke, p. 246. - De nawerking der klassieke traditie in haar beteekenis voor Griekenlands toekomst, p. 248. | ||
V. | sicilië | 250-278 |
Messina, p. 250. - De Mafia, p. 251. - Haar opkomst en karakter, p. 252. - Haar historie, p. 255. - Beteekenis voor het heden, p. 255. - De positie der vrouw, p. 257. - De Mafia en de vrouw, p. 259. - Het Onderwijs op Sicilië, p. 260. - De oeconomische toestand, p. 261. - Taormina, p. 264. - Syracuse, p. 268. - Syracuse's geschiedenis, p. 270. - Syracuse's oudheden, p. 272. - Catania, p. 274. - Girgenti, p. 275. - Palermo, p. 276. | ||
VI. | het protectoraat van tunis | 279-322 |
Van Palermo naar Tunis, p. 279. - De oude en de nieuwe stad van Tunis, p. 280. - De Bazar, p. 281. - De Joden in de hoofdstad, p. 283. - Moskee en Universiteit, p. 285. - Het Belvedère, p. 286. - Het paleis van El Bardo, p. 286. - Carthago, p. 288. - Haar verleden, p. 290. - De opgravingen, p. 292. - Tunis als land, p. 294. - De Berbers, p. 295. - De Punische macht, p. 298. - De Romeinen, p. 299. - Het Christendom in Tunis, p. 300. - De Sarracenen in Tunis, p. 302. - De zeeroovers in Tunis, p. 303. - De gebeurtenissen voor en na 1830, p. 306. - Het Protectoraat van Frankrijk, p. 309. - De organisatie van het Protectoraat, p. 310. - Financieele regeling, p. 312. - Het stelsel van Koloniale bewindvoering, p. 314. - Gunstige uitkomsten van het Protectoraat, p. 316. - De Kolonisatie, p. 318. - Het Onderwijs, p. 319, - De Joden onder het Protectoraat, p. 320, - Het Islamisme in Tunis, p. 321. | ||
VII. | de algerijnsche kolonie | 323-381 |
Over Melilla naar Oran en Algiers, p. 323. - Melilla, p. 323, - Oran, p. 324. - Aankomst in Algiers, p. 325. - De stad, p. 326. - De prostitutie in Algiers, p. 327. - Wreedheid jegens de vrouw, p. 330. - Historie van Algiers als land, p. 332. - Algiers als rooversstaat, p. 335. - De aanleiding tot de Fransche expeditie van 1830, p. 337. - Abd-el-Kader, p. 339. - Langdurig verzet en eindelijke onderwerping, p. 340. - De Kabylen, p. 341. - Arabieren en Berbers, p. 344. - De idiosyncrasie der |
[pagina 515]
Berbers, p. 346. - De Kolonisatie van Algiers, p. 350. - Verwikkelingen met den Islam, p. 352. - Het vraagstuk van het grondbezit, p. 353. - Weifeling in het kiezen van een stelsel, p. 354. - Toeneming van de Sarraceensche bevolking, p. 356. - Bewindvoering over Algiers, p. 358. - De Gemeente-administratie, p. 361. - Territoires du Sud, p. 364. - Het onderwijs, p. 366. - Zorg voor de Hygiène, p. 367. - Het bezettingsleger, p. 368. - Het budget, p. 369. - Het meer uitgebreide onderwijs, p. 370. - De zorg voor de oudheden, p. 371. - Zorg voor het verkeer, p. 372. - De irrigatie, p. 374. - De landbouw, p. 375. - De Joden in Algiers, p. 377. - De Islam, p. 379. - De Confrèries, p. 380. - Steeds dreigend gevaar, p. 381. | ||
VIII. | marokko | 382-422 |
Van Algeçiras naar Tanger, p. 382. - Gibraltar, p. 382. - Tanger, p. 384. - De diplomatie te Tanger, p. 385. - Historie van Tanger, p. 386. - Fez als zetel van een hoog-ontwikkelde Oostersche beschaving, p. 387. - De Universiteit in Fez. p. 390. - Het lager onderwijs, p. 391. - De Gemeente-administratie te Fez, p. 393. - De missie te Fez, p. 394. - Marrákesch, p. 394. - De kuststeden, p. 395. - Geographie van Marokko, p. 395. - De Presidio's, p. 397. - De bevolking, p. 398. - De Berbers van Marokko, p. 399. - De historie van Marokko, p. 400. - De Maghzen, p. 402. - Het bestuur over Marokko, p. 403. - De Rogui, p. 405. - Tegenstelling tusschen Berbers en Arabieren, p. 406. - Het leger, p. 407. - Mehalla en Harka, p. 407. - Heiligen-aanbidding, p. 408. - Het ordewezen, p. 409. - De Sjerif van Oeazzan, p. 410. - De Joden in Marokko, p. 411. - Oeconomische toestand, p. 412. - Marokko en Europa in de 16e en 17e eeuw, p. 415. - Marokko als rooversstaat, p. 416. - Botsing met Frankrijk na 1830, p. 417. - De entente van 1904, p. 418. - Het verdrag van 1845, p. 419. - Pogingen van Frankrijk om Marokko aan de Oostergrens te overvleugelen, p. 420. - Belang van Europa bij deze worsteling, p. 421. | ||
XI. | spanje | 423-474 |
Ons misbruik van het woord ‘Spaansch’, p. 423. - Vroeger bezoek aan Spanje over de Pyreneën, p. 424. - Geographie van Spanje, p. 424. - De bevolking, p. 425. - Historie van Spanje, p. 426. - Keerpunt onder de Almoraviden, p. 428. - Philips II en de Staatseenheid door eenheid van geloof, p. 429. - Strijd tegen de Nederlanden, p. 430. - Het Escuriaal, p. 431. - Dwang of Vrijheid, p. 434. - Madrid, p. 436. - Audientie aan het Hof, p. 438. - Het stierengevecht, p. 439. - Zijn verloop, p. 442. - Historie van de Corrida, p. 446. - Oordeel over het stierengevecht, p. 449. - Gebrekkige administratie in Spanje, p. 451. - Toledo, p. 452. - Zijn beteekenis in Spanje's historie, p. 453. - Andalusie en de geest in het Zuiden, p. 455. - Moorsche kunst, p. 455. - Niet oorspronkelijk, p. 456. - Nabootsing van het leven in tenten, p. 457. - Het decoratief, p. 459. - Cordova, p. 461. - De Kathedraal, p. 462. - Sevilla, p. 464. - De Alcazar, p. 465. - De Giralda, p. 465. - De Kathedraal, p. 466. - Grenada, p. 466. - De Alhambra, p, 467. - Het Myrtenhof, p. 468. - De Leeuwenhof, p. 469. - Oeconomische vooruitgang van de Vega om Grenada, p. 471. - Spanje's vooruitgang, p. 471. - De |
[pagina 516]
politieke partijen, p. 473. - Het onderwijs, p. 473. - Artistieke opleving, p. 473. | ||
X. | portugal | 475-501 |
Nawerking van Moorschen invloed, p. 475. - Minister Franco, p. 476. - De politieke partijen, p. 477. - De constitutie van 1826, p. 477. - Apathie van het volk, p. 479. - Misbruiken in het bestuur, p. 480. - Koning Carlos, p. 481. - Englands druk, p. 481. - Koloniale herleving, p. 482. - De Koning zondebok, p. 482. - Financieele ongelegenheid van den Koning, p. 483. - Franco's fouten, p. 484. - Het karakter van Koning Carlos, p. 487. - Koningin Amelia, p. 487. - Opening van de Cortez, p. 488. - De paleizen, p. 489. - De Portugeesche volksaard, p. 490. - Sympathiën voor Nederland, p. 491. - Aanrakingspunten, p. 492. - De Portugeesche Joden, p. 493. - De religie, p. 494. - Onechte kinderen, p. 494. - Lissabon, p. 495. - De stierengevechten, p. 497. - Het onderwijs, p. 498. - De Universiteit van Coimbra, p. 498. - Portugal als koloniale mogendheid, p. 499. - Opwaking van het nationale leven, p. 500. - Artistieke ontwikkeling, p. 500. | ||
XI. | ten besluite | 502-511 |
Van Lissabon naar Parijs, p. 502. - Audientie bij den President, p. 502. - De Scheidingswet, p. 502. - Terug in het Vaderland, p. 503. - Het voordeel der kennismaking met een andere levenswereld, p. 504. - Waardeering van het Oostersche leven, p. 504. - De invloed van het Semitische ras, p. 505. - Geestelijk door het Christendom, door de Joden, door den Islam, p. 506. - Ras-invloed in Zuid-Europa, p. 507. - Worsteling tusschen het Arische en Semitische element, p. 507. - Invloed der Perzen op den Islam, p. 508. - Modernisme en Orthodoxie, p. 509. - De oude Wereldzee herneemt haar vroegere beteekenis, p. 510. - Engeland alleen begreep dit, p. 511. | ||
inhoudsopgave | 512-516 |