Weerlicht
(1933)–Albert Kuyle– Auteursrecht onbekend
[pagina 37]
| |
[pagina 38]
| |
[pagina 39]
| |
Inspecteur Fernando Hernandez heeft een nieuwe hoed noodig. Deze week is het feest van San Lazaro, en hij hoort tot de notabelen van de parochie. Hij ziet een lichte grijze in de étalage die hem zou lijken, maar hij heeft geen tijd om nu te gaan passen. Passen is voor hem vervelend. Hij heeft, zoover hij weet, het kleinste hoofd van de stad. De dienst wacht. Er zijn vrouwen die de stadsfontein hebben verontreinigd. Vergrijp tegen artikel 268. De volgende morgen plast de zon; de inspecteur staat voor de toonbank, en vraagt om de hoed die hij gisteren zag. De hoed is verkocht. Een andere van dezelfde soort? Er was er maar één. Inspecteur Hernandez zal dan naar het feest van San Lazaro gaan met zijn oude hoed, want hij kan geen keus maken. Om 3.10 's middags rijdt de inspecteur naar San Luigi. Een lijk op een bleekveldje; het moet met grove hagel uit een oud model jachtgeweer zijn gedaan, op vier pas afstand. Het gezicht is weggeschoten. De inspecteur ondervraagt twee uur lang. Een meisje heeft een man hard zien loopen met een lichte grijze hoed; een man die niet bekend is in San Luigi. Verder niets. De inspecteur weet intuïtief dat er een veete is beëindigd. Dat gebeurt meestal met grove hagel. Het rapport is niet lang. De lijkschouwing zal morgen plaats vinden. | |
[pagina 40]
| |
De volgende morgen. Er komt een boodschap van de hoedenwinkel. Inspecteur Hernandez zal toch geholpen kunnen worden. Hij is er om elf uur; op de toonbank ligt de hoed die eergisteren in de etalage stond. De man die hem kocht is hem komen ruilen. De inspecteur past de hoed: hij is te klein. Dan ontdekt hij de reep papier die onder de leeren band is geschoven. De man die hem een dag droeg, had nog een kleiner hoofd dan hij. Als het papier er uit is, betaalt de inspecteur en gaat met de nieuwe hoed naar huis. Volgende morgen: morgen van het feest van San Lazaro. De inspecteur zit achter in de kerk en hij bewondert, als ieder jaar, de feestkasuifels en de bloemversiering. De lucht trilt van de kaarsenwarmte. Heel de bevolking van de gehuchten rondom is naar de stad gekomen. Wat niet in de kerk is, wacht in de kroegen tot na de Mis de kermis zal beginnen. Buiten staan de kramen klaar en de draaimolens. 's Middags zal het stierengevecht zijn. Maar eerst, het hoogtepunt van de dag: het spel van het ronde gat. Voor de Mis eindigt staat inspecteur Hernandez op het kerkplein. Het is nog stil, en hij kan zonder opzien bij de zuilenrij komen. Hij neemt een centimeter uit zijn jaszak en meet het ronde gat. Dan staat hij rustig te zien naar de duiven bij de fontein. De Mis is geëindigd. De bel van de draaimolen | |
[pagina 41]
| |
luidt: het feest van San Lazaro buiten de kerk is begonnen. De kroegen loopen leeg naar het plein. Ongemerkt zijn er twee mannen bij den inspecteur komen staan. Hij vertelt iets, en zij steken lachend een sigaret van hem op. Nu begint de vroolijkheid van elk jaar. De wedstrijd, wiens hoofd zal passen in het ronde gat van de pilaar. Dat gebeurt al zoo sinds twee eeuwen. Een broederschap looft een schaap uit voor de winnaar. Het staat op zij vastgebonden en blaat. De nachtwacht begint. Hij heeft het grootste hoofd van de stad, maar de traditie wil dat hij begint en men is immers gekomen om te lachen. Er dringen boerenjongens op uit de buurt, die het vorig jaar bijna er in gingen. Ze zijn misschien magerder geworden en hebben hun hoofd met olie ingewreven. Er wordt daverend gelachen, bij elk hoofd dat te groot blijkt. Ook inspecteur Hernandez zet zijn nieuwe hoed af en probeert Maar hij weet het reeds van jaren her: hij kan er juist niet in. Het scheelt misschien de dikte van een reep krantenpapier. Onder gelach neemt hij zijn oude plaats weer in. Zijn gezicht staat nu strakker. Het publiek dunt en men gaat twijfelen of er dit jaar wel een winnaar zal zijn. Dan komt er een kort mannetje los uit de drukte. Hij heeft een geelige huid en loopt langzaam. Bij de pilaar zet hij zijn hoed af. De inspecteur kijkt nog altijd nauwlettend toe. Dan bruit de menigte: | |
[pagina 42]
| |
het gaat! De man draait en draait zijn hoofd in het gat en richt zich eindelijk rood van inspanning weer op. De vrouwen gillen en schreeuwen hem toe. De twee vrienden van de inspecteur staan achter hem nu hij naar het schaap gaat dat hij gewonnen heeft. Dan neemt inspecteur Hernandez zijn hoed af en tegelijk die van de winnaar. Hij zet hem zijn eigen hoed op, die de man langzaam over het voorhoofd glijdt. Dan knikt de inspecteur en legt zijn hand op de schouder van den man. ‘Ik dacht het wel’, zei hij lachend. En dan met de ambtstoon: ‘Ik neem je gevangen wegens moord op een koopman in San Luigi, die je neerschoot met grove hagel’. De man wordt bleek en dan grijs en dan lijkwit. Na twee tellen stamelt hij de bekentenis. Het schaap blaat nog als hij wordt weggeleid. ‘Hoe wist u het?’, vraagt een kanunnik, die buiten is gekomen. ‘Het is alleen een geschiedenis van kleine hoofden en een reep krantenpapie’, zegt de inspecteur lachend. |
|