Bougha
De officieren vinden hun vertier en al wat zij behoeven in het casino, en de sergeants en soldaten in de speciale cantines.
Bougha vinden zij er niet, en bougha is voor de meesten hier een levensbehoefte, een noodzakelijke stimulans, een sleepende kwaal geworden.
Voor een paar centen schenkt men al een redelijk groot glas, voor een enkele lire een glas van zeker twee deciliters inhoud.
Als men nu nog weet, dat de bougha hier zoo om ende om een sterkte heeft van vijftig procent, dus tien procent meer dan het gewone consumptieproduct in Holland, kan men zich zoowat voorstellen hoe hier bougha gedronken wordt, en welke de gevolgen van deze dagelijksche versnapering zijn.
De twee Askaris bijvoorbeeld, die nu voor de wankele tapkast staan, hebben al lang de kinderachtigheid afgelegd om een paar kleine glazen achter elkaar te drinken. Ze bestellen een groote anis (zelfs hier vindt de hypocrisie nieuwe namen uit om de ondeugd te bemantelen), en krijgen een bierglas vol van het waterklare vergift.
Vergift, inderdaad. Ik heb altijd met interesse en genoegen kennis genomen van de verschillende distillaten, die mij in het glas en op de tong kwamen, en de Luiksche ‘Histoire de l'eau de vie’ prijkt op een goede plaats in mijn bibliotheek, maar deze bougha behoort bij de dranken die ongeschikt zijn voor de menschelijke consumptie.