Het land van de dorst
(1935)–Albert Kuyle– Auteursrecht onbekend
[pagina 204]
| |
zwart, terwijl in bouw, schedelvorm en gelaat overduidelijk het negerbloed herkenbaar is. Maar dit zinnetje is bij lange na niet in staat weer te geven, hoe deze menschen zijn van beweging en gestalte. Hoe zij de platte, ietwat naar buiten staande voeten voorzichtig en soepel neerzetten, en hoe de prachtige, cylindrische volumen van boven-arm en dijbeen uit de zware draperie te voorschijn komen. Zooals zij hier zitten, de vrouwen van Murzuch, en van de in onze taal onbenaambare dorpen van de buurtschap, vormen zij een ensemble, waarin alle exotische gratie en alle wilde schoonheid tot een fantastisch mooi geheel dooreen is gegroeid. De oude, tandelooze, (en is zij al wel ouder dan veertig jaar?), en de jonge, bloeiende vrouw, die tezamen hun kralen armbandjes verkoopen, zij zitten naast-een als de verpersoonlijkte stadia van het leven. Met twaalf, dertien jaar zijn hier de meisjes volstrekt volwassen, en gaan zij het huwelijksleven in. Stralend van schoonheid, evenwichtig en regelmatig van bouw, behaagziek, met een aangeboren smaak voor sieraden, kleur en plooienval, en met een nog bijna onontwikkeld begripsvermogen en een onbegrijpelijk minimum aan feitenkennis. In het beste geval kunnen zij een behoorlijke koush-koush bereiden, van wol een primitieve weefdraad draaien tusschen de vingers, een mandje of een waterdrager vlechten van palmbladreepen, en, was dit werk in het huis van herkomst gebruikelijk, de bonte stiksels en borduursels maken, die de volkomen zwarte kleeding van de Fezzanneesche vrouw versieren. Misschien dat op het gebied van de hartstochtlooze | |
[pagina 205]
| |
handel, die op deze marktplaats gedreven wordt, zij nog het meeste uitmunten. Vanmorgen zitten ze, (lachend en ietwat verlegen, onder het hoogst zeldzame bezoek van twee blanken, die niet in uniform zijn, en wier colbertje niet is benaaid met distinctieven) achter platte en ronde mandjes, barakans, uiterst primitieve, aartsvaderlijk geweven tapijtjes, ettelijke soorten groenten, stukken zwarte- en korrels gele wierook, eieren, zakjes meel en mais, brokken donker zout uit de zoutmeertjes in de omgeving, tot bussels gebonden palmbladeren, brood en hennah, odeur en spiegeltjes. |
|