En dan, natuurlijk, de medaille. De bronzen of de gouden medaille, die op Koninginnedag op de borst van een oud man nog eenmaal blinken wil, maar die schitteren moet tusschen een publiek, dat de zesdaagsche voor belangrijker houdt dan een veldtocht, en dat een liefdadigheidsspeldje niet onderscheiden kan van een eereteeken voor moed, beleid en trouw.
Is de dienst en de dienstvaardigheid voor het vaderland van minder kwaliteit, als het vaderland bijwijlen de indruk maakt, die dienst niet waard te zijn geweest, en er soms aan doet twijfelen, of het die dienst wel op prijs weet te stellen?
Dat geeft Italië kwistig en met volle hand aan zijn zonen, die met de borst het vaderland beschermen willen en stierven voor iets, dat toch minstens hùn ideaal was: lof, eer en dankbaarheid.
Ik geloof dat ik vaak en duidelijk genoeg heb mogen neerschrijven, hoe doodelijk gevaarlijk ik de suggestie van de wapenrok acht, en hoe ik vast geloof dat keer op keer menschenbloed vergoten werd en wordt voor een zaak, die nog geen hondeleven waard is, maar ik kan me toch voorstellen dat een oud-soldaat de handen jeuken, wanneer hij de meeting-voorgangers hun moties hoort lallen over weerloosheid en volstrekte ontwapening.
Ik zou waarlijk niet weten welk gezicht ik trekken moest, wanneer hier de Arabieren het op hun heilige-oorlog-zenuwen kregen, en mijn escorte bestond uit Stuivelingen en Eijkeboomen, met geen andere wapens dan de kleine gebroken geweertjes op hun principieele looden jas.
Maar, laten we die heeren achter hun schrijftafels en