brandt en er geen benul van heeft dat hier de slechte rooktabak net zoo duur is als in Holland het goede, oude goud.
En nu, een morgen lang, de treiterende, iedere keer opnieuw intrigueerende pracht van de miraggio's.
Vraag niemand hier wat precies een miraggio is.... want het antwoord is een ruzie-achtige discussie, die aan iedere officierstafel ontstaat, wanneer de een of ander het woord maar genoemd heeft.
Een fata-morgana, dat pronkstuk van de woestijn-romantiek is het niet, maar het is toch een luchtspiegeling. Een die laag bij de grond blijft, geen steden en wateren en palmwouden in de lucht toovert, maar vlak bij, een steenworp ver van het oog, blanke, koele plassen en meren fantaseert in het witte zand.
En, de rondwarende plaaggeesten van de woestijn mogen weten waarom, vooral als het water in de flesschen lauw is en de hitte tergend, zijn de miraggio's op hun mooist.
Vanmorgen waren ze als baaien in Normandië, als fjorden op de affiches van de reisbureaux, als de drenkplaatsen van het vee, de koeienwadden ergens in de buurtschap van Kortenhoef.
Water.... voor zand. Zacht golvend, dampend water, een dorst-aanjagende, volkomen imaginaire watervoorraad. En als de schilder het maar zoo een, twee, drie niet aan wil nemen, maar het met eigen oogen zien, of liever met eigen oogen zien wil dat er niets te zien is, zich bukken wil over de stroom en het water wil scheppen als de bende van Gideon, dan wijken de stroomen, en aan het eind van de geschatte afstand knerpt het zand onder zijn voeten,