Kapel
En ook Buerat vertelt me nog maar weinig van het Italiaansche militaire leven in de koloniën.
Nu ik dit schrijf, alweer in een volgend onderkomen, is me niet veel belangrijks bijgebleven. Tenzij de kleine, open kapel, vanwaar men de zee kan zien.
Want die schijnt me een zeldzaam bouwsel in deze contreiën. De forten zijn behoorlijk ingericht, met eigen watervoorziening, eigen electrische centrale (licht en zendstation vereischen altijd door stroom), en een acceptabele ruimte voor cantine en officiers-casino.
Maar in de paar nederzettingen, die ik thans bezocht, schijnt de ruimte volkomen bestemd en verbruikt te zijn geweest, toen men op het idee kwam, dat een kapel niet zoo gek zou zijn.
Of kwàm men niet op dat idee?
Ik geloof, dat men er inderdaad niet aan gedacht heeft, en dat het nog wel heel lang duren zal, eer men de behoefte er aan zal gevoelen. Maar in Buerat el Hsun is er dan toch een. Een achterwand met een Madonna en een open portiek er voor. En eens per jaar wordt er werkelijk een heilige Mis gelezen.
Eens per jaar. Terwijl het fort in twee dagen zonder eenig gevaar vanuit Tripoli te bereiken is.
Als de commandant dat vertelt, ben ik toch wel een klein beetje verbijsterd.
Men heeft zoo zijn verwachtingen. En men zou bijvoorbeeld mogen verwachten dat een katholiek land, dat een legerleiding welke zoo pas nog aalmoezeniers