die in bloed en ellende de volkeren van die kust teisterden.
Er ging zoo'n lang klaaglied aan de huidige heerschappij vooraf.... En nu van overal de oogen gericht zijn op dat andere deel van het zwarte werelddeel, op Abessynië, en men zich angstig afvraagt of niet snel het gesproken en geschreven woord zal worden vervangen door het rappe, gearticuleerde spreken van de mitrailleurs en het donderend roffelen van de bombardementsvliegtuigen, krijgen die strofen van een verschrikkelijk verleden een bijzondere klank. Dat deel van de historie dat Rome schreef, zal zeker de bodem me vertellen en zal het land zelf mij opdringen.
Maar de Vandalen, die het land voet voor voet platbrandden en vernielden; de ruitervolken van Arabië, als een stortvloed, een springvloed van wreedheid over het land: de woestijn werd grooter onder de hoeven van hun dravers, want waar zij kwamen, werden tuinen en dorpen tot zand en asch. En overal stond nog slechts één ding recht boven de vernieling: de groene vlag van de profeet, wiens leer gezaaid werd in een bodem, vruchtbaar gemaakt met bloed.
Roger de Noorman, die dertien jaren lang met de strijdknots de kust regeerde, Abd-el-Moumen, die hem het land na een geweldig bloedbad ontnam. In 1355 geplunderd door de Genueezen, in 1510 door Peter van Navarre, in 1521 door tot een armada vereenigde zeerooversvloten, werd het in 1551 door een Turksch smaldeel onder Osmaansche heerschappij gebracht.
Dan begint een tijdperk van nog duisterder gruwelen: