Romantiek
Langs Romagnolo, Ficarazelli en Ficarazzi wandel ik naar Porticelli, en aan weerszij openbaart de weg een prachtig stuk villegiature. Een tijdlang aan de kust gekleefd, draait hij na een uur wat naar binnen en snelt door prachtige, kleurige dorpen heen.
Door dorpen van arme menschen, waarin een huis met een verdieping zeldzaam is, en waarin sober wordt geleefd.
Siciliaansch sober, wat nog heel iets anders is dan Italiaansch sober.
Want hier beteekent het dit: met een stuk brood en een mondvol wijn, en met niet meer dan de vruchten en groenten van de eigen kleine tuin.
Wie de blijde, romaansche dorpen van Zuid-Zwitserland kent, vindt hier dat luchtige van de bouwtrant, dat zon-doortrokkene van gevel en wanden schooner terug.
Waarom werden deze straatjes, van ruw tegen elkaar gestapelde, ongeacheveerde, armelijke woninkjes, met een ruw gat zonder glas voor venster, en een scheef door de hengsels gezakte deur, toch zoo mooi? Blauw, rose, groen, alle nuanceeringen van grijs worden hier tezamen tot een volmaakte harmonie, en staan gereed voor de schilder, die in Taormina tevergeefs naar een voldragen compositie zocht.
Maakt het oog een enkel huis los van het totaal, dan blijkt het gebouwd te zijn in de stijl van notre ami Corbusier, eenvoudig, rustig van verdeeling, en met geen enkele krul of gebogen lijn versierd. Wat recht-