zuignappen begraven huid en zijn papierwitte vleesch, er beduidend onsmakelijker uitziet.
Ik moet zeggen: de handel bloeit hier, en de Hollanders hebben niet meer het monopolie van een ondernemend, verkooplustig geslacht te zijn. Ze kunnen hier nog leeren wat ondernemingsgeest, oorspronkelijkheid, reclame-psychologie, durf en vertrouwen beteekenen.
Handel drijven: dat kan hier van alles beteekenen. Een groene watermeloen koopen, en die in kleine partjes van een soldo weer uitventen; een chocoladevla koken, glibberig en trillend als een pot behangersstijfsel, en dan plakken van dit dessert aan de straatjeugd slijten; kleine ronde staafjes dagen en dagen oude caramel verkoopen en de rommel kwijtraken, omdat ergens in een paar van de harde stukken snoepgoed een koperen muntje zit vastgebakken. De caramel heet dan plotseling ‘premiata’ en voldoet aan de hier reeds in zuigelingen wassende verlangens naar het hasardspel.
Gaat zoo'n caramelhandel goed, dan verlaat de eigenaar van de onderneming deze nederige stand van zaken-drijven. Hij maskeert zich, met behulp van een lang hemd, een meters groote das, een omgedraaide hoed en wat meel tot clown, en stelt zich thans, met een tot twee man en een paardenkop uitgegroeid personeel teweer bij den verkoop van ‘gioccolata premiata’, een beduidend beter artikel in dezelfde branche. Het komt voor buitenstaanders hierop neer, dat men, nadat kaarten met cijfers en een blikken bus met lootjes een belangrijke rol hebben gespeeld, een zanderig stukje chocolade uit een berg mag opvis-