Napels... of Venetië?
Te veel reizigers verdeelen hun kort verblijf in Italië over Rome, Venetië en Milaan, en te weinig zoeken zulke uiteenliggende aspecten van het land als bijvoorbeeld Umbrië en Napels bieden.
Mr. Olav Smit en Dr. Post raden in hun voortreffelijk reisgids ‘Naar Rome’ (een boekje dat ik niet genoeg kan aanraden en dat in de practijk zeker zoo handzaam blijkt als de tenslotte toch wel wat gênant geworden Baedeker), de reis naar Napels alleen aan voor wie langere tijd in Italië vertoeven.
Ik houd het er met stelligheid voor, dat de reiziger, wie het niet alleen om een stijlvol en schoon verleden, maar vooral en éérder nog, om het levende, bloedwarme heden te doen is, beter Napels kan bezoeken dan zich een enkele dag in het ietwat steriele Venetië op te houden. Hij neme dan rustig de huurkoetsiers en aanverwante straatfiguren op de koop toe. Napels blijkt hem dan een heel apart, ieder uur veranderlijk en boeiend, gelaat van Italië, en als hij eens vanaf het Castel S. Elmo, of vanaf de hooge weg op de Capo di Posilipo Napels beneden zich heeft zien liggen, als een witte, gouden waaier van broze, brekelijke huizen, sierlijk en aandachtig omhoog gehouden tegen de boezem van de Middellandsche zee, zal hij altijd juist voldoende heimwee naar deze stad blijven voelen, om er later weer met ongeduldige blijdschap in terug te keeren. Bij zijn tweede verblijf ontdekt hij dan, meer en beter dan de eerste maal, hoe deze stad voor de man die er hoog over leunde, totaal anders is