maar weinig letters, waarin de ontwikkelingsstadia van het Romeinsche Rijk duidelijk en helder worden voorgesteld. Iedere voorbijganger ziet, en hij ziet het niet te ontloopen duidelijk en dwingend, dat eenmaal dit rijk, als een groote, Europa en Afrika omklauwende leeuw, in de tijden gelegen was. En als hij dan het wilde huilen hoort van de wolvin op het Kapitool, en hij ziet hoe de zon, bronshard en kantig, krachtige schaduwen werpt achter de beelden van die eenmaal dit rijk dwongen groot te zijn, dan moet hij zich bezinnen op de dag van heden, de dag, waarop in dit rijk die geen oogenblik aflatende wil: groot en heerlijk te zijn, opnieuw levend geworden is.
Op deze kleine tentoonstelling breekt dat door alle détails en rubriceeringen heen. Italië wil in een fractie van de tijd die andere landen daarvoor noodig hadden en hebben, de koloniën maken tot gebieden, waarin de wezenlijke goederen van de beschaving, na geimporteerd te zijn, worden opgenomen, geabsorbeerd, om dan het cultureele leven van de ingelijfde gebieden te doen stijgen tot het peil, waarop zich het leven van het oude werelddeel pleegt te bewegen.