en de ijsdansers allen een beurt hebben gehad, heeft het officieele Zwitsersche propagandablad zoowaar eindelijk ruimte gevonden om iets te vertellen over deze sterke man in het donker, aan wie zooveel duizenden en duizenden minstens een klein deel van hun existentie te danken hebben. Want men moet niet bedenken wat er zou kunnen gebeuren, als in het duister van de tunnel door een kleine onregelmatigheid, door een loszittende railverbinding, door een defecte lamp, door een gevallen stuk steen, een ontsporing of een ander ongeval zou ontstaan. Iedere dag opnieuw moeten alle verbindingsplaatsen, alles wat onontbeerlijk is voor een snelle en veilige dienst, worden nagezien en gecontroleerd.
Dat te doen, drie-en-dertig jaren lang, tegen een altijd fel het lijf drukkende tocht in, eischt een hardheid en een wilskracht die dagelijks zeldzamer worden. Het zal den man die het deed, en het zonder één dag over te slaan doet, een leven vol daadkrachtige en dankbare herinnering zijn.
Is het een wonder dat op het plaatje dat de Spoorwegen in hun blad laten zien, een plaatje waarop een nederige, rustige vrouw moederlijk en tevreden de soep schept voor haar ongeweten held, de man verstild is in het gebaar van zijn oud-gekende kruisteeken?
Drie-en-dertig jaar door wind en duisternis, zonder aardsche roem en zonder veel loon voor het zware werk, en een ènkel kruisteeken dat de handen maken, en een ènkele glimlach om het dampende eten, dat verdiend is met zooveel dienstvaardigheid aan een snelle, in vroolijkheid en verlichte treinen voorbijsnellende gemeenschap.