machtig man, zorgend, stralend, troostend, beminnend. Maar als Lodewijk's zorgen van staat hem ook maar één week van haar vertrekken verwijderd hielden, legde zij sieraad en pronkkleed af, en werd ook uiterlijk de nederige derde ordeling van Sint Franciscus die zij innerlijk altijd was.
Hoe onstuimig moet haar man aan haar hebben gedacht, toen hij ten kruistocht onder het kromzwaard viel...
Hendrik, Lodewijk's broer, verloor niet de minste tijd met troostredenen of betuigingen van medelij; hij verjoeg haar uit haar paleis nog dezelfde dag dat het doodsbericht van Lodewijk in Thüringen aanwoei. En de armen en ellendigen over wie zij zich altijd had ontfermd, waren de eersten om haar te bespotten toen haar zelfs het onderdak in een herberg geweigerd werd, omdat zij het logies voor haar en haar kinderen immers niet betalen kon...
Een oude vrouw, die zij altijd met liefde en alle goeds had bijgestaan, zo vertellen de kronieken, stiet haar in de modder, om maar vóór haar weldoenster de smalle brug over een beek te kunnen begaan.
Later, toen zij door machtige bemiddeling, doch zonder dat zij zelf daarvoor ooit enige moeite deed, haar erfdeel kreeg toegewezen, werd zij een heilige dwaas, een spilzieke, een die als men haar niet weerhouden had zelfs het linnen overkleed had uitgedaan om het weg te geven. Zo werden haar dagen en haar jaren vol, tot het lichte ziekbed der heiligen voor haar begon,