gezien: een bloemenkrans van negen windingen waarbinnen het Onzegbare is, en ze gaven al die hemelkoren geheimzinnige namen, alsof de vrees hun belette duidelijk te zijn.
Serafijnen, cherubijnen, tronen, heerschappijen, krachten, machten, vorstendommen, aartsengelen en engelen, namen die vol glans en heerlijkheid zijn. In bijna iedere prefatie worden wij herinnerd aan hun eindeloze jubel, aan de onsterfelijke hymne van hun eeuwig Sanctus.
Gabriël wil zeggen: kracht Gods.
Waar Michaël strijdvaardig en toornig de lans draagt, de voeten op de kronkelende nek van de vorst der duisternis, overwinnaar in de strijd tegen de draak die het erfdeel Gods belaagt, drukt Gabriël alleen Maria's lelie tegen de borst, of draagt hij een kleine vaan met zich, waarop de eerste woorden van zijn allerheerlijkste boodschap geschreven staan: Ave Maria. Hij is de boodschapper van zijn Heer, de Koerier des Hemels, de diplomaat der Voorzienigheid. Altijd waren het de geheimen van de Verlossing die hij in het hart en op de lippen droeg. Hij daalde af om de geboorte van de Doper te voorzeggen, zoals hij Daniël het Rijk Gods had geopenbaard. Toen de tijden vervuld waren en hij gezonden werd naar Nazareth, werd hij voor eeuwig de boodschapper van ons heil.
Het heeft schrijvers, dichters, schilders altijd weer bezig gehouden: hoe dit geweest moet zijn. Het stille licht over het stadje en, snel