een mensenleven gegroeid dat ons sterken en troosten kan.
Het kleine meisje dat klaterend lachte tegen 't geruis van de branding in, zij kreeg van de onvolprezen Pius X de ere-titel ‘Virgo Sacerdos’, de priesterlijke maagd. En luider dan óóit de zee juichte aan haar onbezorgde kindervoeten, jubelt de echo door de gewelven van de Sint Pieter, wanneer in 1925 Maria Magdalena Postel haar gulden Nis krijgt in de gaanderij des Hemels.
Het wonder heeft van een kind-als-alle-anderen een dier zeldzame, grote figuren gemaakt die wij heiligen noemen.
En dat wonder, wat is het anders dan een ziel die openstaat voor de genade, die zich niet verbergt voor de Hemelse of zich barricadeert achter de wereldse dingen, maar die gewillig op Gods spoor wil gaan?
Naar het uiterlijk bezien is het leven van Maria Magdalena Postel een weg van vurige activiteit en echt vrouwelijke trouw, van gewilligheid in het offer en onzelfzuchtige naastenliefde. Een zuiver kind dat, (voor de tijd waarin zij jong was tenminste - zij werd geboren in 1756 -) reeds vroeg voor de eerste maal God ontving in de communie en zich overgaf aan de roep van de Meester.
Na enkele jaren onderwijs in een pensionaat buiten haar geboorteplaats, keert zij daar terug en begint er een schooltje. Die er van haar leren, zullen op het eind van hun levensdagen nog telkens opnieuw verhalen hoe zij was en