De oudste van de broertjes moet de palm gaan halen, in vaders plaats. Als de Mis begint zit hij te spelen met de kleine, groene lootjes onder aan het busseltje buxus.
Thuis dwalen moeders ogen nog eenmaal langs vaders sterke recht-op staan. Dan beginnen de smarten die geen man kent, en wrikt de pijn de broze beddehulk verder en verder af van de oevers der zekerheid.
Liduina nadert de wereld. In de kerk begint de bruine, donkere stem aan het altaar: Passio Domini nostri Jesu Christi secundum Matthaeum..., en de woorden van de Evangelist zijn niet mis te verstaan: ‘Mijn vader, indien deze kelk niet kan voorbijgaan, zonder dat Ik hem drink, Uw wil geschiede’.
Het wijde lijden van Jezus Christus de Heer heeft een aanvang genomen, en terwijl Hij nedervalt, tegen de bedauwde grond van de olijvenhof, valt het kind Lijdwijd dat Liduina heten zal, in de lakens van het moederlijk bed. Liduina's eerste val op de aarde, en haar eerste teug aan Jezus' kelk boordevol lijden.
Het is ten dage dat Gods aanschijn is afgekeerd van de wateren, en zij stollen van droefenis. Vissen en wier zijn versloten onder de glazige vloeren, en in de mensen staat 't heimwee naar de zwierende engelen op. Zij binden zich de ijzers onder, en komen voor één enkel uur los van hun daagse zwaarte.
Schiedam schaatst van het uur van de lage ochtendzon, totdat het licht doodbloedt achter de dijk. Het verbroedert zich tot slierten waar-