Job en de honderddertigste psalm. ‘Uit de diepten’ heet een gedicht uit Intieme Handelingen. Er is geweeklaag hoorbaar en ‘mijn bloedend hart / bevuilt mijn broek’. En in ‘Geen gevaar’ lezen we:
Bittere klanken zojuist gehoord hebbende was ik zacht en dampend als mest.
Een geur van mest dringt zich op aan ‘mijn getailleerde gestalte’ in het gedicht ‘Aanwezigheid’. In hetzelfde gedicht vermoedt de dichter dat de boeren in ‘een afzichtelijke staat van bezwete onreinheid’ in hun ‘zwaarbeademde bedsteden’ liggen. Vee stinkt naar eigen stront (‘Een wandeling’). Elders, in ‘De boer’, begeeft de ‘ik’ zich ‘om de stal heen, tot waar / de mest lag’, alsof die mestvaalt zijn bestemming is. In het gedicht ‘Een troost’ hangt ‘een smerige stank’, afkomstig van de vrouw die daar over straat loopt. Ook
[...] kocht ik nieuw ondergoed, want ik
wilde niet vies zijn, omdat ik naar het ziekenhuis ging.
Ik voelde een hand op mijn schouder dalen, want het
was God die mij te hulp kwam om zich over mij te ontfermen,
en ik snikte het uit om die troost, zo dankbaar was ik,
Die redding is van korte duur. Want met deze klacht en bede eindigt de bundel: ‘Red mij, / Heer, want niemand redt mij.’
Vuil, onzuiverheid en reiniging spelen ook in Ouwens' latere werk een rol, zij het niet meer zo opvallend als in zijn eerste publikaties. Ik wil de citaten verder beperken en hier alleen nog even verwijzen naar een gedicht als ‘Tobbe’ uit de bundel Klem (1984) en naar het openingsvers van Droom (1988).
Betroffen mijn associaties met het boek Job tot nu toe alleen de onreinheid waarmee Job geslagen werd, zijn ‘boze zweren’, er zijn ook andere en meer directe verwijzingen naar het bijbelboek aanwijsbaar. In Droom begint het gedicht ‘Ja ik ben vertwijfeld’ met dit nauwelijks getransformeerde citaat: ‘Wat de god mij gegeven heeft, heeft hij mij afgenomen’ (vergelijk Job 1:21). Ook in dit vers speelt mest een rol: ‘Mijn bestaan is bemest geweest ja zeker’, maar in Ouwens' beeldtaal hebben we hier bijna te maken met een paradox: het vuil verwijst dit keer naar betere tijden, naar een tijd van