Geknot door 's bloedraads bittren wrok:
Nu stut en stijft gij nog mijn dichten.
Vondel was zeventig toen hij deze regels schreef, bijna net zo oud als Oldenbarnevelt in 1619, het jaar van zijn dood. Het kan haast niet anders of Vondel heeft zich bij het schrijven van zijn ‘Stokske’ tot op zekere hoogte met Oldenbarnevelt geïdentificeerd. Nog sterker dan toen hij zijn ‘Geuze-vesper’ schreef, rond 1631, zal hij zich bewust zijn geweest van de grimmigheid van Oldenbarnevelts executie, de onthoofding van een oude man, wiens bloed toch al ‘in d'aders schier verstorven’ was.
Vondel blijkt in 1657 verstokt in zijn gevoelens van woede en walging om deze gerechtelijke moord. Zijn aanklacht uit de ‘Geuzevesper’ staat nog recht overeind. Ik spreek in woordspelingen, maar zij liggen voor de hand en behoren, vind ik, tot de betekenis van het gedicht, dat nu ook zelf al enkele eeuwen lang door Oldenbarnevelts stok en Vondels felheid gestijfd en gestut wordt. (Opmerkelijk is overigens het betrekkelijk grote aantal aan ‘Stokske’ herinnerende st-klanken in dit vers, een ruggegraat van alliteraties: Stok, stut, Steên, strekt, stappen, Staten, stadig, steende, stok, stut, stijft, en in de zogenaamde auslaut en inlaut: most, braafste, belast, lastig, rustte, rusten).
‘Het Stokske van Joan van Oldenbarnevelt’ varieert op de tegenstelling recht - krom met woorden als ‘knielen’, ‘buigen’ en ‘overleende’. De treden naar het ‘wreed schavot’ corresponderen en contrasteren met ‘de hoge trappen’ van ‘'t hof der Staten’. Maar die trappen verbeelden ook de jaren waarin Oldenbarnevelt oud is geworden. Tot het traditionele beeld van 's mensen op- en nedergang, zoals we het op zeventiende-eeuwse prenten verbeeld zien, komt het hier echter niet. De beul verhindert een natuurlijke dood.
Wat Oldenbarnevelts hoge leeftijd betreft: de stok van de oude man heet bij Vondel ‘een derden voet’. Dat is, dunkt mij, een toespeling op het raadsel dat de Sfinx Oidipous opgaf. Ik citeer het uit de ‘Inhoud’ van Vondels Sophocles-vertaling Koning Edipus:
‘Wat is het voor een dier? Het slaat maar één geluid.
Het gaat op vier en twee en op drie voeten uit,