Doa tuut 't(1998)–Wiel Kusters– Auteursrechtelijk beschermdMonoloog voor stem en tuba Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] 4 ‘'t Tuut op de koel’ ‘dao tuut 't op de koel’ dat heb ik mijn moeder dikwijls horen zeggen als ik in de tuin aan het spelen was en zelf meestal niks hoorde want alle geluiden hoorden erbij hoorden bij de wereld waarin ik speelde even natuurlijk als de wind was de koeltuut of het kwetteren van vogels het loeien van koeien in de wei achter de tuin als de mijnsirene ging kon het zijn dat vader nu bijna thuis kwam van de daagsjiech of dat hij voor de middegsjiech naar beneden ging de koeltuut wees op een tijd die voor iedereen gold net als de klokken van de kerk behalve als voor één iemand werd geluid zomaar midden op de dag ‘dao loet 't vuur inne doeë’ ‘dao loet 't tsoem doeëd’ was er iemand gestorven dan hoorde je één klok met een ongewoon ritme was er in de mijn een dode gevallen dan werd hij met die anders zo snel vallende lift langzaam naar boven gebracht zéér langzaam op was het sein de ophaalmachinist hoorde een ander getinkel het sein tinkelde anders dan anders het tinkelde voor iemands laatste vaart omhoog uit de aarde Vorige Volgende