Doa tuut 't(1998)–Wiel Kusters– Auteursrechtelijk beschermdMonoloog voor stem en tuba Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] 3 Mijn moeder weet niet meer zo goed hoe het met de wereld en de woorden zit daarom moet ik dit verhaal vertellen een verhaal dat zij zelf niet meer kent het gaat over haar het zijn tekens van haar ik moet mij mijn moeder herinneren zoals zij zichzelf herinnerde ik moet met mij staan praten bij de poort van de garage mijn moeder was een jonge vrouw tweeëntwintig van de ammoniaklucht die uit het waswater steeg kreeg zij tranen in de ogen zij stond over de teil gebogen en waste de met vet en olie besmeurde overalls uit de garage met een borsteltje schuurde ze de blauwe stof de zwarte plekken daarin ze kneep en wrong af en toe stopte ze even keek weg van de teil en wreef met de rug van een natte hand langs haar neus het hielp tegen de jeuk en het gesnotter maar niet tegen de reuk van ammoniak een binnenplaatsje in de zon [pagina 12] [p. 12] 1939 over twee maanden gaat ze trouwen tot het zover is, werkt ze nog op een paar adressen drie ochtenden bij de vrouw van de garagehouder twee middagen bij een ingenieur van de Staatsmijnen in Heerlen naar Heerlen ging ze met de tram de ingenieur was een wat enge man die ‘dingen’ zei ‘zo Fina-meisje, de appeltjes zijn weer frisch und fröhlich’ ‘rode wangen staan je goed’ bij de garagefamilie was het anders ze haalde de overalls uit de teil goot het vuile water in het putje haalde schoon water uit de keuken nu hoefde er geen ammoniak meer bij de overalls moesten worden opgespoeld een keer, twee keer toen ze in de keuken kwam, hoorde ze dat in de woonkamer de radio aanstond ze verstond niet wat er gezegd werd maar het klonk rauw en angstaanjagend geschreeuw, applaus, geschreeuw als ze zich niet vergiste, was behalve die stem ook meneer in de kamer toen ze bijna klaar was met haar werk en de overalls aan de waslijn wilde hangen kwam mevrouw naar buiten ‘Fina-meëdsje, de Pruse kòmme en vrèse òs òp’ de overall die ze vasthield [pagina 13] [p. 13] voelde heel zwaar aan alsof er nog liters water in zaten hij viel op de grond zij raapte hem op hij was groter dan zij ‘de Pruse kòmme en vrèse òs òp’ zei mevrouw nog een keer heel langzaam alsof ze nadacht toen ging ze weer naar binnen de Duitsers hadden Polen overvallen achter een huis in Spekholzerheide hing een meisje blauwe overalls aan de lijn meneer liep over het plaatsje naar de garage en kroop onder een kapotte auto zou je als het oorlog werd nog wel kunnen trouwen? ze liep de keuken door de gang in en klopte op de deur van de kamer ‘dag vrauw Werry’ riep ze ‘bis mörje da, wa’ er kwam geen antwoord aan de kapstok hing haar jas ze trok hem aan maar knoopte hem niet dicht wat ze anders altijd deed altijd keurig alle knopen dicht heel precies toen stond ze op straat [pagina 14] [p. 14] eventjes nog dacht zij achter de voordeur iets te horen alsof er iemand riep maar het zat in haar hoofd ‘d'r Pruus kunt en vrit òs òp’ zonder nog op of om te kijken liep ze naar huis ze merkte niet dat ze onder haar jas een dunne zwart-wit geruite sjaal meenam die aan de kapstok had gehangen de sjaal kroop langs haar rug naar beneden door de bewegingen die ze maakte en sleepte nu achter haar aan over de grond als een wimpel een teken misschien van wie? voor wie? een teken waarvoor? Vorige Volgende