Taal in uniform
Er zijn mensen die het Limburgs (onze dialecten) momenteel beter vinden om in te schrijven dan het Nederlands. Prof. dr. Joep Leerssen bijvoorbeeld, die in Aken Engels studeerde, hoogleraar Europese Studies is in Amsterdam, zich met verschillen tussen culturen bemoeit, in Canada aan een boek begon over het dorp waar hij sinds zijn veertiende opgroeide en nog steeds bij de harmonie is, Mheer. Misschien wilde hij heel Amerika veroveren met zijn verhaal over Mheer aan Zee (Am Mheer), in elk geval begon hij te schrijven in het Engels, maar de zinnen spartelden, hij hoorde gekraak.
Hij begon opnieuw, in het Nederlands, maar tevreden was hij niet.
Limburgs dan?
Waarom niet, en zie: het verhaal kreeg coulissen, zei hij. Coulissen - of omgeving misschien: dat is goed gezien. In de eerste zin zegt hij dat hij het dorp Muringe al schrijvend heeft leren kennen. Door voor het Limburgs te kiezen was hem een wereld van mogelijkheden opengegaan. Het Limburgs bleek een verrijking plaats beperking. Een taal vol verrassingen en mogelijkheden, verre van afgesleten.
Wat hij ooit noemde de Groete Taal, het Hoeg Hollendsj, wel. Dat is de taal van de maatschappij, zei hij, een taal die anoniem geworden is, geüniformeerd, gebureaucratiseerd, een taal van voorschriften en paragrafen, voor politici en overheden.
Een door de gouverneur en de griffier der Staten ondertekend stuk eindigt zo: ‘Bij de rijksoverheid zullen wij bepleiten dat de inzet van middelen mede ingezet kunnen worden om dit ingezette beleid verder invulling te geven.’
Ach, dat zou je een incident kunnen noemen. Maar er is meer dat aantoont dat het officiële Nederlands een ambtelijke taal wordt, kantoornederlands geschreven met de achterkant van het nietapparaat, zeg ik wel eens. Misschien vluchten schrijvers