Voorwoord
Ruim tien jaar lang schreef ik voor (Dagblad) De Limburger een taalrubriek die Letterbak heette. Het eerste boek van de Letterbak - ook zo geheten - verscheen in 1988. Hierin waren klamp (nauwelijks) twee jaar Letterbakken verzameld. Er stonden wel zowat alle kenmerken van het Limburgs in, plus een aantal algemene taalkundige onderwerpen.
Dit nieuwe boek gaat uitsluitend over het Limburgs: een inmiddels erkende (streek)taal. Ik had het al over Limburgs als aparte taal in een van de eerste Letterbakken, hoewel toen de algemene mening was: er bestaat geen Limburgs. Die mening leeft nog hevig helaas. Ik had inmiddels in mijn rubriek heel wat ideeën over het Limburgs en over een Limburgse eenheidstaal gelanceerd. Zo werd de Letterbak van lieverlee een polemische rubriek. Die ideeën maar ook wat van de kritiek en kwesties die me kwaad maakten, heb ik zorgvuldig herkauwd, samengevat en uitgewerkt. Ze zijn te vinden in het eerste deel van dit boek (over kracht en eigenheid van het Limburgs) en in het derde, over de mogelijkheden en eisen van een eenheidstaal. Het middenstuk is gewijd aan typisch Limburgse taalkenmerken en de rijkdom van de woordenschat, die door de soms grote regionale verschillen bijzonder mag heten. Ik schat dat in dit boek ongeveer een tiende van de sinds 1989 verschenen Letterbakken te vinden is. Niet alles bleek geschikt om te vereeuwigen, maar een derde Letterbakboek lijkt nodig.
Tot slot wil ik de tientallen mensen bedanken die me in de loop der jaren woorden, uitdrukkingen, suggesties en kritiek hebben gestuurd, met name Hans Hermans uit Bocholtz en Rob Brouwers uit de Voerstreek.