hetzelfde haar hadden, zich daarmee bemoeiden was een inbreuk op de soevereiniteit der afzonderlijke staten die bij de Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 was overeengekomen.
Het Zuiden stond dus in zijn recht, het Noorden was een vreemde, agressie plegende mogendheid en daarom kon na het einde van de Burgeroorlog Timrods ‘fallen cause’ een haast bovenaardse glans krijgen, verwijzend naar een nabij verleden dat razendsnel veranderde in een arcadisch utopia.
In de Market Hall onder het Confederate Museum - alweer aan Meeting Street - vind je een zonderling souvenirwinkeltje, ‘The Old Historic View’ of iets dergelijks geheten. Hier reikt de trots op het Geconfedereerd verleden tot aan het plafond. Er zijn boeken, kalenders, petjes, schorten, spellen, plaatjes, stickers, portretten, emblemen, pamfletten, nagemaakte uniformstukken en Zuidelijke apologieën - en overal schettert de toenmalige Vlag, de Stars en Bars met de omineuze dertien sterren van de afgescheiden staten je tegemoet.
Het Confederate Museum zelf wordt sinds 1898 gedreven door de ‘Daughters of the Confederacy’. Deze organisatie van nakomelingen van Zuidelijke soldaten houdt het Geconfedereerde erfgoed in ere, maar zet zich ook in voor algemene patriottische doeleinden ten behoeve van de Verenigde Staten en haar krijgsmacht: een historische contradictie aan de basis van