niet meer bezig. Zij wisten instinctmatig, door de wol geverfd geboren als het ware, dat voor het publiek de pose oneindig belangrijker is dan het exposé.
Zijn Verhagen c.s. links? vroeg de Volkskrant van 10 februari 1968 zich niettemin nog bezorgd af. ‘Nee, wij zijn niet links,’ sprak Verhagen beslist. ‘Met politiek heb ik niks te maken. Politiek bestaat gewoon niet.’ Dragonfly demonstreerde dit dédain voor het burgerdom en zijn preoccupaties door met geschilderde gezichten door Middelburg te lopen, in een tijd dat zoiets nog opzien baarde, terwijl drummer Huib Pouwer zich bij wijze van ultiem statement had voorzien van een wandelstok. Hij was tweeëntwintig of daaromtrent.
‘Dat komt door de opium,’ fluisterden Middelburgse vrouwtjes, terwijl ze de hengsels van hun boodschappentassen omklemden dat hun knokkels wit zagen.
Maar het was toch gewoon voor die film van Johan van der Keuken?
1848, 1968, dat is allemaal goed en wel. De tijden zijn natuurlijk opnieuw veranderd.
Dertig jaar na Dragonfly verscheen weer een groep uit Zeeland, Blöf geheten, in de Nederlandse hitlijsten. Niet langer