Twente
(1971)–E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermdWeerseloo.naam. Zie nomina geographica neerlandica I, blz. 134.Ga naar margenoot+ | |
Voor- en vroeghistorische oudheden.literatuur: ov. almanak 1845, blz. 193, versl. en meded. o.r.g. XXV, 1909,Ga naar margenoot+ blz. 14 vlg. In deze gemeente liggen verscheiden Germaansche grafvelden. In het Hondeveld Zuidelijk van het Stift zijn verscheiden urnen opgegraven, alsmede een ijzeren armband en een oor van een stuk Romeinsch vaatwerk, thans berustend op het Rijksmuseum Twente te Enschede. Ook in het Saasvelder Veen, en bij de school van Lemseloo werden urnen en scherven van vaatwerk gevonden. Een kleine klokbeker, gevonden in de hooge grafheuvels onder Gammelke, bij het erve Weernink ten Zuiden van den weg naar Oldenzaal, berust bij Mr. G.J. ter Kuile te Almeloo. Voor den Hunenborg in het Volterbroek zie blz. 135. | |
Deurningen.Tot den inventaris van de ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK van denGa naar margenoot+ H. Plechelmus, een modern gebouw, behooren: Houten doopvont (XIX A) waarvan de voet wordt omslingerd door een slang,Ga naar margenoot+ en het deksel wordt bekroond door een beeld van den H. Johannes den Dooper. | |
[pagina 134]
| |
Ga naar margenoot+ Eikenhouten, nieuw gepolychromeerd beeld (± 1500, pl. LXIV, no. 1) voorstellende den H. Antonius met staf, kruis, boek en zwijn. Ga naar margenoot+ Koperen kaarsenkroon (waarschijnlijk XVII B) met twee rijen van zes armen. Op den bal het opschrift: De boerschap Gammelke 1787. Koperen kaarsenkroon (waarschijnlijk XVII B) oorspronkelijk met drie rijen van acht armen; thans ontbreken vier der armen van de bovenste rij. Op den bal het opschrift: G. Lansink en J. Beuvink 1866. Twee koperen kaarsenkronen (XIXb) elk met twee rijen van zes armen. Ga naar margenoot+ Acht gegoten koperen kandelaars, waarvan twee met balusterstam, hoog 23 cM. (XVII), en zes op driezijdigen voet, waarvan vier stuks hoog 50 cM. en twee hoog 37 cM. (XVIII). Ga naar margenoot+ Eikenhouten tweedeurs kast met vlakke paneelen (± 1700). | |
Hasseloo.Ga naar margenoot+ Aan den straatweg van Weerseloo naar Hengeloo ligt ter plaatse, waar deze door de Hesbeek wordt gesneden, een oud boerenhuis van vakwerk met vullingen van baksteen. Voorgevel eenigszins verbouwd. Houten geveltoppen. De inrijdeur aan de achterzijde geflankeerd door twee lage uitbouwtjes. | |
Rossum.Ga naar margenoot+ De ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK van den H. Plechelmus, is een onbelangrijk waterstaatsgebouw (XIXb) met klokketorentje. Tot den inventaris behooren: Ga naar margenoot+ Gemarmerde zandsteenen doopvont (XIX A), waarvan de voet, in den vorm van een palmboom, wordt omslingerd door een slang, en het deksel wordt bekroond door een beeld van den H. Johannes den Dooper. Ga naar margenoot+ Twee bij elkander behoorende koperen kaarsenkronen, (XVII?) nl. één met drie rijen van acht armen, en één met twee rijen van zes armen. Ga naar margenoot+ Zonvormige monstrans, hoog 65 cM. met opschrift: Rossum 1799. Merken: de letters G.R. en .........? Ga naar margenoot+ Verguld zilveren kelk (XVIIa, zie pl. LXIV, no. 2) hoog 22,5 cM. De zeslobbige voet vertoont in gedreven relief de Lijdenswerktuigen in cartouche omlijstingen, de onderzijde van de cuppa de Heiligen Petrus en Paulus en de Lijdensemblemen en -werktuigen. De kelk is in 1916 hersteld, bij welke gelegenheid het opschrift tegen de onderzijde van den voet is vernieuwd, luidende aldus: Clemens thom Campe pastor me fieri fecit Anno MDCXXIV (Clemens thom Campe was pastoor en kanunnik van St. Plechelmus te Oldenzaal, zie geerdink, blz. 208). Ga naar margenoot+ Twee gegoten koperen kandelaars met balusterstam (XVII) hoog 20 cM. Vier gegoten koperen kandelaars op driezijdige bolvoeten (XVIII) hoog 38 cM. | |
[pagina 135]
| |
In het torentje van de kerk hangen twee oude klokken; één van 55 cM. middellijnGa naar margenoot+ met opschrift: Alexius Petit me fecit 1801, de ander van 47 cM. middellijn met opschrift: G.B. Steffens pastor in Rossum bij Oldenzaal Petit et Fritsen me fuderunt anno 1816.
Erve Nijhuis. Groot oud boerenhuis van vakwerk met baksteenvullingen.Ga naar margenoot+ De voorgevel is verbouwd. Op het kalf van de inrijdeur aan de achterzijde is het jaartal 1639 ingesneden. | |
Saasveld.De ROOMSCH KATHOLIEKE KERK van den H. Plechelmus is een modernGa naar margenoot+ gebouw, opgetrokken ter plaatse waar eertijds het slot Saasveld stond, en nog gedeeltelijk door de grachten omgeven. Tot den inventaris behooren: Zonvormige zilveren monstrans (pl. LXIV, no. 3) hoog 47 cM. met opschrift:Ga naar margenoot+ Miserere mei, Deus, M.K. Droste 1739. Merken: de letters G en S. Verguld zilveren kelk (pl. LXIV, no. 4) hoog 23 cM., waarvan de cuppa aan deGa naar margenoot+ onderzijde wordt omvat door een gedreven ornamentrand met engelkopjes. Opschrift: A Dulder (de buurtschap Dulder) datum ad usum parochie Ano 1717. Geen merken. In den tuin van de pastorie binnen de gracht een zandsteenen zonnewijzerGa naar margenoot+ (± 1800).
Drie zandsteenen leeuwenmaskers, ongetwijfeld afkomstig van het omstreeksGa naar margenoot+ 1817 gesloopte slot Saasveld (zie ter kuile, Havezathen) zijn ingemetseld in den boog van den achterdeur van het erve Wissink ten Z. van de kerk. | |
Volte.De HUNENBORG, gelegen in het Volterbroek aan de Noordzijde van hetGa naar margenoot+ kanaal Almelo-Nordhorn is een walburcht uit den Karolingischen tijd (pl. LXV, no. 1) thans eigendom van de Vereeniging ‘Oudheidkamer Twente’ te Enschede. literatuur: j.h. holwerda in versl. en meded. o.r.g. XXXIII, 1917, blz. 1Ga naar margenoot+ vlgg. en in Oudheidk. Mededeelingen uit 's Rijks Museum van Oudheden te Leiden N. Reeks I deel 2, 1920, blz. LII. De burcht bestaat uit een met heide en struikgewas begroeiden ovalen wal,Ga naar margenoot+ omgeven door een natte gracht. Aan de Z.O. zijde is een dam door de gracht gelegd en een doorgang in den wal gemaakt. Aan de Noordzijde sluit tegen den walburcht een terrein aan, dat nog gedeeltelijk door een lage omwalling met gracht wordt omgeven. Omtrent de geschiedenis van deze versterking is uit oude bronnen niets bekend. | |
[pagina 136]
| |
In 1917 is de Hunenborg op kosten van de Vereeniging ‘Oudheidkamer Twente’ onderzocht door Dr. J.H. Holwerda. Hierbij kon worden vastgesteld, dat de burcht uit de IXde eeuw moet dagteekenen. Om de buitenvoet van de omwalling werden overblijfselen van een palissadeering aangetroffen, en Westelijk van den tegenwoordigen toegang de oorspronkelijke doorgang in den wal met houten bevloering. Dicht bij dezen ingang kwamen de steenen grondslagen van een gebouw aan het licht, en op enkele andere plaatsen sporen van hutten. Slechts een geringe hoeveelheid, aardewerk, alsmede enkele ijzeren voorwerpen en bronsfragmenten werden gevonden, welke thans in de musea te Leiden en te Enschede berusten. Een ijzeren zwaard, in 1876 bij graafwerk in de nabijheid van den Hunenborg opgedolven, berust thans in de Oudheidkamer te Oldenzaal.
Ga naar margenoot+ Het EVERLOO is een voormalige havezate, waarvan slechts de grachten, het rechterbouwhuis en eenige hekpijlers zijn overgebleven. Voor de geschiedenis zie: ter kuile, Havezathen blz. 94. Ga naar margenoot+ In een muur van het gedeeltelijk gepleisterde bouwhuis (± 1700) boven de deur van het tegenwoordige woonhuis een steen met de alliantiewapens-Sloet en -van der Marck, gehouden door griffioenen. Op de inrijpoort het opschrift: Anno 1704 den 29 April. Op het dak een windvaan, opengewerkt met een kroon en twee halve manen (Sloet), de letters I.A.S. en I.M.S. alsmede het jaartal 1740. Verder op het dak een klokje met opschrift (ter kuile, blz. 99) en jaartal 1725. Ga naar margenoot+ De toegangsbrug aan de voorzijde van het voorplein wordt geflankeerd door monumentale Bentheimersteenen hekpijlers met vleugelmuurtjes. Aan de Noordzijde van het voorplein nog twee forsche Bentheimersteenen hekpijlers (alles XVIII A). | |
Weerseloo.Ga naar margenoot+ De NED. HERVORMDE KERK, eertijds gewijd aan den H. Remigius, is de oude klooster-, tevens parochiekerk van Weerseloo, en behoort aan de Ned. Herv. Gemeente. Ga naar margenoot+ geschiedenis. Het klooster Weerseloo werd in 1149 of 1150 gesticht als filiaal van de St. Paulsabdij te Utrecht (zie versl. en meded. o.r.g. IIL, 1931, blz. 92 vlgg). Het dubbelklooster werd vóór 1207 omgezet in een vrouwenklooster, en naderhand in een vrij wereldlijk adellijk jufferenstift, dat zijn bestaan rekte tot het eind van de Republiek. De tot domeingoederen verklaarde kloostergebouwen en -bezittingen werden in 1811 verkocht. Met uitzondering van de kerk zijn daarop alle stiftsgebouwen gesloopt. | |
[pagina 137]
| |
De kerk, georiënteerd met een afwijking van 3,5o naar het Zuiden, ligt aanGa naar margenoot+ Afb. 30. Weerseloo. Ned. Herv. kerk. Plattegrond, dwarsdoorsnede en details.
de Zuidzijde van een eenigszins verheven, met zware eiken beplant terrein, dat nog als ‘Het Stift’ bekend staat. Het éénbeukige, rechtgesloten gebouwGa naar margenoot+ (afb. 30, pl. LXV, no. 2) wordt gedekt door een met pannen belegd zadeldak, uit hetwelk aan de Westzijde een open klokketorentje (1886) oprijst. De kerk telt vier door kruisribgewelven overkluisde traveeën, maar heeft zich vroeger verder Westwaarts uitgestrekt. De Noorden Zuidgevel vertoonen duidelijk de sporen, dat zij aan deze zijde zijn ingekort, terwijl de Westgevel blijkbaar naderhand tusschen deze gevels is ingevoegd. De kerk is uitwendig opgetrokkenGa naar margenoot+ van onregelmatige brokken Bentheimersteen met uitzondering van een deel van den (lateren) Westgevel en het (thans gepleisterde) bovendeel van den Noordgevel. In den Westgevel zijn ook brokken ijzeroer verwerkt. Tusschen de traveeën staan steunbeeren, waarvan die tegen den Zuidgevel en de beide overhoeksche tegen den Oostgevel éénsversneden en schuin afgedekt zijn. De overhoeksche beeren tegen den Oostgevel hebben driezijdige frontalen tegen de afdekking. De beeren tegen den Noordgevel zijn onregelmatig gevormd; klaarblijkelijk hebben tegen dezen blinden gevel oorspronkelijk kloostergebouwen aangesloten, waarin deze beeren waren opgenomen. In de meest Westelijke travee van den Noordgevel bevindt zich een later aangebrachte rondboogingang (± 1700) waarboven de alliantie wapens-van Bellinchave en -van Raesfelt gedekt door een kroon. In de tweede travee van dezen gevel een dichtgemetselde spitsboogingang, bij de restauratie teruggevonden. De top van den Oostgevel wordt bekroond door de overblijfselen van een | |
[pagina 138]
| |
kruisbloem; de afdekkingen van den top zijn gepleisterd. In dezen gevel bevindt zich een rondboogvenster met afgeschuinde dagkanten. De in kleur en behandeling hinderlijke voegen in den Noord- en Oostgevel zijn aangebracht bij de restauratie na het verwijderen van de pleisterlaag die ze vóórdien bedekte. De vier vensters van den Zuidgevel vertoonen in de afgeschuinde dagkanten nog de halve montants van verdwenen harnassen. De spitse bogen zijn gedeeltelijk in baksteen uitgevoerd. Onder het venster van de tweede travee een geprofileerde spitsboogingang. In den blinden Westgevel bevindt zich even boven den grond een dichtgemetselde rondboog. Ga naar margenoot+ De kerk is inwendig geheel gewit (pl. LXVI, no. 1). De zandsteenen ribben onder de baksteenen gewelfvelden loopen tegen de wanden te niet. De sluitsteen van de eerste travee vertoont een bisschopshoofd (H. Remigius?), die van de tweede en de derde traveeën elk een rozet, die van de meest Oostelijke travee een cherub. In den Oostwand bevindt zich aan weerszijden een rondboognis (piscina?). In den Westwand zijn twee beschadigde kraagsteenen van hoekribben en een stuk van een venstertraceering ingemetseld. Slechts de beide Oostelijke traveeën, afgesloten door een houten schotwerk, worden als kerk gebruikt. Vier houten stijlen waar het klokketorentje op rust, rijzen van den vloer der eerste travee door het gewelf in de kap. Ga naar margenoot+ Het gebouw is vermoedelijk omstreeks 1400 opgetrokken, mogelijk met gebruikmaking van ouder muurwerk. Tot den inventaris behooren: Ga naar margenoot+ Altaarsteen, thans als vloerzerk voor den preekstoel gelegen. Ga naar margenoot+ Romaansche doopvont (pl. LXVI, no. 2) hoog 89 cM. De korte ronde stam op vierkanten voet is aan de vier hoeken omgeven door schematisch bewerkte gehurkte figuren, die de ronde kuip schijnen te dragen. Deze is versierd met een fries van ronde bogen met rozetten en bladmotieven en een rankenfries tusschen dubbele koordbanden. (Zie: r. ligtenberg, Romaansche Doopvonten in Nederland in: Bulletin Oudheidk. Bond 1915, blz. 154 vlg.) Ga naar margenoot+ Eenvoudige eikenhouten preekstoel met klankbord (XIXa) voorzien van twee dubbele koperen blakers (XVII). Ga naar margenoot+ Aan weerszijden van den preekstoel banken, grootendeels van oud eiken schotwerk (XVII). Ga naar margenoot+ Een aantal grafzerken, vroeger in den vloer gelegen, en thans tegen de wanden geplaatst. Tegen den Noordwand: Vier overeenkomstige zandsteenen zerken van stiftdames, met cartouche-ornament, vlakgehakte wapens en gedeeltelijk uitgesleten opschriften (XVII B, pl. LXVI, no. 3) en een priesterzerk van 1569; tegen den Oostwand een zerk van 1658 met afgesleten wapen, tegen den Zuidwand een priesterzerk (± 1500) met vier uitgesleten wapens en twee zerken van stiftdames (1701 en 1644). Voor nadere bijzonderheden zie prins, blz. 250-252. | |
[pagina 139]
| |
Koperen kaarsenkroon (XVII) met twee rijen van zes armen. Op den balGa naar margenoot+ het opschrift: Deeze kroon is ten geschenke gegeven in de Hervormde kerk te Weerselo door Jan Bolk en Vrouw Fenneken Bolk geb. Tegelaar In het Jaar 1828. Zandsteenen offerblok, vierkant op achtzijdigen voet (XVI, gewijzigd XVIII).Ga naar margenoot+ Twee verzilverde tinnen schalen (XVII) op welker randen de initialenGa naar margenoot+ S.T.W. Een kannetje van wit Delftsch aardewerk, hoog 24 cM., met zilveren deksel,Ga naar margenoot+ waarop het wapen-van Bellinchave en omschrift: Everdina van Bellinchave Juf. Int Stift Weerselo Gegeven aan de kerk van Weerselo, en op den beugel: Obijt den 22 Novem 1720, berust thans als bruikleen der gemeente in het Rijksmuseum Twente te Enschede. Een verguld zilveren kelk met gedreven voet en stam met nodus (XIIIa)Ga naar margenoot+ en latere cuppa (XV), afkomstig van de kerk van Weerseloo, bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam (Catalogus van het goud- en zilverwerk, 1912, no. 6, afb. Oudheidk. Jaarboek 1928, blz. 194). Een zandsteenen doopvont (XVI) thans in den tuin van de R.K. pastorie te Vroomshoop, is volgens vriendelijke mededeeling van den Zeer Eerw. heer A.E. Rientjes te Maarsen waarschijnlijk uit deze kerk afkomstig.
In den toren bij het dak hangen twee klokken:Ga naar margenoot+
Klok van 88 cM. middellijn met bladfries en opschrift in Gothieke minuskels: sanctus · remius · is · min · name · min · geluit · sij · god · angenaem · domen · screef · m · ccccc · ende · xlv · daer · bij · doe · goet · johan · ter · steghe · mij. Tusschen den tekst bevinden zich vijf medaillons, met reliefvoorstellingen ondersch. van de Herrijzenis van Christus, de Visitatie, de Geeseling, de Kruisiging en den Doop in den Jordaan (?). Klok van 44 cM. middellijn met opschrift in Latijnsche kapitalen: Anno Salutis 1577. Voor den bouw van het klokketorentje in 1886 hingen deze klokken in een open klokkestoel ter zijde van de kerk. Volgens geerdink (blz. 409) zijn de klokken der Stiftskerk in 1809 verdeeld tusschen de N.H. Gemeente en de R.K. parochie. De voormalige Ned. Herv. Pastorie, bekend als ‘Het Storkenhuis’, ligt tenGa naar margenoot+ N.W. van de kerk op het Stift. Gepleisterd rechthoekig gebouw met verdieping. Boven de deur twee wapens, gedekt door een gebogen fronton met het jaartal MDCCXXXI.
De ROOMSCH KATHOLIEKE KERK van den H. Remigius is een onbelangrijkGa naar margenoot+ waterstaatsgebouw, tot welks inventaris behooren:
Een koperen kaarsenkroon (XVII) met twee rijen van zes armen.Ga naar margenoot+ Klok met gebroken kroon, van 38,5 cM. middellijn met opschrift in GothiekeGa naar margenoot+ minuskels: Sancta Maria Wolter Schonenborch ghoet mi mvcxxvii. | |
[pagina 140]
| |
Klok van 83 cM. middellijn met opschrift: ME FECIT CIPRIANUS CRANS JANSZ. AMSTELODAMI ANNO 1753. Klok van 56 cM. met opschrift: HENRICUS ET EVERARDUS PETIT ME FUDERUNT ANNO 1793. |
|